Het Albert Schweitzer ziekenhuis (Dordrecht) heeft goede resultaten opgedaan met het toepassen van een slimme insulinepomp. Het systeem monitort elke vijf minuten of en zo ja hoeveel insuline een diabetespatiënt nodig heeft. De pomp leert verder van de reacties van het lichaam van een gebruiker. Verder blijkt uit de pilot dat hypo’s sterk afnemen en dat de suikerspiegel veel stabieler blijft. De hoge kosten beperken vooralsnog het gebruik.
Nederland is sinds eind 2018 het eerste Europese land waar de slimme insulinepomp wordt gebruikt. In totaal verstrekken negen Nederlandse ziekenhuizen de Medtronic Minimed 670G aan patiënten. Het zijn volgens het ASZ allemaal ziekenhuizen met grote expertise op het gebied van insulinepompen. De pomp zou als eerste pomp ooit grotendeels zelf bepalen hoeveel insuline een patiënt met diabetes mellitus type 1 nodig heeft en de dosis direct toedienen.
De alvleesklier maakt bij patiënten met diabetes type 1 geen insuline meer aan. Zij moeten dit hormoon zelf toedienen om de opname van suiker in het bloed te regelen. Dit betekent dat zij de hele dag door rekening houden met de inname en het verbruik van energie. Ook zijn er vaak ongewenste schommelingen. Te lage bloedsuiker kan leiden tot direct verminderd bewustzijn, te hoge bloedsuiker op termijn tot hart- en vaatziekten en orgaanschade.
Revolutionaire hulp
De nieuwe pomp, met daaraan gekoppeld een sensor in de huid, is voor de betrokken patiënten een revolutionaire hulp, schrijft het ASZ op haar website. Behandelaren én patiënten zijn uiterst positief over de resultaten.
Gedurende de dag blijft de bloedsuikerspiegel van de gebruikers veel stabieler dan met andere hulpmiddelen. Zij voelen zich fitter, slapen beter en hebben veel minder kans op hypo’s (plotse dalingen in de suikerspiegel). Dat werkt weer positief uit op het stressniveau. “De kwaliteit van leven gaat duidelijk vooruit”, zegt internist-endocrinoloog Rosalie Kiewiet-Kemper. “Deze pomp is een belangrijke ontwikkeling in de richting van uiteindelijk een kunstmatige alvleesklier.”
Kosten beperken gebruik
Momenteel hebben tien patiënten van het Diabetescentrum in het Albert Schweitzer ziekenhuis de pomp in gebruik. Dit worden er meer, belooft het ziekenhuis, maar wegens de kosten zijn de criteria strikt. De pomp is voorlopig dan ook alleen beschikbaar voor patiënten met diabetes type 1. Zij hebben veel schommelingen in hun bloedsuiker en vaak ernstige hypo’s die met een ‘eenvoudiger’ insulinepomp niet goed genoeg behandeld kunnen worden.
Esther de Jong-Mudde (39), een van de gebruikers in het Diabetescentrum van het Albert Schweitzer ziekenhuis, stelt dat zij veel minder schommelingen en hypo’s heeft. Zij gebruikt de pomp nu enkele maanden en ervaart een groot verschil in haar dagelijks leven. “Het sporten gaat me veel makkelijker af en ik ga met een geruster hart slapen in de wetenschap dat mijn suikerspiegel ook ’s nachts veel stabieler blijft.”
Mede-gebruiker Tom Bäcker vertelt over de impact van een hypo: “Bij een hypo kun je niet meer normaal denken en de simpelste opdrachten niet meer uitvoeren. Je weet zelf niet dat het foute boel is. Voorheen was ik daarom terughoudend met alleen op pad gaan, want je denkt steeds: ‘Wie helpt me als ik een hypo krijg?’ Sinds ik deze pomp heb, is mijn aantal hypo’s met een factor tien afgenomen en word ik tijdig gewaarschuwd als mijn suiker omlaag duikt. Ik durf nu makkelijker naar buiten.”
Pomp ‘leert’ lichaam kennen
Volgens diabetesverpleegkundige Petra Kooij verricht de sensor elke vijf een meting. Bij een eventuele schommeling in het suikergehalte rekent de pomp uit hoeveel insuline nodig is om terug op de streefwaarde te komen. “Hij geeft dan automatisch een ‘micro-bolus’ af, dat is een zeer kleine hoeveelheid insuline. Daarbij kan de pomp ook nog ‘leren’ van de reacties van het lichaam van de individuele gebruiker. Na een aantal weken werkt hij dus nog preciezer.”
Overigens moet de patiënt bij grotere schommelingen op de dag, zoals na het eten en bij inspanning, de pomp nog steeds handmatig bijstellen om het apparaat voor te bereiden op grotere correcties. Kooij: “Bij dit type diabetes blijft vooruitdenken en rekenen altijd nodig.”