Sinds de inwerkingtreding van de Algemene verordening gegevensbescherming (Avg) en de Uitvoeringswet Avg (UAvg) bestaat in de praktijk veel verwarring over de vraag wanneer gezondheidsgegevens van patiënten en cliënten gebruikt mogen worden voor kwaliteitsmetingen en onderzoek. In deze bijdrage proberen wij wat meer inzicht te geven.
Gezondheidsgegevens van patiënten en cliënten zijn bijzondere persoonsgegevens. Dat betekent dat het verboden is om deze gegevens te verwerken, tenzij de wet (de Avg of andere (gezondheids) wetgeving) expliciet toestaat dat dit wél mag. Zorginstellingen mogen gezondheidsgegevens vrijwel uitsluitend verwerken met het oog op een goede zorgverlening of in het kader van een goed beheer van de zorginstelling of praktijk. Dat staat in de UAvg.
Behalve een expliciete grondslag om bijzondere persoonsgegevens te mogen verwerken, moet er ook een algemene grondslag bestaan. Dat houdt in dat voor deze gegevens – net als reguliere persoonsgegevens - ook een in de Avg genoemde reden moet zijn op basis waarvan de gegevens mogen worden verwerkt. Deze grondslagen zijn voor een zorginstelling meestal:
- noodzakelijk voor de uitvoering van een zorgovereenkomst.
- (uitdrukkelijke) toestemming van de patiënt.
- noodzakelijk ter uitvoering van een wettelijke plicht.
- Vitaal belang van de betrokkene of een andere natuurlijke persoon of;
- De zorginstelling of een andere verwerkings- verantwoordelijke heeft een gerechtvaardigd belang om persoonsgegevens te verwerken.
Als de grondslag toestemming is, moet de zorgaanbieder bewijzen dat de patiënt/cliënt toestemming heeft gegeven voor de verwerking. Die toestemming zal daarom in de regel schriftelijk moeten worden gegeven. Het moet bovendien een vrije toestemming zijn. Dat betekent dat de toestemming geheel vrijwillig, zonder dat enige druk wordt opgelegd, verleend of geweigerd dient te kunnen worden. Niet toegestaan is bijvoorbeeld een situatie waarin een zorgaanbieder het verlenen van zorg afhankelijk maakt van het kunnen doen van kwaliteitsmetingen.
Op een vitaal belang kan alleen een beroep worden gedaan in noodgevallen. Met andere woorden: het moet echt gaan om een zaak van leven of dood.
Gerechtvaardigd belang
Een gerechtvaardigd belang houdt in dat een belang van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde opweegt tegen de rechten en vrijheden van de patiënt/cliënt. Om te kunnen bepalen of een gerechtvaardigd belang is, moet een zorgvuldige belangenafweging plaatsvinden. Onder meer moet worden afgewogen of een betrokkene redelijkerwijs mag verwachten of zijn persoonsgegevens voor het betreffende doel worden verwerkt. De Autoriteit persoonsgegevens (AP) noemt onder meer verwerkingen van persoonsgegevens die noodzakelijk zijn om fraude te voorkomen of ten behoeve van direct marketing als gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke. Het gebruik van bijzondere persoonsgegevens in het kader van direct marketing is overigens niet mogelijk. Er ontbreekt dan een expliciete grondslag voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens.
Als een beroep wordt gedaan op een gerechtvaardigd belang, zal de zorgaanbieder moeten aantonen dat er daadwerkelijk een belang is dat verwerking van de persoonsgegevens rechtvaardigt. Dat kan het geval zijn als hij zonder deze verwerking zijn activiteiten als zorgaanbieder niet goed kan uitoefenen. Een tweede vraag die beantwoord moet worden is of met de verwerking een inbreuk wordt gemaakt op belangen of fundamentele rechten van degene om wiens gegevens het gaat en of vanwege de ernst van de inbreuk de gegevensverwerking daarom niet achterwege dient te blijven.
Bij bijzondere persoonsgegevens bestaat een gerechtvaardigd belang minder snel dan bij gewone persoonsgegevens. Kan het doel dat met de verwerking wordt nagestreefd ook op een andere manier worden bereikt? Dan is er geen gerechtvaardigd belang.
Wetenschappelijk onderzoek
Onderzoek met bijzondere persoonsgegevens is op grond van de Avg als uitgangspunt ook verboden. Dit is alleen toegestaan als de verwerking noodzakelijk is met het oog op wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden. Dit onderzoek moet bovendien een algemeen belang dienen. In beginsel behoort altijd uitdrukkelijke toestemming te worden gevraagd aan de betrokkene. Pas als dit onmogelijk blijkt of een onevenredige inspanning kost, mag het onderzoek ook plaatsvinden zonder dat toestemming is gevraagd. Bij de uitvoering van het onderzoek moeten er dan bovendien passende waarborgen zijn getroffen, zodat de persoonlijke levenssfeer van de patiënt of cliënt niet onevenredig wordt geschaad. Maakt de patiënt/cliënt, nadat hij met het onderzoek bekend is geworden, alsnog bezwaar tegen het onderzoek, dan mogen zijn gegevens niet langer worden gebruikt.
Ook bij wetenschappelijk onderzoek is een algemene grondslag voor verwerking noodzakelijk. In het algemeen kan zo’n grondslag alleen ofwel uitdrukkelijke toestemming zijn ofwel een gerechtvaardigd belang. In de praktijk blijkt onder artsen de gedachte te leven dat een behandelaar niet aan de strenge criteria voor wetenschappelijk onderzoek hoeft te voldoen, omdat hij al de beschikking heeft over het medisch dossier. Die gedachte is mogelijk ingegeven door de gedragscode ‘goed gedrag’ uit 2004, waarin staat dat een hulpverlener die zelf onderzoek verricht daarvoor gebruik mag maken van gegevens die bij hem rusten en daarvoor geen toestemming hoeft te vragen aan de patiënt. Hoewel dit gelet op de memorie van toelichting op grond van de Wgbo nog zou kunnen worden betoogd, is dit sinds de inwerkingtreding van de Wet bescherming persoonsgegevens niet meer mogelijk. Op grond van die wet en de huidige (zelfde) bepaling in de UAvg moet er immers een expliciete grondslag voor verwerking van bijzondere persoonsgegevens zijn.
De slotsom is dat een behandelend arts zonder uitdrukkelijke toestemming van de patiënt niet meer met de gegevens uit het zorgdossier mag doen dan andere onderzoekers. Er is een nieuwe gedragscode ‘goed gedrag’ in de maak. Het is te hopen dat de positie van de behandelend arts in die versie in overeenstemming wordt gebracht met de geldende wettelijke kaders, zodat behandelaars goed worden voorgelicht.
Kwaliteitsmetingen
Kwaliteitsmetingen worden om allerlei redenen uitgevoerd. Bijvoorbeeld om na te gaan hoe een vakgroep in een ziekenhuis het doet in vergelijking tot andere ziekenhuizen (audit), om verantwoording af te leggen aan zorgverzekeraars of om te voldoen aan de verplichting die de wet stelt om de kwaliteit van zorg te bewaken, beheersen en verbeteren en om dat ook nog op een onderling vergelijkbare manier te doen (zie artikel 7 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg). Een kwaliteitsmeting kan ook worden gedaan om feedback te geven op een individuele behandeling.
Kwaliteitsmetingen waarbij gezondheidsgegevens van personen verwerkt worden, kunnen niet zonder meer worden beschouwd als wetenschappelijk onderzoek. Er is een andere grondslag nodig om deze gegevens te mogen verwerken. Een expliciete grondslag ontbreekt vooralsnog in de wet. Beargumenteerd zal daarom steeds moeten worden dat kwaliteitsmetingen plaatsvinden en noodzakelijk zijn in het kader van een goed beheer van de zorginstelling of beroepspraktijk. Daarnaast is een algemene grondslag nodig.
DE WETGEVER ZOU ER GOED AAN DOEN INZICHTELIJK TE MAKEN WANNEER KWALITEITSMETINGEN GEOORLOOFD ZIJN
In aanmerking komen uitdrukkelijke toestemming van de patiënt/cliënt of een gerechtvaardigd belang. Als op voorhand blijkt dat een kwaliteitsmeting niet betrouwbaar kan worden uitgevoerd wanneer te veel patiënten/cliënten geen toestemming zouden geven, terwijl de metingen wel noodzakelijk worden geacht, is voorstelbaar dat een beroep wordt gedaan op een gerechtvaardigd belang. De zorgaanbieder dient dan wel voldoende waarborgen in te bouwen dat de metingen minimaal gepseudonimiseerd plaatsvinden en bij voorkeur geanonimiseerd.
In toenemende mate voeren ziekenhuizen en andere zorginstellingen dossieronderzoeken uit als in hun ogen een zorgverlener disfunctioneert. Ook dan moet de vraag worden gesteld of dit mag als de patiënt/cliënt niet uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven voor dat onderzoek.