Marcel Heerink schreef in 2019 een bijzonder boek, met de titel: ‘een bemoedigende gids voor sociale robots’. Heerink werkte als onderzoeker aan projecten met sociale robots bij onder andere kinderen met autisme en mensen met dementie. Zijn ervaringen en inzichten verwerkte hij in deze gids voor wel een heel speciale doelgroep: namelijk sociale robots.
Het klinkt enigszins merkwaardig, een bemoedigende gids voor sociale robots, die toch geen boeken lezen - of wel? Anders bekeken is het misschien juist wel een zeer noodzakelijke en randvoorwaardelijke gids om tot een succesvolle samenwerking en samenleving van mensen en robots te komen. Wij vinden als mens die slimme kunstmatige intelligente wezens van de toekomst wellicht complex en moeilijk te doorgronden. Maar wat denken robots wel niet van ons? Complexe wezens, met al hun door elkaar lopende gedachten, gevoelens, emoties, reacties. Dan is voor een sociale robot een inkijk in die eigenaardige mens toch fijn. Waarom handelt de mens zoals hij handelt, waarom zegt de mens soms het één, maar doet het ander. Kortom: hoe leer jij als binaire robot die eigenaardigheid te begrijpen en ermee te communiceren of samenwerken. Want willen we tot een integratie van robots (of andersoortige kunstmatige intelligentie toepassingen) in ons leven komen, dan moeten we onze eigen algoritmes natuurlijk ook goed kennen. Het boek van Heerink zet hopelijk niet alleen robots maar ook mensen aan het denken. Verwachtingen Wat verwachten mensen eigenlijk van sociale robots? Die vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Zo hebben mensen bij voorbaat mogelijk al een verschil in hun persoonlijke behoefte en hun vakmatige behoefte. Een zorgprofessional heeft bijvoorbeeld verwachtingen van een sociale robot als (toekomstige) collega maar vast en zeker ook verwachtingen, meningen of gevoelens vanuit zichzelf als mens op persoonlijk vlak. Bij zorgconsumenten zullen de verwachtingen vaak wat meer door elkaar heen lopen. Zij zien de robot als een combinatie van maatje, coach of zorgprofessional. In al die rollen heeft de robot in een specifieke behoefte te voorzien. Behalve de zorgconsumenten hebben zorgprofessionals ook hun verwachtingen van sociale robots. Dat is niet geheel onbelangrijk. Als mens en robot binnen het zorgproces op dagelijkse basis integraal met elkaar gaan samenwerken, is het namelijk van belang om ook de behoeften en randvoorwaarden op dit collegiale vlak goed in beeld te hebben. Waarop zal de sociale robot straks beoordeeld worden tijdens de sollicitatieprocedure en hoe werk je je nieuwe kunstmatig intelligente collega op gepaste wijze in? Hoe communiceer je straks met elkaar, wie is waarvoor verantwoordelijk en wie helpt nou eigenlijk wie iets te leren in elkaars ‘persoonlijke’ ontwikkeling? Arbeidsvoorwaarden In een eerder ICT&health-artikel (augustus 2019) schreef ik al over toekomstige arbeidsvoorwaarden van sociale robots. Zo zal een organisatie ook moeten nadenken over de competentieprofielen voor een robot. Als robots een aanvulling worden op de toekomstige medewerkerspool, dan wil je tijdig nadenken over hun aannamebeleid. Je wil niet zomaar elke robot in dienst nemen. Als zorgorganisatie sta je garant voor de kwaliteit van zorg, ook met de inzet van robots binnen de dagelijkse zorg- en dienstverlening. Je moet er dus: a) voor zorgen dat medewerkers goed kunnen functioneren en b) dat ook robots onder de juiste omstandigheden hun werk kunnen doen. Om als robot het werk naar volle verwachting te kunnen doen, zal je overigens meer dan slechts de verwachtingen en behoeften van je menselijke collega’s (en zorgconsumenten) moeten kennen. In het perspectief van de ‘bemoedigende gids’ van Heerink, zal je ook moeten leren begrijpen hoe jouw menselijke collega communiceert, op basis waarvan hij/ zij afwegingen maakt, besluiten neemt en tot handelen overgaat. Wie zijn eigen gids voor de sociale robots wil samenstellen, zou tijdens de inzet van sociale robots in de zorg ook goed het medewerkersperspectief mee moeten nemen in het onderliggende onderzoeksproces. Zo krijg je namens de robots een eerste beeld bij de mens waarmee samengewerkt zal gaan worden. In dit geval ten aanzien van de verwachtingen, bezwaren, angsten, behoeften van die mens. Onderwerpen om op uit te vragen zijn:- Verwachtingen van samenwerking met een robot;
- Factoren die een rol spelen voor acceptatie;
- Hetgeen (de functionaliteiten) waaraan een robot moet voldoen;
- Gevoelens en houding tegenover robots als collega;
- Mogelijke rol- en taakinvulling van robots in de dagelijkse zorg;
- De definitie van robotvaardigheid.