Huisarts Joost Zaat en secretaris-generaal Erik Gerritsen (ministerie van VWS) staan in de discussie over e-health duidelijk tegenover elkaar. Zaat ziet e-health voorlopig als een circus zonder serieuze waarde, Gerritsen is overtuigd van de noodzaak en stelt zich op het praktische standpunt: kijk gewoon wat werkt.
De timing van Joost Zaat kon niet scherper zijn: de publicatie van zijn column in de Volkskrant waarin hij forse vraagtekens plaatste bij de aandacht voor e-health, was één dag voor de openingsmanifestatie van de e-healthweek. Hij nam Erik Gerritsen, ‘de ambtelijke baas van VWS’ op de hak door te stellen dat die vooraf een Ratelbandje op Twitter deed om bij die manifestatie de zaal vol te krijgen.
Gerritsen blijkt daar wel om te kunnen lachen. “We spelen allemaal onze rol”, zegt hij schouderophalend. Op Twitter waren ze dezelfde dag al in discussie gegaan. Die discussie zetten ze een paar weken later op verzoek van ICT&health voort in de werkkamer van Gerritsen.
Betere zorg
Over één ding zijn Zaat en Gerritsen het in ieder geval eens, en dat is dat e-health een containerbegrip is. “Er bestaat veel verwarring over wat er wel of niet bij hoort”, zegt Zaat. “Is thuisarts.nl e-health of is het gewoon de verbeterde versie van de Winkler Prins op internet? Is via een portal als patiënt een afspraak maken met de dokter zo anders dan via de telefoon? De onduidelijkheid over wat het wel en niet is helpt de discussie niet.”
Gerritsen beaamt dit, maar doet toch een poging: “Het is alles tussen via e-mail een afspraak maken met je huisarts tot beslisondersteuning met AI voor artsen om op röntgenfoto’s borstkanker vast te stellen. Als ik het dan toch moet samenvatten, zeg ik: betere zorg mogelijk maken door de mogelijkheden van technologie te benutten. Het maakt sociale innovatie mogelijk: zorg ontvangen zonder naar de zorgverlener te hoeven reizen, betere samenwerking – denk aan OZOverbindzorg. Zullen we het gewoon betere zorg noemen? Een mooi voorbeeld vind ik de gespecialiseerd wondverpleegkundige in Winterswijk die via een smartglass de thuiszorgmedewerker coacht om die zorg op verantwoorde wijze thuis te geven. Die verpleegkundige kan zo efficiënter werken, ze biedt de thuiszorgmedewerker kennisverdieping en die 91-jarige vrouw met een beenwond hoeft niet naar het ziekenhuis te komen.”
Pleisters plakken
Een mooi voorbeeld, erkent Zaat. “Maar kijk naar virtual reality, nano-wetenschap en zoveel andere dingen die erbij worden gehaald. Voor de meeste van die dingen bestaat nog geen enkele toepassing in de zorg, geen idee ook of het gaat werken. De Da Vinci-operatierobot is vooral goed voor de rug van de dokter. Leefstijl-apps gebruiken is pleisters plakken aan de achterkant voor wat aan de voorkant in de samenleving fout gaat. Laaggeletterdheid en winkelstraten waarin je overal eten kunt kopen, het is echt een illusie dat wij dat als dokters gaan oplossen. Leefstijl aanpassen biedt één op de 1.239 mensen blijvend effect, las ik recent in Brits onderzoek. Alle Cochrane-reviews zijn negatief, toch steken we er heel veel geld in.”
"Als iets fout gaat, geeft iedereen de ander de schuld"
Gerritsen kan nauwelijks wachten om weer aan het woord te komen. “Als ik lees hoe op ons wordt gereageerd, krijg ik soms de indruk dat we hier op het departement vooral dingen willen aanprijzen die nergens goed voor zijn. Nanorobots inspuiten die op basis van je bloedwaarden kanker voorspellen? Het zal wel. Ik ben meer van de low tech high impact.”
“Als vijf tot tien procent van de huisartsen, verpleegkundigen en radiologen zegt er wat in te zien en de patiënt ook, dan zeg ik: zullen we het maar eens proberen? Het gaat niet om zaken die onomkeerbaar zijn, dus moet dat altijd via een gerandomiseerde studie? Ik hecht enorm aan het oordeel van ervaringsdeskundigen. Als departement willen we de randvoorwaarden scheppen om daarin stappen te zetten. Daarom versterken we de digitale vaardigheid van artsen en patiënten en werken we bijvoorbeeld samen met het National e-health Living Lab. Dus als er tien collega’s van jou zijn die er wel wat in zien, negeer ik jou even.”
Onder druk
Het gaat niet alleen om de vraag wat werkt, “en het werkt meestal niet”, stelt Zaat, maar ook om mogelijke schade. “Vergeet niet dat e-health heel veel nadruk legt op risicofactoren. De hoogte van de bloeddruk is geen ziekte maar voornamelijk een afspraak die we hebben gemaakt. We maken van gezonde mensen patiënten door ze hulpmiddelen te bieden waarmee ze allerlei waarden in hun lichaam kunnen meten. Met de nadruk op leefstijl en zelf managen creëer je druk en maak je mensen individueel verantwoordelijk voor een maatschappelijk probleem.”
Toch is dit niet zo zwart-wit als Zaat het nu stelt, zegt Gerritsen. “We weten dat je mensen niet moet beschuldigen als ze ongezond leven, maar welvaartsziekten zijn wel een enorm probleem. Daarnaast hebben we te maken met demografische ontwikkelingen: steeds meer ouderen, een steeds krappere arbeidsmarkt. We moeten echt wel stappen zetten om de zorgkosten in de hand te houden en te zorgen dat de zorg geboden kan blijven worden en daarin kan e-health heus een rol spelen. Ik ben het met je eens dat onderwijs en armoedebestrijding de beste manieren zijn om de gezondheid van mensen te bevorderen, maar dit maakt leefstijlapps nog niet zinloos. Je kunt zo’n app ook aanbieden in de vorm van een game. Iedereen gamet. Jantje Beton heeft dat heel goed begrepen. De Play to go-app prikkelt kinderen om buiten te spelen met de smartphone die ze toch al de hele dag gebruiken.”