Thuismonitoring bij Covid-19; senioren gebruiken weinig health-apps

23 oktober 2020
Thuismonitoring bij Covid-19; senioren gebruiken weinig health-apps
Monitoring
Premium

In deze rubriek presenteert Tom van de Belt de uitkomsten van wetenschappelijke studies op het snijvlak van digitalisering en gezondheid. Deze editie schenkt aandacht aan de resultaten van een studie over thuismonitoring van Covid-19 pandemie en eentje over het beperkte app-gebruik door ouderen. Het gaat in beide gevallen om Nederlandse studies.

Thuismonitoring voor Covid-19 patiënten
Zoals bekend heeft de Covid-19 pandemie de druk op de Nederlandse zorg flink opgevoerd. Wat het voor zorgverleners onder andere uitdagend maakt, is het wisselende ziektebeeld. Patiënten met aanvankelijk milde symptomen kunnen vrij plots ernstig ziek worden. Daarbij hebben patiënten met onderliggende (chronische) aandoeningen een grotere kans op een ernstiger ziektebeloop. Uiteindelijk wordt van alle patiënten zo’n 5 procent opgenomen op de Intensive Care. Omdat met name het vroeg herkennen van achteruitgang en zuurstoftekort levens kan redden, deed een team van artsen en onderzoekers van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) en het National eHealth Living Lab (NeLL) hier onderzoek naar1. Eerder kondigden we dit al aan via de ICT&Health website2.

Het onderzoeksteam zag in dat monitoring van vitale functies belangrijk is om achteruitgang te herkennen, maar dat niet iedere patiënt preventief kan worden opgenomen in een zorginstelling. Ze gebruikten daarom een concept dat ook voor chronische zorg wordt gebruikt: metingen via een aantal slimme apparaten bij patiënten thuis. Hiermee kan – in de thuissituatie - achteruitgang mogelijk eerder worden herkend, en kan indien nodig tot opname worden overgegaan. 

Arts en onderzoeker Annemiek Silven: “We vroegen ons vooral af hoe zo’n zorgpad er in een relatief acute setting met een vrijwel nieuwe ziekte er uit zou zien. We wilden weten of het zou kunnen werken voor zowel patiënten als zorgverleners. Wat ons steunde, is dat we al uitgebreide en positieve ervaring hadden met de inzet van thuis monitoren bij andere aandoeningen.” 

Het team selecteerde apparatuur om vitale functies te meten die voor zorgverleners belangrijk zij. Daaronder de zuurstofsaturatie in het bloed, ademhalingsfrequentie, hartslagfrequentie, temperatuur en bloeddruk. Deze gaven ze in een doos die ze omdoopten tot ‘COVID BOX’ mee aan patiënten. Ook kreeg iedere patiënt eens per dag een videoconsult met een verpleegkundige. Meetgegevens werden via een beveiligde verbinding met het zorgteam gedeeld. De onderzoekers waren vooral geïnteresseerd in de haalbaarheid van dit zorgpad. Onder andere vroegen zij patiënten naar hun ervaringen en brachten ze technische barrières in kaart. 

Resultaten
Tussen 1 maart en 15 juni 2020 werden 55 patiënten gemonitord. Er traden geen ernstige, onverwachte gebeurtenissen op. Uiteindelijk dienden vijf patiënten (9%) opgenomen te worden vanwege achteruitgang van symptomen. De meerderheid (91%) van alle patiënten kon dus thuis veilig uitzieken. Patiënten waren positief over het monitoren en de rol die ze zelf hadden. Data-uitwisseling verliep in eerste instantie telefonisch, waarbij waarden werden doorgegeven die daarna handmatig in het EPD werden gezet. In tweede instantie werd de LUMC Care App³ gebruikt waarbij waarden automatisch in het EPD kwamen. Op beide manieren kwamen data door en waren er geen problemen. 

Niet voor iedereen geschikt
Het onderzoeksteam uit het LUMC benadrukt de noodzaak van een initiële fysieke beoordeling van de patiënt in het ziekenhuis. Ook geven zij aan dat thuismonitoring niet voor iedere patiënt geschikt is. Dit dient samen met de patiënt worden besloten, waarbij aandacht moet zijn voor meer factoren dan alleen de ziekte. 

Zo is het belangrijk dat er een vangnet is voor noodgevallen en dient de patiënt zich voldoende bekwaam te voelen. De verantwoordelijkheden voor alle betrokken partijen moeten duidelijk besproken worden. De organisatie moet goed worden afgestemd op digitale zorg, door bijvoorbeeld een helpdesk voor technische problemen beschikbaar te hebben. Tevens pleiten de onderzoekers voor goede data-integratie met het elektronisch patiëntendossier: verschillende systemen naast elkaar werken fouten in de hand. 

Conclusies
Volgens de onderzoekers heeft het thuis monitoren van kwetsbare patiënten met Covid-19 de potentie om de druk op de zorg te verlichten. Daarnaast wordt het risico op transmissie verminderd, kent het veel voordelen voor de patiënt en kan het meer inzicht verschaffen in het ziektebeloop van Covid-19. Dit voorbeeld en de aanbevelingen kunnen volgens hen wereldwijd gebruikt worden als handleiding voor het ontwerp en de implementatie van thuismonitoring-zorgpaden voor COVID-19 en andere ziekten.  

Waarom helft Nederlandse ouderen geen medische apps gebruikt
Covid-19 zorgde (en zorgt weer) voor extra druk op de Nederlandse zorg.  Dit probleem speelt echter al langer. Er zijn relatief meer ouderen en we leven telkens iets langer, niet zelden met één of meer chronische aandoeningen. Om de kwaliteit van zorg te blijven garanderen, wordt veel verwacht van technologie. In sommige gevallen is de werking hiervan aangetoond. Denk aan zelfmanagement en langer thuis wonen. Het is echter niet vanzelfsprekend dat iedereen technologie wil gebruiken. Marjan Askari en collega’s pluisden dit vraagstuk uit en richtten zich specifiek op ouderen en het gebruik van medische apps1. Ouderen maken van alle leeftijdsgroepen het meest gebruik van zorg, maar vormen volgens hen ook de groep die veel weerstand ervaart tegen het gebruik van technologie.

Het onderzoeksteam wilde de intentie om medische apps te gebruiken - of juist de weerstand hiertegen - beter begrijpen. Op basis van wetenschappelijke literatuur en frameworks, waaronder het ‘Senior Technology Acceptance Model’, werden twaalf factoren geselecteerd die bepalend kunnen zijn bij het al dan niet gebruiken van een app. Bijvoorbeeld wat iemands houding is ten aanzien van medische apps of in hoeverre iemand verwacht te kunnen profiteren ervan. 

Op basis van deze factoren werd een vragenlijst opgesteld die onder ouderen (65 jaar of ouder) werd verspreid. Deelnemers mochten geen cognitieve beperkingen hebben en niet in een zorginstelling wonen. Zij konden de vragenlijst op basis van hun voorkeur digitaal of op papier invullen. Na statistische analyse van de data kon bepaald worden welke factoren daadwerkelijk bepalend waren. 

Resultaten
In totaal deden 364 mensen mee aan het vragenlijstonderzoek. Zij waren gemiddeld 75 jaar en de ruime meerderheid (82%) was gemiddeld of hoger opgeleid. Wat opviel, is dat de helft van de deelnemers (49,7%) géén intentie had om medische apps te gebruiken. Daarnaast merkte het team van Askari dat de volgende factoren positief geassocieerd zijn met het gebruik van medische apps: “De attitude over het gebruik, het veronderstelde nut, het veronderstelde gebruiksgemak, service beschikbaarheid, gevoel van controle, ervaren effectiviteit, beschikbaarheid van faciliteiten, mate van bereidheid tot verandering, sociale relaties en omgeving.” In het geval van angstgevoelens ging het om een negatieve associatie. 

Conclusies
De studie is volgens de auteurs de eerste in zijn soort die een overzicht geeft van de relatie tussen acceptatiefactoren en het gebruik van medische apps onder ouderen in Nederland. De bevinding dat de helft van de ouderen geen intentie heeft om medische apps te gebruiken, is volgens hen relevant. Het aantal ouderen neemt namelijk wereldwijd enorm toe, evenals de verdere digitalisering van de maatschappij - inclusief de zorg. De resultaten van dit onderzoek kunnen worden gebruikt bij inspanningen om het gebruik van medische apps onder ouderen te bevorderen. Zoals vaker bij wetenschappelijk onderzoek zijn in dit geval associaties aangetoond, maar moet vervolgonderzoek causaliteit aantonen, bijvoorbeeld met experimenten. 

Askari benadrukt dat data verzameld zijn vóór de Covid-19 uitbraak en geeft aan: “Door Covid-19 is de maatschappij en ook het zorglandschap er in korte tijd anders uit gaan zien. Wij houden er daarom rekening mee dat dit invloed heeft op de intentie van ouderen om zorgtechnologie te gebruiken. We zijn daarom bezig met vervolgonderzoek waarmee we de huidige stand van zaken in kaart brengen.”

Referenties
1. Silven AV, Petrus AHJ, Villalobos-Quesada M, Dirikgil E, Oerlemans CR, Landstra CP, Boosman H, van Os HJA, Blanker MH, Treskes RW, Bonten TN, Chavannes NH, Atsma DE, Teng YKO. Telemonitoring for Patients With COVID-19: Recommendations for Design and Implementation J Med Internet Res 2020;22(9):e20953. (Link)

2. Link

3. Link