Wetenschapsnieuws: MRSA opsporen, webcare via social media

vr 15 juni 2018
Wetenschapsnieuws:  MRSA opsporen, webcare via social media
Wetenschap
Premium

In deze rubriek licht Tom van de Belt wetenschappelijk onderzoek toe op het snijvlak van digitalisering en gezondheid. Ditmaal gaat hij daarbij in op studies die de rol bekijken van social media bij het opsporen van gebeurtenissen zoals een MRSA-uitbraak, maar ook bij hoe ziekenhuizen zich online ontplooien. Verder: een onderzoek naar hoe online waarderingen een groeiende rol spelen in de zorgsector.

Online waarderingen: bepalend bij keuze zorgverlener Aan de ene kant profiteren we in het dagelijks leven enorm van online waarderingen zoals bij het kiezen van een vakantiebestemming, restaurant, of gewoon bij het aanschaffen van kleding of gadgets. Aan de andere kant vinden veel mensen het vervelend dat ze telkens weer ‘mogen’ waarderen. In de zorgsector lijken online waarderingen (nog) niet zo’n grote rol te spelen. Wel wordt veel onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Yaraghi en collega’s keken naar de rol die waarderingen spelen bij het maken van de keuze voor een zorgverlener [1]. De Amerikaanse onderzoekers lieten 1.000 mensen een test uitvoeren waarin ze meerdere keren mochten kiezen tussen twee artsen (primary care physicians). Dit gebeurde op basis van telkens wisselende fictieve profielen. De verschillen zaten in het aantal sterren (2 of 4) voor commerciële online ratings en officiële waarderingen door de overheid. Eveneens maakten ze onderscheid tussen klinische uitkomsten van zorg en ervaringen van patiënten. De belangrijke kracht van deze manier van onderzoek doen is dat de respondenten vooraf niet wisten waar de onderzoekers in geïnteresseerd waren. Dat voorkomt bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden. Resultaten De resultaten lieten zien dat – zoals te verwachten - mensen vaker kiezen voor waarderingen met meer sterren. Daarnaast bleek dat als het gaat om klinische aspecten de waarderingen door de overheid belangrijker waren, en bij niet-klinische zaken juist die van commerciële partijen. Vooral bij mensen die reeds een ziekte hadden waren klinische uitkomsten belangrijk. Daarentegen vonden mensen die aangaven gezond te zijn (geen ziekte opgegeven) de niet-klinische zaken zoals ervaringen ook belangrijk. In het experiment waren jongere mensen met een hoger opleidingsniveau oververtegenwoordigd. Dit heeft wellicht te maken met de manier waarop het experiment werd uitgevoerd. Yaraghi et al. gebruikten namelijk de online tool ‘Amazon Mechanical Turk’ [2]. Dit is een online marktplaats voor taken waarbij menselijke kennis nodig is. De deelnemers krijgen een (zeer kleine) vergoeding voor het volbrengen van een taak. Zoals in dit geval het betreffende onderzoek. De onderzoekers adviseren de zorg en overheid om de relevantie van niet-klinische aspecten niet te onderschatten. Verder zou het volgens hen goed zijn om de waarde van online waarderingen verder te onderzoeken, bijvoorbeeld vergeleken met de invloed van andere factoren zoals vergoedingen door de zorgverzekeraar en familie en vrienden. Stand van zaken Nederland Als het gaat over de Nederlandse zorgsector is Zorgkaart Nederland de grootste met ruim een half miljoen waarderingen door zorgconsumenten [3]. Dit aantal neemt gestaag toe en sommige ziekenhuizen of zorgverleners nodigen patiënten actief uit om waarderingen achter te laten. Hoewel positieve effecten van online waarderingen zijn gevonden, bijvoorbeeld voor toezichthouders [4], is de discussie over de betrouwbaarheid van waarderingen groot [5]. Ziekenhuizen ontplooien zich op Facebook De tijd dat ziekenhuizen vooral aan het ‘zenden’ waren via sociale media lijkt achter ons te liggen. Soms wordt het zelfs een soort ‘webcare’, zoals voor andere sectoren al langer gebruikelijk is. Ook zijn enkele zorgverleners zeer actief op sociale media, wat ze veel toegankelijker kan maken. Een recent gepubliceerd onderzoek, wederom uit de VS, laat zien op welke manier ziekenhuizen Facebook inzetten. Collega’s Kordzadeh en Young voerden een kwalitatief onderzoek uit met als doel het identificeren van verschillende content en Facebook-activiteiten [1]. In totaal includeerden de onderzoekers 1.700 berichten van de Facebook-ziekenhuispagina’s van 17 ziekenhuizen. Ze beperkten zich tot de beste ziekenhuizen van de VS. De analyse resulteerde in 13 unieke thema’s, waarvan het delen van zorggerelateerde informatie bovenaan stond met 35 procent van alle berichten. De rest kwam minder vaak naar voren met maximaal 15 procent. Voorbeelden zijn het delen van succesverhalen van patiënten, wetenschappelijk onderzoek en het rekruteren van proefpersonen en donaties en andere goede doelen. Een volledig overzicht is te zien in de figuur hieronder. Content (uit: Kordzadeh N & Young DK, JMIR, http://www.jmir.org/2018/5/e190/) De onderzoekers geven aan dat hun onderzoek laat zien dat ziekenhuizen sociale media inzetten voor veel verschillende activiteiten. Wat ze opvalt, is de grote focus op het eigen personeel, hoewel de Facebook-pagina’s nauwelijks worden gebruikt voor het rekruteren van nieuw personeel. Dit laatste werd door velen juist verwacht. De grote vraag is natuurlijk hoe effectief deze inspanningen op Facebook daadwerkelijk zijn, en welk deel van de potentiele patiënten en hun omgeving hier gebruik van maken. Kanttekeningen Belangrijke beperkingen van dit stuk zijn dat Kordzadeh en Young zich beperkten tot de best scorende ziekenhuizen, maar vooral dat de gegevens al in 2014 zijn verzameld. We zijn immers weer wat jaren verder en in de snel veranderende online wereld kan het maar zo zijn dat digitale communicatie op andere manieren verloopt of zelfs via heel andere andere platformen. Referenties: 1) Kordzadeh N, Young DK. Exploring Hospitals’ Use of Facebook: Thematic Analysis. J Med Internet Res 2018;20(5):e190 URL: http://www.jmir.org/2018/5/e190/. MRSA-uitbraken opsporen via online data: ‘infoveillance’ Vergeleken met de rest van de wereld zijn Nederlandse zorginstellingen erg ‘schoon’. Alsnog zijn er regelmatig uitbraken van multiresistente micro-organismen. Denk aan de meticiiline-resistente Staphylococcus areus, beter bekend als ‘MRSA’. Iedereen die in de zorg werkt of het ziekenhuis bezoekt kent het of hoort erover. En dat is niet voor niets. Er kunnen immers snel veel mensen besmet raken en het risico bestaat dat enkelen van hen (ernstige) infecties oplopen. Het tijdig herkennen en treffen van maatregelen bij een potentiele uitbraak is daarom van levensbelang. Samen met Prof. dr. Andreas Voss van het Radboudumc en Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen onderzocht het Radboudumc REshape Innovation Center in hoeverre een potentiele MRSA op te sporen is via online dynamische content zoals social media-berichten en zoekgedrag op Google. Ik had het genoegen hieraan mee te werken.