‘Zorg moet schokbestendiger worden’

do 18 februari 2021
‘Zorg moet schokbestendiger worden’
Gegevensuitwisseling
Premium

Bij haar overstap van staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar minister voor Medische Zorg en Sport in juli 2020 kreeg Tamara van Ark de verantwoordelijkheid voor het stimuleren van digitalisering in de zorg. Het verder opschalen van succesvolle digitaal ondersteunde zorg en goede gegevensuitwisseling vereisen doortastendheid van de bewindsvrouw. Welke stappen wil zij daarin zetten en hoe ziet toekomstbestendige zorg voor alle Nederlanders er in haar ogen uit? ICT&health ging met de inmiddels demissionair minister in gesprek over de onderwerpen digitale zorg, gegevensuitwisseling en toekomstbestendige zorg.

Welke positieve lessen zijn er te halen uit de coronacrisis: waar blijkt de zorg goed in te zijn en hoe denkt u dat VWS en het zorgveld dat samen kunnen vasthouden en verder ontwikkelen?
“Als ik één ding opvallend vind, is het hoe ongelooflijk hard de mensen in de zorg werken en hoe goed ze ook samenwerken in de regio. Daarnaast zie je dat we heel veel ervaring hebben opgedaan met digitale zorg. Tijdens de eerste golf van de coronacrisis ging iedereen veel meer gebruik maken van beeldbellen, e-consulten, telebegeleiding en andere vormen van digitaal contact. Dat was uit pure noodzaak, maar veel zorgverleners en patiën- ten laten weten dat ze ook na de coronacrisis best vaker gebruik willen maken van die mooie innovaties.”

“Dat vraagt wel dat ook werkprocessen veranderen. En dat is niet makkelijk. Na de eerste golf zag je dat de meeste zorgaanbieders meteen wilden terugveren naar hun oude vertrouwde werkwijzen. Maar toen kwam de volgende piek en was het opnieuw nodig om veel zorg op afstand te bieden. De noodzaak bleef dus.”

“Overigens vind ik het belangrijk om te zeggen dat die noodzaak er ook vóór de coronacrisis al was. Want naast deze acute crisis hebben we al langer te maken met een ‘slow crisis’: de druk op ons zorgstelsel wordt steeds groter. Aan de ene kant zijn we met steeds meer ouderen die ook steeds ouder worden, en met meer chronisch zieken voor wie we steeds meer behandelingen hebben. Dat zijn prachtige verworvenheden. Maar aan de andere kant hebben we steeds minder mensen die in de zorg werken. En dus knelt het aan alle kanten. Dat kun je alleen oplossen met slimme en innovatieve zorg. Waardoor je méér kunt doen met minder mensen en dat vaak ook beter kunt doen.”

“Hoe erg deze coronacrisis ook is, de zorg heeft wel getoond hoe waardevol digitale zorg kan zijn en hoe snel en voortvarend we zorg op afstand kunnen gebruiken als we samen de schouders eronder zetten. Dat samendoen is de sleutel. De krachten bundelen; van elkaar leren. Dat hebben we geleerd van het afgelopen jaar.”

Welke initiatieven lopen er vanuit VWS bij het opschalen van goede voorbeelden?
“Een heel mooi initiatief dat deze maand plaatsvindt, is de Slimme Zorg Estafette (zie kader pagina 24, red.). Heel februari staat in het teken van innovatie, slimme zorg en gezondheid. Zorgorganisaties kunnen bij elkaar een kijkje in de keuken nemen om van elkaar te leren. Dat is ook een mooie gelegenheid om in de regio samen stappen te zetten op het gebied van e-health.”

“VWS heeft ook het communicatieprogramma Zorg van Nu. Daarmee is te zien welke mogelijk- heden er zijn op het gebied van slimme zorg. Om organisaties te helpen met het inzetten van slimme zorg, hebben we het adviesloket Zorg voor innoveren. Zorgorganisaties kunnen daar onder meer een aanvraag doen voor subsidie voor een implementatiecoach. Dat is iemand die de organisatie helpt bij de implementatie van digitale zorg. Verder hebben we een regeling om medewerkers binnen de organisaties op te leiden tot digicoaches.”

“Daarnaast ben ik samen met partijen als de NZa, het Zorginstituut en de zorgverzekeraars bezig met een versnellingsimpuls om de opmars van digitale zorg wind in de rug te geven. Dat doen we allereerst door er korter op te zitten en met iedereen in gesprek te blijven. Zo geven we rugdekking, legitimering en prioriteit aan deze beweging. Ieder kan zijn deel doen. De NZa doet dit door belemmeringen weg te nemen in de bekostiging. De zorgverzekeraars door afspraken te maken met zorgaanbieders om standaard digitale zorg aan patiënten aan te bieden wanneer dat mogelijk en wenselijk is. Het Zorginstituut doet dit tot slot door aanpassing van richtlijnen en standaarden. Dit is het moment om door te pakken.”

VWS wil met de versnellingsimpuls (zie ook ICT&health 6,2020) dus bewezen digitale innovaties opschalen. Welke concrete stappen gaat VWS hiermee zetten in 2021?
“Ik wil samen met alle zorgaanbieders en andere partijen die bij de Versnellingsimpuls betrokken zijn, voor elkaar krijgen dat digitale zorg net zo normaal wordt als alle andere zorg. Zodat patiënten en zorgprofessionals dit gewoon kunnen gebruiken. Natuurlijk alleen als ze dat willen of als het nodig is. En als je dat samen in goed overleg beslist, krijg je echt zorg op maat. Voor de een is dat misschien digitale zorg, voor de ander fysieke zorg, voor een derde een combinatie van die twee. Ofwel blended care, zoals dat nu zo mooi heet. Waar het om gaat is dat de patiënt goed geholpen wordt – dat staat voorop.”

“Met de versnellings-impuls kunnen we allerlei mooie initiatieven een steuntje in de rug geven. Samen met zorgverzekeraars kijken we bijvoorbeeld hoe we ziekenhuizen kunnen helpen om meer mensen te laten deelnemen aan een telemonitoring-programma voor hartfalen of COPD. Het is zo mooi als meer mensen met deze aandoeningen niet steeds heen en weer hoeven naar het ziekenhuis, maar thuis worden gemonitord. Hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen? Welke hulp is daarbij nodig en van wie? Dat blijft steeds maatwerk. Wat mij betreft moet je daarom goed kijken naar de situatie in een bepaalde regio, terwijl je tegelijkertijd landelijk regelt dat wetten en regels niet in de weg zitten.”

"De zorg heeft laten zien hoe waardevol digitale zorg is"

“We hebben iedereen daarbij nodig. Zorgorganisaties kunnen elkaar helpen door hun ervaringen te delen. Ook werkgevers, het bedrijfsleven en kennisinstituten kunnen bijdragen om veelbelovende initiatieven een impuls te geven door met zorgverzekeraars en zorgaanbieders afspraken te maken over hulp bij de transformatie. Bijvoorbeeld door de inzet van digitale zorg te bevorderen voor werk- nemers en burgers of kennis en handreikingen over implementatie en transformatie te bieden.”

“De versnellingsimpuls is dus geen nieuw of extra programma, maar is echt bedoeld als een stimulans om te zorgen dat eind 2021 alle zorgaanbieders zowel fysieke als digitale zorg op maat kunnen bieden.”

Wegiz op komst
Een belangrijke voorwaarde voor het opschalen van digitale innovaties is een zorgbrede digitale infrastructuur. Het wetsvoorstel voor de elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) ligt nu voor advies bij de Raad van State en wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2021 ingediend. Van Ark stelt nu voor de meerjarenagenda Wegiz een (concept)lijst op van gegevensuitwisselingen waarvan zij vindt dat ze prioritair zijn.

VWS wil met initiatieven zoals verplichte digitale gegevensuitwisseling de zorg voor patiënten verbeteren. Voor onder meer acute zorg wordt hier al hard aan gewerkt.

Welke gegevensuitwisselingen acht u prioritair?
“Onze ambitie is dat de gegevensuitwisseling in de zorg aanmerkelijk beter wordt. Ik wil bijvoorbeeld dat, als patiënten toestemming geven dat hun medische gegevens gedeeld mogen worden, er bij verschillende zorginstellingen gebruik gemaakt kan worden van deze gegevens. Zo wordt de patiënt sneller en beter geholpen en kunnen ook zorgprofessionals hun werk beter doen.”

“We geven voorrang aan vier gegevensuit-
wisselingen. Dat zijn beelduitwisseling, de basisgegevensset zorg, de verpleegkundige overdracht en het digitaal receptenverkeer. We werken deze vier nu samen met het veld uit om te leren hoe de wet straks in de praktijk toegepast gaat worden. Wat moet er bijvoorbeeld door wie geregeld worden om te zorgen dat gegevensuitwisseling op de juiste manier werkt? Doordat we ons eerst focussen op deze vier, kunnen we een aanpak ontwikkelen die zorgvuldig, transparant en herhaalbaar is voor alle volgende gegevensuitwisselingen die eraan komen. Op korte termijn onderzoek ik namelijk negen extra gegevensuitwisselingen waar we mee aan de slag kunnen.”