In het belang van de patiënt: Labwaarden elektronisch beschikbaar voor apothekers

di 18 juni 2019
In het belang van de patiënt: Labwaarden elektronisch beschikbaar voor apothekers
Databeschikbaarheid

Onlangs heeft expertisecentrum Nictiz met partners uit het zorgveld een onderzoeksrapport gepubliceerd over de elektronische uitwisseling tussen apothekers en laboratoria. Deze uitwisseling verloopt niet optimaal, terwijl apothekers eenduidige en relevante labgegevens van een patiënt nodig hebben om veilige medicatie te garanderen. Het rapport concludeert wel dat er een goede elektronische oplossing voorhanden is, namelijk via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Gert Koelewijn (productmanager Nictiz) gaat in op de voordelen hiervan voor de toekomst. Apotheker Chrysos Ballieux vertelt in een kritische reactie wat implementatie hiervan betekent voor zijn dagelijkse praktijk.

Het Nictiz-rapport heeft zes mogelijke toekomstscenario’s voor informatie-uitwisseling tussen apothekers en laboratoria tegen het licht gehouden. Het gecombineerde LSP/XDS-scenario (zie kader) biedt de beste oplossing. Koelewijn hierover: “De uitwisseling verloopt dan via het LSP, terwijl laboratoria de labgegevens beschikbaar stellen in een XDS-repository (opslagplaats). Deze oplossing heeft een landelijke dekking. Het maakt niet langer uit bij welke apotheek een patiënt aanklopt: een apotheker kan altijd bij zijn of haar gegevens. Op het LSP wordt nu al veel medische informatie elektronisch uitgewisseld. Als de systemen van labs en apothekers de juiste aansluiting krijgen, kan het ook gebruikt worden voor de uitwisseling van labgegevens.”

Maar daarmee is een optimale informatieoverdracht nog niet gegarandeerd. Apothekers en labs bedienen zich niet vanzelfsprekend van dezelfde taal. Daardoor gaat er in de communicatie nog wel eens wat mis. Ook daar is een goede oplossing voor beschikbaar, constateert het rapport. Koelewijn: “De inzet van de recent ontwikkelde Nederlandse Labcodeset en het gestandaardiseerde lab2zorg-bericht kan Eenheid van Taal brengen in de uitwisseling. Daardoor treden er veel minder misverstanden en fouten op.” 

Op dit moment is er volgens Koelewijn een interessante pilot aan de gang in de regio Helmond. Die gaat over het direct kunnen ontvangen in de apotheek van labgegevens uit zowel een ziekenhuis- als een huisartsenlab. De uitwisseling komt tot stand via een XDS-oplossing en het LSP met inzet van het gestandaardiseerde lab2zorg-bericht. “Het gebruik van de Labcodeset is daar nog niet in meegenomen. Bovendien wordt in deze pilot getest of de patiënttoestemming op de juiste wijze wordt gevraagd, geregistreerd en gedeeld. Een apotheker heeft die toestemming nodig voordat hij of zij de gegevens mag ophalen uit het lab.”

Kritische blik op scenario

Elektronische uitwisseling via het LSP en de XDS-repositories bij de laboratoria, gecombineerd met de Nederlandse Labcodeset en het standaardbericht, heeft dus veel praktische voordelen. Daar staat tegenover dat het een buitengewoon complexe operatie is om dit in te richten. Er zijn veel verschillende partijen bij betrokken. Apothekers, laboratoria, softwareleveranciers, huisartsen en ziekenhuizen hebben allemaal hun eigen belangen en systemen. Het kost tijd en energie om iedereen op één lijn te krijgen en daarna alle aanpassingen uit te voeren. Daarom is apotheker Chrysos Ballieux kritisch over het aanbevolen scenario. Apothekers willen daar niet op wachten. Zijn dagelijkse praktijk toont aan waarom niet. 

Ballieux is 15 jaar apotheker en heeft een openbare apotheek. Hij is ervan overtuigd dat hij zijn vak beter kan uitoefenen als de elektronische uitwisseling tussen apotheek en lab nog beter geregeld is. Ballieux: “Een apotheker doet veel meer dan het verstrekken van medicijnen. Als medicatiespecialist ben ik verantwoordelijk voor het veilig verstrekken van medicatie. Daarvoor heb ik zo veel mogelijk medische gegevens van iemand nodig. Als ik die heb, inclusief relevante labwaarden, kan ik beoordelen of de patiënt het juiste medicijn voorgeschreven krijgt - of dat er wellicht in dit specifieke geval betere opties zijn.”

Als voorbeeld geeft Ballieux een blaasontsteking. Die wordt vaak behandeld met een antibioticum dat niet geschikt is voor iemand met een slechte nierfunctie.  “Naarmate mensen ouder worden gaan hun nieren minder goed werken. Als er dus een oudere patiënt aan mijn balie verschijnt met een recept voor dat antibioticum, moet ik weten of er labwaarden beschikbaar zijn over de nierfunctie. Oók als iemand geen klachten heeft. Zeker bij patiënten van 75+ moet je die labwaarden kennen voordat je dat antibioticum veilig kunt verstrekken.”

Jacht op informatie

Elektronische uitwisseling is één ding, maar het gaat in de dagelijkse praktijk ook om zaken als eenduidigheid, volledigheid, snelheid en efficiënte bedrijfsvoering: aspecten die in het gecombineerde LSP/XDS-toekomstscenario geborgd worden door de inzet van de Nederlandse Labcodeset en het standaardbericht. Dit soort aspecten komen er nu in de praktijk bekaaid van af. 

Als Ballieux vragen heeft over een recept, moet hij op zoek naar nadere informatie. “Die gegevens kunnen overal zitten, zoals bij een ziekenhuis- of poliklinisch laboratorium, een prikpost, een huisartsenpraktijk of een commercieel laboratorium. De zorg bestaat nu eenmaal uit losse eilandjes informatie.” Stel dat hij de benodigde gegevens vindt bij de huisarts of specialist, dan kan het zijn dat hij die informatie mondeling krijgt of per fax of e-mail. “In alle gevallen kunnen in deze vorm van informatieoverdracht fouten en misverstanden optreden.” 

Bovendien is deze werkwijze inefficiënt: de patiënt staat vaak te wachten aan de balie, begrijpt niet waarom het zo lang duurt en wordt steeds ongeduldiger, aldus Ballieux. “De ene keer heb ik de informatie snel te pakken, de andere keer niet. Terwijl achteraf kan blijken dat die informatie er wèl was – als ik maar op de juiste plaats had gezocht. Voor mij als apotheker betekent dit dat ik doorlopend een inschatting moet maken of ik iemand het juiste medicijn verstrek, soms op basis van labwaarden, maar soms ook volledig op basis van mijn eigen inschatting.”