Steeds meer zorginstellingen begrijpen dat je moet innoveren om ervoor te zorgen dat je relevant blijft, de kwaliteit op peil houdt en toekomstbestendig en wendbaar wordt. Tegelijkertijd is innovatie niet iets wat je er zomaar bij doet. Toch starten veel organisaties vanuit het principe ‘gewoon doen’, het gebruik maken van het momentum door aan de slag te gaan met ideeën vanaf de werkvloer. Ik sprak hierover met Desiree Hobbelen, tot voor kort Manager Vernieuwing & Kwaliteit bij BrabantZorg.
Wat betekent ‘gewoon doen’ in innovatietermen? We hebben het dan over het creëren van een innovatieve cultuur en dat heeft tijd nodig. Het optuigen van onder andere inspiratielabs helpt daarbij. De vraag is of daar nu ook echt de innovaties vandaan komen die het verschil gaan maken? Te veel organisaties blijven hangen op dit stuk, waardoor ze in een wereld van gadgets terecht komen en zich te veel focussen op de individuele vraag van de cliënt.
Om de grote uitdagingen in de zorg aan te gaan, denk aan vergrijzing en personeelstekort, zijn vernieuwingen nodig op grote schaal. Het vraagt om een portie lef om focus aan te brengen in activiteiten en de keuzes die daarmee gepaard gaan.
Ongestructureerd innovatieproces
Desiree Hobbelen werkt inmiddels als Manager extramurale zorg bij stichting Vughterstede, na 12 jaar bij BrabantZorg. Twee jaar geleden heeft BrabantZorg de afdeling Vernieuwing & Kwaliteit opgezet. Voordat deze afdeling bestond, moesten regio’s zelf innovaties oppakken. Het innovatieproces ging ongestructureerd en er waren verschillende initiatieven verspreid over de organisatie.
Desiree geeft een mooi voorbeeld waarin zij zelf als regiomanager een robot kocht, die een half jaar later in de kast belandde. “Innoveren moet je goed begeleiden. Het erbij doen, zorgde er niet voor dat we daadkrachtig aan de slag gingen.” Met het optuigen van een afdeling kwam focus en door het innovatieproces te begeleiden werden resultaten zichtbaar.
Waar starten?
In de strategische visie van BrabantZorg werd Zorgtechnologie opgenomen, vertelt Hobbelen: “BrabantZorg onderzoekt hoe en welke technische hulpmiddelen ingezet kunnen worden om het leven van cliënten aangenamer te maken én ervoor zorgen dat meer tijd ontstaat voor de zorg en ondersteuning die alleen door mensen gedaan kan worden.”
Toch geeft Hobbelen aan dat vernieuwing meer is dan technologie en noemt als voorbeeld van de overgang van ‘zorgen voor, naar zorgen dat’. Door Vernieuwing en Kwaliteit (verwoord in het kwaliteitsvenster) aan elkaar te binden, ontstond een bredere kijk op innovatie.
Overzicht
Hobbelen begon met inventariseren wat er allemaal op gebied van innovatie bestond in de organisatie. Deze innovaties gingen vervolgens door een filter. Hierbij werd gekeken naar het doel, nut en noodzaak van het product of de dienst. De kernvraag was: ‘Is het de moeite waard om ermee door te gaan?’ Zo kwam de manager V&K erachter dat veel producten ongebruikt in de kast lagen, projecten zonder budget waren opgestart en afdelingen zoals inkoop vaak niet betrokken werden.
Op basis van de inventarisatie en daaruit volgende inzichten werd een aantal categorieën gemaakt:
• Doen: dit zijn de innovaties die bijdragen aan de strategie en die zich bewezen hadden. Bij Brabantzorg waren dit onder andere Medido en Beeldzorg.
• Niet doen: dit zijn de innovaties die afvallen. Bijvoorbeeld alles wat robotica betreft. Het is te kostbaar en de resultaten zijn nog weinig concreet. Wel blijven ze de ontwikkelingen volgen.
• Vrije speelruimte: dit zijn de innovaties, zoals virtual reality, waarin samen op ontdekkings- tocht wordt gegaan: heeft het potentie of niet? Het ontdekken gaan via een gestructureerd proces.
• Zinnige zorg: dit zijn de zogenaamde gadgets, zoals een Tovertafel, Paro de zeehond of een robotkat. Het zijn innovaties die weinig investering vragen, wel iets toevoegen aan de bestaande zorg, maar niet zorgen voor de grote transities.