Het Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis heeft al eerste in Europa een kankerpatiënt bestraald met behulp van een 3D-mini-film. De Amsterdamse artsen en onderzoekers maakten software waarmee ze een film kunnen maken van een tumor die beweegt, bijvoorbeeld door ademhaling. Daarmee kunnen ze patiënten in de toekomst nog nauwkeuriger bestralen waardoor gezonde cellen minder schade oplopen.
In Nederland worden jaarlijks ongeveer 60.000 mensen bestraald omdat ze kanker hebben. De straling doodt de kankercellen, maar gezonde cellen die daar dichtbij liggen krijgen ook straling. Een bestralingsarts balanceert daarom altijd tussen enerzijds genoeg bestralen om de kankercellen eronder te krijgen en anderzijds zo min mogelijk gezond weefsel bestralen en daarmee bijwerkingen tot een minimum beperken.
Om zo gericht mogelijk te kunnen bestralen, moet het bestralingsapparaat informatie krijgen over waar de tumor zit. Artsen gebruiken daarvoor medische scans. De exacte locatie van een tumor is echter moeilijk te vangen in een enkele scan, want tumoren kunnen bewegen als gevolg van bijvoorbeeld de ademhaling.
Het team van het Antoni van Leeuwenhoek heeft nu een manier bedacht om een 3D-MRI-film te kunnen maken waarop de beweging van de tumor driedimensionaal (3D) te zien is – in drie richtingen. Afgelopen week hebben zij als eerste in Europa een patiënt bestraald met behulp van zo’n 3D-film. De patiënt is behandeld voor een leveruitzaaiing.
Sinds vorig jaar behandelen artsen in het Antoni van Leeuwenhoek patiënten op een nieuw soort bestralingstoestel waarin een MRI-scanner is geïntegreerd: de MR-Linac. Tot nu was het echter nog niet mogelijk om ook rekening te houden met beweging en te bestralen met behulp van een 3D-MRI-film.
Uitbreiding naar andere tumoren
De artsen in het Antoni van Leeuwenhoek behandelen met deze nieuwe techniek vooralsnog alleen patiënten met beperkte leveruitzaaiingen. Daarna willen zij dit uitbreiden voor tumoren in andere organen die tijdens de bestraling bewegen. Kankerpatiënten met uitgebreide uitzaaiingen krijgen meestal systemische therapie, zoals chemotherapie of immuuntherapie. Als de uitzaaiingen beperkt zijn, kan lokale behandeling door operatie of bestraling een optie zijn. In een multidisciplinair overleg bepalen de artsen welke behandeling het meest geschikt is voor een patiënt, waarbij niet alleen het aantal uitzaaiingen een rol speelt