Het is te vroeg om de impact van de coronacrisis op digitalisering van de zorg te bepalen. Volgens Lucien Engelen, gezondheidszorg-strateeg en Edge Fellow bij het Deloitte Center for the Edge, kunnen we pas over een jaar of drie zeggen of digitalisering door corona over de volle breedte doorgebroken is. "Het is wel zo dat meer partijen dan voorheen hebben gemerkt wanneer digitale zorg wel werkt én wanneer het niet werkt. Digitale zorg is niet geschikt voor alles. Daar krijgen we nu een inhoudelijke discussie over. Niet op basis van aannames, maar ervaringen. Dat is belangrijk.”
Een groeiende groep mensen in en rondom de zorg lijkt de doorbraak van digitale zorg als winstpunt van de coronacrisis te zien. Lucien Engelen vindt het echter te vroeg om te juichen, zo vertelt hij in ICT&health 4. “Ik heb niet de indruk dat we de crisis al achter ons hebben. Iedereen is nog druk bezig met het inhalen van uitgestelde zorg en we weten niet wat nog vóór ons ligt.”
Digitale zorg meer dan beeldbellen
Toch heeft de crisis wel degelijk een zekere impact gehad. Zo worden toepassingen als beeldbellen en monitoring op afstand opeens op grote schaal ingezet. Overigens, meent Engelen, gaat het bij digitale zorg ook om zaken zoals structureel adequate informatie op een afgestemde wijze aanbieden via het internet. Iets dat ten tijde van deze corona-pandemie vaak de enige manier van contact was, stelt hij.
De belangrijkste verandering betreft volgens Engelen momenteel het leveren van zorg. Digitalisering is daar onderdeel van. “De kernvraag is: hebben we het ‘Copernicus-moment’ waarover ik vaker spreek: draait de patiënt straks niet meer om de zorg heen, maar de zorg om de patiënt? Deels gebeurt dit al. Patiënten krijgen meer keuze, maar ook zorgprofessionals: handel je een gesprek digitaal af, via een bericht of videobellen, of is het echt nodig om elkaar altijd face-to-face te zien?”
Delocalisering gezondheidszorg
Engelen schreef in een bijdrage voor Deloitte dat hij een rolwisseling ziet, waarbij dat keuze-element terugkomt. “We zijn ooit ziekenhuizen gaan bouwen om zorgapparatuur centraal in te zetten. Steeds meer zorgtechnologie kun je nu in een smartphone stoppen, wat delocalisering van gezondheidszorg in gang zet.”
Dat omvat een aantal elementen, mede ingegeven door lessons learned van de coronacrisis:
• (Digitale) technologie (steeds meer in personal devices).
• Rolwisseling en keuze (zoals voor een consult op locatie of virtueel).
• Wake up call (professionals die erachter komen dat veel fysieke zorg ook anders ingericht kan worden).
Voor Engelen is de coronacrisis in ieder geval een bevestiging dat er nog lucht in de zorg zit. Dat het niet altijd meer op één locatie moet, maar afhankelijk van het soort behandeling of consult ook elders kan.
Meer naar preventie
Er zijn al veel partijen die meepraten over gezondheidszorg. Toch verwacht Engelen niet dat de komst van meer partijen de complexiteit verergeren. “Ik denk dat door meer naar preventie te gaan, je een overzichtelijker speelveld krijgt. Je kunt gezondheidsproblemen voorkomen en krijgt zo meer tijd voor de aanpak van andere problemen."
Voorbeelden zijn de verwachte verdubbeling van de zorgvraag binnen gelijkblijvend budget, patiënten die empowered zijn, en nu al een te kort aan geschoold personeel. Ik heb het idee dat de coronacrisis ons tien jaar vooruit in de tijd liet kijken, zodat we konden zien dat het niet haalbaar is om de huidige zorg op dezelfde manier in stand te houden.”
Lees meer in editie 4: vanaf 27 augustus bij de zorg op de mat en online.