Een nieuw onderzoek moet duidelijk maken welke rol een bloedstroom in de halsslagader speelt om zo een vernauwing ervan te kunnen voorkomen. Vernauwingen in de halsslagaders zijn een van de belangrijkste oorzaken van een beroerte. Maar een operatie kan de vorm van een bloedvat veranderen waardoor het bloed anders gaat stromen. De bloedstroom speelt een belangrijke rol in het ontstaan van vernauwingen. Er is een nieuw onderzoek die twee veelvoorkomende operaties voor de behandeling van vernauwingen van de halsslagader met elkaar vergelijkt.
Elk jaar worden in Nederland ongeveer 3.000 operaties gedaan om een vernauwing (stenose) in de halsslagader weg te halen. In het onderzoek dat is opgezet door prof. Michel Reijnen, gespecialiseerd in vasculaire beeldvorming en innovatie aan de Universiteit Twente (TechMed Centrum) en dr. Anne Saris, expert in ultrasone flow-beeldvorming aan het Radboudumc, worden twee veelvoorkomende operaties met elkaar vergeleken. Zij ontvingen hiervoor een TURBO-beurs. Promovenda Janna Ruisch werkt bij Rijnstate, Radboudumc en Universiteit Twente en voert het onderzoek uit: “Met het onderzoek willen we bepalen welke operatie het beste is voor een patiënt.”
Plaque
Wanneer iemand een vernauwing in de aderen heeft dan is er plaque opgehoopt aan de binnenwand van de ader. Ruisch legt uit dat dat gebeurt vaak op plaatsen waar de vaatwand afwijkende weerstand ondervindt van het bloed dat erdoorheen stroomt. Meestal is dat op de plaats waar een ader splitst. Dit wordt een probleem wanneer er een stukje plaque losschiet en via het bloed bij de hersenen terechtkomt.
“Daar verstopt het een bloedvat en dan krijg je een beroerte. Het is belangrijk om de oorzaak van de beroerte op te sporen, omdat er nog meer plaque kan losschieten en je dan opnieuw een beroerte kunt krijgen. Om dit te voorkomen, krijgen patiënten een operatie aan de halsslagadervernauwing waarbij de plaque wordt verwijderd”, legt Ruisch uit.
Twee soorten operaties
Op dit moment zijn er twee soorten operaties om een halsslagadervernauwing te verwijderen. De eerste is carotis endarterectomie met patch angioplastiek (CEAP). Hierbij haalt de chirurg de binnenste laag van de slagader weg. Er wordt een soort pleister (patch) aangebracht van eigen weefsel of van synthetisch materiaal waardoor het bloedvat wijder wordt. De tweede operatie is de eversie-techniek (ET). Hierbij wordt het bloedvat op een andere manier opengemaakt en verwijdert de chirurg de zieke binnenste laag van het bloedvat van binnenuit. Bij die operatie is geen patch nodig.
Beide operaties hebben voor- en nadelen. Ruisch vertelt dat na het onderzoek de bloedstroom van de patiënt zes tot acht na de operatie wordt gemeten. “Dat doen we met een nieuwe echo-techniek, waarmee we zo’n 10.000 beelden per seconde kunnen opnemen. Met de huidige systemen kunnen we niet meer dan 100 beelden per seconde opnemen”, licht Ruisch toe. Dankzij de nieuwe techniek kunnen ze de verplaatsing van groepen rode bloedcellen nauwkeurig volgen in het bloedvat en zo de bloedstroom gedetailleerd in beeld brengen. Deze onderzoeksmethode heet Velocity Vector Imaging (VVI).
Eerste resultaten
Bij een groot aantal patiënten dat is geopereerd met de patch-techniek laten veranderingen in de bloedstroom zien. De onderzoekers zeggen dat het bloed een ronddraaiende beweging maakt in het geopereerde bloedvat. Wordt ook wel recirculatie genoemd. De onderzoekers verwachten dat de recirculatie komt door de operatietechniek. Daarom willen ze ook onderzoeken hoe de bloedstroom is van patiënten die met ET worden geopereerd. Ze weten uit de literatuur dat er bij de operatietechniek met patch een groter risico is op een nieuwe vernauwing. Maar er is volgens de onderzoekers nog niet aangetoond dat dit zou kunnen komen doordat de bloedstroming anders is na de operatie.
De onderzoekers hopen in eerste instantie de verschillen in bloedstroom op te sporen tussen CEAP en ET. Daarna kunnen ze onderzoeken of deze verstoorde bloedstromen de oorzaak zijn van het ontstaan van een nieuwe vernauwing. Voor dit onderzoek worden het komende jaar patiënten onderzocht uit Rijnstate, Radboudumc, Elisabeth TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) en Medisch Spectrum Twente (MST).
Op die manier wordt bekeken welke operatietechniek op langere termijn het beste is voor de patiënt. Ruisch hoopt haar promotieonderzoek in 2026 af te ronden. Eventueel kan de kennis die ze met het onderzoek opdoen, ook als basis dienen voor het gebruik van deze techniek bij andere bloedvaten in het lichaam.
Vorig jaar oktober promoveerde Charlotte Nawijn van de Universiteit Twente (UT) op een nieuwe techniek die ze heeft ontwikkeld om via ‘slimme pulstrein’ van ultrageluid de bloedstroming te verbeteren.