De digitale technologie voor zorgtoepassingen is er vaak al, het gaat er nu vooral om de gebruikers er van bewust te maken van de mogelijkheden ervan. Dat stelde staatssecretaris Martin van Rijn van het Ministerie VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) tijdens de ICT&health Experience, die donderdag 26 januari werd gehouden in Utrecht.
Van Rijn benadrukte dat bewustwording van wat ehealth-toepassingen kunnen betekenen voor een betere kwaliteit van zorg en van leven, de belangrijkste drempel is om te overwinnen in de zorgsector. “Het gaat niet om de beschikbaarheid van technologie, al bevindt die zich vaak nog in een vroege fase van ontwikkeling,” stelde de staatssecretaris. “Het gaat ook niet zozeer om de bekostiging ervan. Mensen moeten te weten komen wat er allemaal mogelijk is of wordt met behulp van digitale technologie in de zorg. Meer zelfregie, langer en beter zelfstandig leven.”In de eerste fase was e-health vooral gericht op de zorgprofessional, aldus Van Rijn. In de op 27 januari eindigende eerste Nederlandse e-healthweek, zag hij duidelijk de verschuiving van e-health-toepassingen naar patiënten en consumenten. De staatssecretaris benadrukte het belang van initiatieven zoals de e-healthweek om bewustwording op twee gebieden te verbeteren: dat er al veel praktische e-health-toepassingen zijn en wat er allemaal mee mogelijk is.
Koude technologie versus warme zorg
Vaak is er vrees voor het toenemen van de afstand tussen patiënt en zorgverlener – koude technologie in plaats van warme zorg - bijvoorbeeld door het installeren van camera’s voor nachttoezicht. Van Rijn ziet dat als een misverstand. Zorg-op-afstand betekent volgens hem juist meer mogelijkheden voor zorg op maat. “Liepen zorgmedewerkers ’s nachts in een verpleegtehuis misschien 12 kilometer, nu leggen ze er vier af. De tijdsbesparing kan gebruikt worden om patiënten of clienten te helpen waar dat ook echt nodig is, in plaats van drie keer per nacht elke persoon te storen.”Technologie geeft patiënten ook weer meer eigen keuzemogelijkheden, aldus Van Rijn. Zo kan iemand die volledig verlamd is, met behulp van spraakaansturing zelf weer controle over zijn omgeving krijgen. “Was het vroeger de zorgverlener die vroeg ‘hoe lang kijken we vandaag tv’, nu kan iemand dat zelf bepalen. Technologie geeft zo iemand weer vrijheid terug, meer kwaliteit van leven. Dat is nog belangrijker dan de besparing in kosten en in tijd voor zorgmedewerkers.”
Van Rijn stelde dat het wel nodig is om complexiteit weg te halen uit onder meer regelgeving en om de samenwerking tussen alle partijen in de zorg te bevorderen, om ehealth als onderdeel van een betere zorg tot zijn recht te laten komen. Daarnaast zag hij voordelen voor zorgverleners en patiënten in het reduceren van administratieve rompslomp door digitale toepassingen.
Digitale technologie disruptief
Van Rijn: “Daarnaast moeten we ons er van bewust zijn dat digitale technologie ook enorm disruptief kan zijn. Het kan zorgen voor de-institutionalisering, voor de ontmanteling van de huidige zorgsystemen. Dat heeft gevolgen voor de organisatie van de zorg.”Nederland heeft al een goed zorgsysteem, met veel richtlijnen en protocollen om de kwaliteit te borgen. Nu gaan we de volgende fase in. Deels is dat een bestuurlijke aangelegenheid, deels gaat het om personalisering van de zorg, aan de kant van de professional en de patiënt. “Decentralisatie waar dat beter is, door bijvoorbeeld een zorgmedewerkster meer eigen verantwoordelijkheid te geven in het bepalen welke zorg op welk moment nodig is. E-health ondersteunt dit. Het maakt het mogelijk dat zorg zich aanpast aan de patiënt in plaats van andersom."