De zorguitgaven gaan, bij ongewijzigd beleid, de komende 20 jaar verdubbelen. Dat heeft gevolgen voor kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. De houdbaarheid ervan op lange termijn staat centraal in de verkenning ‘Zorg voor de toekomst’ van de Sociaal-Economische Raad (SER). Digitalisering - digitale zorg en gegevensuitwisseling - speelt hierbij een belangrijke rol.
In de komende decennia vragen we met z’n allen steeds meer zorg. Dat komt doordat we langer leven en meer zorg willen. Bovenop de 1,4 miljoen mensen die nu in Nederland in de zorg werken, zijn de komende 20 jaar zo’n 700.000 extra werknemers nodig om dezelfde zorg te leveren als nu. Met een vergrijzende bevolking is dat waarschijnlijk niet haalbaar. Digitale zorg kan hierbij op diverse gebieden faciliteren.
Om goede en toegankelijke zorg te kunnen blijven leveren is daarom ook van belang hoe de zorg georganiseerd is, dat de juiste zorg op de juiste plek wordt geleverd, en dat de juiste informatie beschikbaar is.
Meer regie op digitale zorg
De SER trekt vier hoofdconclusies in de verkenning, die twee jaar geleden op verzoek van het kabinet werd ingezet.
- Er moet meer worden ingezet op preventie.
- Meer ruimte voor zorgprofessionals.
- Meer regie van de overheid op digitale zorg (zoals gegevensuitwisseling).
- Voortdurend en actief beheer van het verzekerde pakket.
Dit alles is vraagt om een langetermijnvisie van de overheid nodig. “We zullen alle zeilen moeten bijzetten om iedereen zorg te blijven bieden", geeft Mariëtte Hamer, voorzitter van de SER aan. “Daarvoor zijn nodig: een sterkere positie voor de zorgprofessional, nieuwe technologie inzetten, preventie buiten de zorg versterken en steeds kritisch blijven kijken naar wat wel en niet vergoed wordt. En dan nog blijven er vragen open over de jeugdzorg en ouderenzorg.”
Impact coronacrisis
De SER heeft de verkenning in 2019 uitgevoerd en begin 2020 afgerond. De coronacrisis had en heeft sindsdien een enorme impact op de gezondheidszorg. Ook heeft de coronacrisis gevolgen voor twee van de centrale onderwerpen uit deze verkenning.
Door de digitale transformatie van de zorg is het allereerst mogelijk gebleken veel niet-COVID gerelateerde zorg doorgang te laten vinden: digitale consulten en zorg op afstand dragen direct bij aan continuïteit van zorg en overigens ook aan het voorkomen van nieuwe besmettingen. Een positieve bijkomstigheid van deze crisis is volgens de SER dat de digitale transformatie van de zorg fors versneld is.
In het verlengde van deze verkenning ziet de raad voor de toekomst veel kansen door digitalisering. Het valt te verwachten dat de zorg zich beweegt richting meer digitale zorg op afstand. Daarbij dient zorgvuldig te worden gekeken naar de randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie, zoals ook in de verkenning geschetst, waaronder:
- Draagvlak onder patiënten en zorgprofessionals.
- Borging van kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg.
- Organisatie en financiering.
Digitale transformatie in en van zorg
Een apart hoofdstuk in de verkenning is gewijd aan de digitale transformatie in en van de zorg. We halen er hieronder een aantal enkele elementen uit.
De digitale transformatie biedt grote kansen om de zorg in Nederland te verbeteren door de zorg anders en beter te organiseren, met potentiële voordelen voor burgers en bedrijven die de zorg financieren, voor burgers en patiënten in termen van hogere gezondheidswinst, voor werkenden in de zorg in de vorm van meer werkplezier en in de aanpak van personeelstekorten, en ten slotte voor patiënten met het perspectief op meer eigen regie, zelfmanagement en ervaren zorgkwaliteit. Nu wordt nog niet aan de randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie voldaan.
Deelvisies op deelterreinen moeten verbonden worden in een overkoepelende visie op de zorg van de toekomst. Er zijn de afgelopen decennia grote publieke en private investeringen gedaan om e-health aan te jagen en onderzoek te stimuleren. Desondanks blijft de impact van digitale zorg in de Nederlandse zorg in de praktijk achter bij de verwachtingen. Daardoor mist Nederland kansen op het gebied van toegankelijkheid, de kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg, alsook kansen voor het nationaal verdienvermogen op internationaal economisch terrein.
Basale voorwaarde opschaling
De meest basale voorwaarde voor succesvolle opschaling is een naadloos functionerende informatie-infrastructuur, gebaseerd op internationale standaardisatie en de interoperabiliteit van zorg ICT systemen. Pas dan is ook bijvoorbeeld landelijke uitwisseling van medische informatie uit bijvoorbeeld EPD’s/ECD’s mogelijk, zowel onderling als naar een Persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO).
Goede regionale samenwerking tussen zorgaanbieders en verzekeraars, die de marktwerking overstijgt, bepaalt het succes. Een goed functionerende informatie-uitwisseling en communicatie tussen systemen van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en patiënten is daarvoor essentieel. In de praktijk wordt nog niet altijd aan die voorwaarden voldaan en ook werken de bestaande schotten tussen wetten, regelingen, financieringsregimes en uitvoerders in de zorg niet altijd bevorderend voor samenwerking tussen betrokkenen en versterken de ‘not invented here’ attitude.
Drempels bij financiering
Het ontbreekt vaak nog aan bewijs voor de effectiviteit en doelmatigheid van e-health-interventies, gebaseerd op degelijk wetenschappelijk onderzoek. Ook zijn er nog drempels bij onder meer de financiering die gericht is op behandelvolume in plaats van preventie. Die kunnen door samenwerking tussen zorgaanbieder en verzekeraars, maar ook tussen bij voorbeeld onderwijs en bedrijfsleven worden opgelost.
Er is weinig experimenteerruimte in de vorm van bij voorbeeld leertuinen of innovatieplatforms, om preventie en zinnige zorg uit te proberen en te onderzoeken. De sleutel voor versnelling ligt in een landelijke visie, regionale regie, in samenwerking en anders organiseren.
Gezamenlijke routekaart digitale zorg nodig
Om kansen en mogelijkheden van de digitale transformatie voor de zorg beter te benutten, zouden zorgaanbieders, verzekeraars, zorgprofessionals en patiënten een gezamenlijk gedragen routekaart moeten opstellen inclusief een investeringsagenda. De overheid kan hier een rol spelen door het organiseren van ‘bondgenootschappen’ of coalities die deze transitie begeleiden.
Deze bondgenootschappen kunnen de koers uitzetten met een roadmap voor zorginnovatie waaraan partijen zich langdurig committeren. Zo komt de zorg van de toekomst eerder in beeld en wordt silo-denken doorbroken.
Standaard digitale uitwisseling gegevens
Een specifiek dossier waar regie en richting nodig blijft, is het EPD – ofwel standaard uitwisseling van medische gegevens. Hier liggen grote kansen om tot maatschappelijke winst te komen, die in de praktijk blijven liggen. De recente initiatieven van het ministerie van VWS om hier meer regie te nemen en wettelijke verankering in te zetten, zijn van groot belang.
Ook de voorstellen voor betere communicatie tussen systemen, het ACM-onderzoek, Taskforce en manifest Samen Vooruit, voor het afdwingen van standaarden en onderlinge gegevensuitwisseling zijn gewenste stappen in de goede richting. Voor patiënten zowel als voor zorgprofessionals.
De raad meent dat de genomen stappen op afzienbare termijn tot merkbaar resultaat leiden. Als in de eerste helft van een nieuwe kabinetsperiode onvoldoende merkbaar resultaat wordt gerealiseerd, dan is gewenst dat tijdig een alternatief wordt voorbereid en uitgevoerd, namelijk voorbereiding en invoering van een landelijk verplicht systeem voor de gehele zorgsector.
De raad wil hiermee ook een stevig signaal geven aan alle betrokken partijen, inclusief de ICT-bedrijven, om spoedig voortgang te bereiken met veilige en makkelijke data-uitwisseling in het belang van de zorgprofessionals.
Data breder inzetten`
Als de data-uitwisseling binnen de huidige zorg goed verloopt, dan is de logische vervolgstap om ook te kijken hoe data breder kunnen worden benut voor nieuwe toepassingen zoals met AI en big data. Om dat in goede banen te leiden is regulering noodzakelijk. In dit verband wijst de raad op de Finse wet op Secundair gebruik van data.
De digitale transformatie kan worden versneld dat alle partijen in de zorg een stap erbij zetten om beter gebleken zorg sneller tot de norm te maken. Daarvoor zijn nieuwe mechanismen zijn om ‘best practices’ sneller tot de nieuwe norm voor de patiënt te maken. Dat geldt regionaal maar ook landelijk via bovenregionale en thematische netwerken.
Not invented here
Deze best practices moeten landelijk worden opgeschaald en tot de norm worden gemaakt in het belang van de patiënt. Daarvoor is veel meer focus gewenst op bestaande succesvolle initiatieven én het opschalen daarvan. Dat vraagt om meer bereidheid van beroepsverenigingen, zorgaanbieders en zorgverzekeraars om te leren van elkaar, best practices te delen en over te nemen bij succes. Het ‘Not invented here-syndroom’ moet verdwijnen.
Verder benadrukt de SER nog het belang van aandacht voor digitale transformatie in zorgopleidingen en de noodzaak dat zorgprofessionals zich blijven doorontwikkelen. Daarvoor is capaciteit, tijd, ruimte en geld nodig. Ook is er behoefte aan een overzicht van de mogelijkheden van effectieve arbeidsbesparende technologie in de breedte van de gezondheidszorg (zoals kunstmatige intelligentie, big data, robotica, VR) inclusief toepassing in de praktijk en de impact op arbeid.
Digitale transformatie en preventie
De SER ziet ook een sterke relatie tussen de inzet op de digitale transformatie en preventie. De invloed van de digitale transformatie (zoals e-health apps) op leefstijl en preventie kan van grote betekenis zijn. Vragen op over veiligheid, privacy, datamisbruik en gezondheidsclaims moeten wel goed beantwoord worden.
Geïntegreerde zorg, vroegdiagnostiek en preventie hebben aantoonbaar bevorderlijke effecten zoals toegenomen levensverwachting en de daarmee samenhangende economische en maatschappelijke opbrengsten. Het kunnen gebruiken van een PGO zal de autonomie van patiënten bevorderen, en de beweging naar voorzorg ondersteunen.
Iedereen laten meedoen
Mensen moeten hierbij worden aangemoedigd en geholpen. Aandacht is nodig voor specifieke patiëntengroepen zoals de circa 2,5 miljoen mensen die laaggeletterd of minder digitaal vaardig zijn. ‘Samen beslissen’ draagt daar aan bij door het versterken van betrokkenheid bij de behandeling en door het vergroten kennis, deze beweging verdient ondersteuning waarbij oplossingen nodig zijn voor de ongewenste neveneffecten.