Een pinguïn voel ik me soms. Als ik weer eens te horen krijg waarom innovatie in de zorg niet werkt en dat het een verspilling van mijn tijd is. Ik grijns als ik dat pinguïn gevoel weer krijg, als ik me laat verleiden in de verdediging te gaan en te roepen dat digitale zorg ons echt gaat helpen.
Ik zie mezelf al staan als pinguïn, schreeuwend op een ijsberg terwijl de andere pinguïns gewoon aan de slag gaat met de dagelijkse gang van zaken. Ik sta te schreeuwen zonder effect als ik niet uitkijk. Maar zodra ik doorheb dat ik die pinguïn ben, besef ik weer dat er wat anders nodig is voor het waarmaken van innovaties. Dat besef geeft een energie waarmee ik het echt voor elkaar wil boksen en innovaties echt wil neerzetten. Zo werkte ik afgelopen jaar samen met Focus Cura aan opschaling van COPD InBeeld. Vaak voelde ik me een schreeuwende pinguïn op de ijsberg, maar vaak ook leverde dat besef voor een drive om het wel neer te zetten. We realiseerden InBeeld tot nu toe al in 15 ziekenhuizen en we gaan door. Een te gek resultaat dat nog meer energie levert en laat zien dat er toch wel een aardige blauwdruk te vormen is voor innovatie. Waarom pinguïn? Waarom specifiek een pinguïn? Dat pinguïn-gevoel komt uit het gaafste boek dat ik tijdens mijn studie mocht lezen: ‘Our iceberg is melting’ van Harvard-professor John Kotter. Het boek - een verhaal over een pinguïn die erachter komt dat de ijsberg waar hij zo vredig met zijn soortgenoten op woont gaat smelten - laat het hele proces van veranderen zien en welke weerstanden daarbij komen. De pinguïn is in eerste instantie niet geloofwaardig omdat hij maar een gewone pinguïn is en niet bij de leiders van de club hoort. Alle stappen die je moet ondernemen om succesvol een verandering door te voeren, beschrijft John Kotter in dit prachtige boek aan de hand van een fabel over pinguïns. Zodra ik dus op flinke weerstand stuit en de moed me even in de schoenen zakt, denk ik weer aan dat pinguïn-gevoel en vind ik inspiratie en moed om door te gaan. Dat gaat met vallen en opstaan en er is een aantal lessen die ik heb geleerd voor het succesvol uitrollen van innovaties. Deze basis voor een blauwdruk deel ik graag. 1. Behoefte en gebruiksvriendelijkheid Een van de belangrijkste criteria waaraan ik innovaties toets, is behoefte: van zowel de gebruiker als behoefte van de zorgverlener. Een innovatie dient beiden meerwaarde te bieden. Als meetwaarden bijhouden via een app een verpleegkundige veel meer tijd kost dan het schriftelijk noteren en later in het EPD zetten, zal een weerstand ontstaan om de app te gebruiken. Als de app zo gebruiksvriendelijk is en zo weinig handelingen verricht dat de gebruiker ineens tijd over heeft, zal hij/zij de app veel sneller gebruiken. Dit klinkt vrij logisch. Toch zie ik vaak dat de behoefte van de zorgverlener niet meegenomen wordt in de ontwikkeling van een technologische oplossing. Ook voor de patiënt dient een applicatie van toegevoegde waarde te zijn. Hij/zij zal een innovatie enkel gaan gebruiken als hij/zij er direct voordeel bij heeft. Bijvoorbeeld: mobieler zijn, of geruststelling, een gevoel van veiligheid. Pas als een patiënt die meerwaarde voelt, zal er ook een langdurige betrokkenheid zijn bij de innovatie. Innovaties dienen daarom altijd samen met de gebruikers ontwikkeld te worden. 2. Focus Het mooie aan nieuwe technologie is dat we er heel veel mee kunnen. Een digitale oplossing voor een ziektebeeld, kan vaak voor allerlei ziektebeelden en zorgpaden een oplossing zijn. Uit enthousiasme zie ik daarom vaak zorgverleners samen met technologie-leveranciers innovatieve zorgideeën uitwerken. Supergaaf natuurlijk, echter leidt dat vaak af, geeft dat de ruimte om te vertragen en blijft een concreet resultaat uit. Mijn advies is dan ook: hou focus en zet de innovatie voor één doelgroep, doelstelling of zorgpad goed neer. Zodra er goede resultaten zijn voor een doelgroep, wordt uitbreiding een stuk gemakkelijker. Daarbij helpt het je als innovator je bedrijf verder te brengen: een duidelijke focus met helder resultaat, maakt je een geloofwaardige partner in het zorgveld. 3. Hou het klein en rol langzaam uit De early adopters van een innovatie hebben vaak de neiging gelijk grootschalig te starten met een innovatie. Om een organisatie goed mee te nemen in een innovatie, is klein beginnen verstandiger. Door met een kleine groep zorgverleners te starten die heel enthousiast zijn kan je de innovatie testen en verbeteren zodat de uitrol van de innovatie soepeler verloopt. Mensen die in de weerstand zitten, hebben zo de tijd en ruimte om eerst meer te leren over de innovatie. Daarbij voorkom je dat fouten in het prototype of in de proof of concept fase een excuus zijn voor die mensen om de innovatie helemaal niet toe te passen. Doordat je eerst met enthousiastelingen begint die dat soort hindernissen geen probleem vinden, kan je langzaam maar zeker mensen die nog niet zo enthousiast zijn meenemen en het laten meedelen in het succes. Begin dus klein, zet je de innovatie goed neer met aantoonbaar resultaat en ga dan uitrollen. 4. Kijk zakelijk naar een innovatie Innovaties beginnen vaak uit een passie om de zorg te verbeteren. Die passie is heel belangrijk voor het neerzetten van de innovatie. Maar met enkel passie en een goed idee wordt financiering van zorgverzekeraars lastig. Zorg er daarom altijd voor dat je in je proof-of-concept nadenkt over welke resultaten je wilt meten en wat je de innovatie oplevert. Denk daarbij goed na over wie er betrokken is bij de innovatie en welk belang de betrokken hebben. Een arts zal waarschijnlijk graag willen weten of de innovatie een betere kwaliteit van zorg biedt dan de zorg die hij eerder leverde, terwijl de zorgverzekeraar wil weten of de zorgkosten door de innovatie omlaag gaan. Het is daarom ook handig om de verschillende stakeholders vroeg te betrekken bij de innovatie om in ieder geval goed te weten waar een ieder zijn/haar belang en behoefte ligt. Denk daarbij ook goed na over welke vraag je aan de betrokken partij stelt. Enkel vragen naar financiering aan een verzekeraar, zonder een gedegen business case en plan voor de innovatie gaat niet lukken. Ik zie dit uit mijn eigen ervaring bij Menzis heel vaak wel gebeuren. Denk er dus altijd over na: 1. Wie zijn de stakeholders? 2. Wanneer is de innovatie voor hen een succes? 3. Welke vraag heb ik aan een stakeholder? 4. Heb ik voldoende over het effect van mijn innovatie nagedacht? 5. Financiering van innovaties