Het ETZ heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar de behandelopties voor patiënten met uitgezaaide nierkanker. Uit die studie blijkt dat gevalideerde data artsen kan ondersteunen bij de keuze welke behandelopties mogelijk en effectief zijn. De resultaten van de studie zijn onlangs gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Neuro-Oncology.
Patiënten die lijden aan nierkanker krijgen op termijn vaak te maken met uitzaaiingen in de hersenen. Daar zijn diverse behandelingen voor. De meest succesvolle methode is de Gamma Knife behandeling. Het ETZ deed onderzoek naar 106 patiënten met uitgezaaide nierkanker die tussen 2007 en 2018 een Gamma Knife behandeling hebben ondergaan.
Vervolgens werd op basis van diverse factoren, zoals de fitheid van de patiënt, de leeftijd, het aantal uitzaaiingen in de hersenen en de hoeveelheid hemoglobine in het bloed, de prognose van het ziekteverloop berekend.
Data biedt inzicht in ziekteverloop nierkanker
Het Het ETZ biedt onder andere de Gamma Knife behandeling aan. Samen met de patiënt worden de verschillende opties besproken en uiteindelijk samen een beslissing genomen. Het maken van de juiste keuze, voor de best mogelijke behandeling, is daarbij de grootste uitdaging. “Vaak zijn bij kanker meerdere behandelingen mogelijk. Denk aan chemo, een operatie of radiotherapie. Dan wil je je als arts kunnen baseren op gevalideerde data", aldus internist-oncoloog Laurens Beerepoot.
Uit de resultaten van de studie blijkt dat geanonimiseerde patiëntgegevens een goede schatting kunnen geven hoe het ziekteverloop en prognose van de patiënt is. Die informatie geeft ook inzicht in de vraag of het zin heeft om iemand een zware intensieve behandeling te laten ondergaan.
“Ik wilde mij graag verder ontwikkelen als arts en iets onderzoeken wat van belang is voor patiënten. Het was een zeer interessant onderzoek om te doen. Vooral omdat we gebruikmaken van onze eigen data en daar uiteindelijk onze patiëntenzorg mee kunnen verbeteren", licht arts-assistent Niels van Ruitenbeek toe. Hij voerde de studie samen met Laurens Beerepoot en radiotherapeut-oncoloog Patrick Hanssens uit.