E-health lessons learned van de coronapandemie

ma 10 januari 2022 - 09:50
Telehealth
eHealth
Nieuws

De coronapandemie heeft de acceptatie en het gebruik van digitale zorg en e-health op ongekende wijze versneld. Daarnaast heeft COVID-19 ook geleid tot de implementatie van nieuwe oplossingen, zoals apps voor het volgen van contacten (CoronaMelder) en het gebruik van digitale certificaten (CoronaCheck). De evaluatie van de versnelde digitalisering binnen de zorg leidt tot een aantal interessante conclusies.

Vóór de coronapandemie was het beleidskader voor het gebruik van digitale hulpmiddelen de belangrijkste rem op digitalisering van de zorg. De technologie was al enkele jaren beschikbaar, maar wachtte op gunstiger omstandigheden om te groeien. Het ontbrak onder andere aan de juiste regelgeving en dringende noodzaak om oude gewoonten te veranderen. Dat concludeert het nieuwe rapport "State of Health in the EU", gepubliceerd door het European Observatory on Health Systems and Policies.

Naar de dokter werd 'contact met dokter'

In de afgelopen twee jaar is het gebruik van technologieën die raadpleging op afstand mogelijk maken in de EU-lidstaten aanzienlijk toegenomen. Sinds de coronapandemie is het percentage EU-burgers dat een arts op afstand (online of telefonisch) heeft geraadpleegd, gestegen van ruim 28 procent in juni/juli 2020 tot bijna 39 procent in februari/maart 2021.

De grootste stijging is waargenomen in Spanje, waar bijna driekwart (71,6%) van de bevolking gebruik heeft gemaakt van consultatie op afstand. Spanje voerde tijdens de coronapandemie een van de strengste lockdowns in Europa in vanwege het snel stijgende aantal sterfgevallen als gevolg van COVID-19. In Bulgarije, Finland, Hongarije, Ierland en Letland is het gebruik van e-health met 50 procent toegenomen.

Accurate data onmisbaar

Ook vóór de coronapandemie maakten de meeste Europese landen al gebruik van digitale hulpmiddelen in de gezondheidszorg. Zonder die e-health toepassingen zou monitoring van infectieziekten niet mogelijk zijn. De nauwkeurigheid en toegankelijkheid van deze toepassingen zijn afhankelijk van data die vanuit de eerste lijn worden aangeleverd.

Voor het eerst zijn mobiele apps geïntroduceerd voor het monitoren van een pandemie. Als gevolg hiervan zijn apps voor het volgen van contacten (CoronaMelder) een essentieel onderdeel geworden van een effectieve strategie om het COVID-19 uitbraak te volgen en beperken. Volksgezondheidsorganisaties realiseerden zich al snel dat handmatige verspreiding van informatie over de noodzaak van quarantaine ofwel onhaalbaar of zeer inefficiënt is.

Via de European Federation Gateway Service hebben 18 van de 22 nationale corona-apps gemeenschappelijke protocollen gebruikt om data voor het traceren van contacten tussen landen onderling uit te wisselen. Tegelijkertijd hebben mobiele apps onomstotelijk bevestigd dat het niveau van technologie-adoptie afhangt van sociaal vertrouwen.

In een uitdagende situatie zoals een wereldwijde pandemie is elk hulpmiddel dat de omvang van een dreiging mogelijk vermindert, nuttig. Heeft het gewerkt? Dit vereist verder onderzoek om conclusies voor de toekomst te kunnen trekken.

Administratieve remming schadelijk

In het besef dat digitalisering de toegang tot medische diensten tijdens een pandemie kan verbeteren, hebben veel landen nieuwe, pro-digitale juridische en administratieve oplossingen geïntroduceerd. Sommige bestaande beperkingen zijn opgeheven, waaronder de eis dat het eerste bezoek bij een dokter moet plaatsvinden. Hoewel deze benadering een paar jaar geleden misschien gerechtvaardigd was, heeft ze vandaag haar relevantie verloren.

Tijdens de pandemie konden mensen met chronische ziekten snel e-recepten krijgen voor de medicijnen die ze nodig hadden. Het percentage Europese inwoners dat aangaf een recept op afstand te hebben gekregen sinds het begin van de pandemie is gestegen van 43 procent in juni/juli 2020 tot bijna 53% in juni/juli 2021.

De meeste landen hebben de vergoedingen voor teleconsulten verhoogd tot het niveau van een consult in een dokterspraktijk. Hierdoor hebben artsen geïnvesteerd in kwalitatief betere apparatuur en cybersecurity, wat zich direct vertaalt in de kwaliteit van online consulten.

Centrale infrastructuur essentieel

COVID-19 heeft ook geleid tot een toename van de financiering voor openbare e-health infrastructuur. Frankrijk heeft bijvoorbeeld 2 miljard euro aan investeringen toegewezen om interoperabele, veilige software te implementeren in alle zorginstellingen en om de IT-systemen te upgraden die de nationale digitale gezondheidsinfrastructuur ondersteunen.

Als onderdeel van een nationaal herstelplan heeft België 40 miljoen euro uitgetrokken om een ​​bundel e-health toepassingen te ontwikkelen. Die zouden de mogelijkheden voor het verstrekken van elektronische recepten moeten verbreden, wat leidt tot de ontwikkeling van digitale systemen die klinische besluitvorming ondersteunen en het gebruik van telegezondheidsdiensten vergroten.

E-health en privacy hand in hand

Een positief voorbeeld waar iedereen in de toekomst inspiratie uit zou moeten halen, is misschien wel de implementatie van het EU Digital Covid-certificaat (CoronaCheck), een universeel document dat dient als bewijs van vaccinatie, negatief testresultaat of COVID-10 herstel.

Het certificaat wordt erkend in alle 27 EU-landen en ook buiten de EU. Gezondheidsautoriteiten in heel Europa hebben eind 2021 meer dan 807 miljoen COVID-19-certificaten afgegeven. Daarvan was meer dan twee derde een zogenoemd vaccinatie-certificaat. Het gebruiksvriendelijke certificaat, beschikbaar op een smartphone, is een van de meest gebruikte documenten geworden die het dagelijks leven tijdens de pandemie vergemakkelijken.

Voor sommige landen was het COVID-19-certificaat de eerste e-health-oplossing die werd geïmplementeerd. Het is bewezen dat een goed voorbereide digitale infrastructuur het mogelijk maakt om snel verdere diensten te lanceren, afhankelijk van de huidige behoeften van het gezondheidssysteem.