Hoogleraar bepleit wetenschappelijke onderbouwing e-health toepassingen

di 3 oktober 2017 - 09:55
Nieuws

Wetenschappelijke onderbouwing is nodig om de werking en het nut van e-health toepassingen goed te bepalen. Digitale toepassingen in de gezondheidszorg hebben potentie, maar wetenschappelijk onderbouwd ontwikkelen ervan kan helder maken wat werkt en wat niet. Dat stelde prof. dr. Lilian Lechner, hoogleraar gezondheidspsychologie, tijdens de 33ste diesviering van de Open Universiteit op 26 september 2017 in Heerlen.

Prof. Dr. Lilian Lechner pleit ervoor dat e-health toepassingen veel meer planmatig en theorie- en evidentie gestuurd worden ontwikkeld. Ook is een duidelijk en herkenbaar keurmerk voor kwaliteit voor de consument nodig, zodat die in het grote aanbod van e-health toepassingen duidelijk kan zien welke toepassingen voor zijn of haar situatie het best geschikt zijn.

Kenniscentrum Nictiz heeft eerder al eens aangegeven dat een dergelijk keurmerk handig, maar ook lastig te realiseren is. Digitale toepassingen bevinden zich vaak permanent in een testfase, er wordt voortdurend aan doorontwikkeld. Tegen de tijd dat een keurende instantie heeft vastgesteld of een diabetespatiënt kan vertrouwen op de app die zijn bloedsuiker meet, dan hebben de producenten al weer twee functies toegevoegd en een oud mankement verholpen, aldus Jacco van Duivenboden van Nictiz.

E-health zeer geschikt voor zorg, gezondheid

De toenemende digitalisering van economie en samenleving biedt voor bijna elk aspect van het (werkende) leven digitale oplossingen en toepassingen, stelt Lechner. Op gezondheidsgebied wordt dit vertaald naar e-health. Een aantal kenmerken maken e-health erg geschikt voor zorg en gezondheid, meent de hoogleraar. Dit zijn onder meer:

•    De mogelijkheid van efficiënte, betaalbare en toegankelijke zorg van hoge kwaliteit
•    Gebruikers krijgen de kans om de regie over hun eigen gezondheid meer in eigen hand te nemen.
•    E-health heeft in potentie een groot bereik, het internetgebruik in Nederland is zeer hoog.

Ook zijn de mogelijke toepassingen zeer breed, schetste Lechner: het geven van informatie, het bieden van ondersteuning, het geven van trainingen, het begeleiden bij gedragsverandering tot online therapie. Tot slot kan e-health bestaande zorg aanvullen, deels vervangen of geheel nieuwe vormen van zorg bieden.

Weinig inzicht in wat werkt

Ontelbaar veel toepassingen dus, maar er is nog weinig inzicht in wat werkt. De meeste toepassingen zijn weinig of niet wetenschappelijk onderbouwd. Verder vallen het bereik, het gebruik en het blijvend gebruik van e-health toepassingen vaak tegen. Ook heeft de consument of zorggebruiker geen overzicht in wat nu goede e-health toepassingen zijn.

Een belangrijke zorg bij deze digitale toepassingen is bovendien de manier waarop privacy en veiligheid van (patiënt)data zijn geregeld. Bovendien zijn veel nieuwe e-health toepassingen al weer snel achterhaald, doordat digitale ontwikkelingen steeds sneller gaan. Tot slot vindt integratie van toepassingen in de zorg te weinig plaats.

Wetenschappelijke onderbouwing

Lechner benadrukt daarom een wetenschappelijke onderbouwing voor e-health toepassingen. Ook moet er bij de ontwikkeling van dergelijke toepassingen voldoende aandacht blijven voor de werkingsmechanismen, de effecten in subgroepen en de langetermijneffecten en moet er aandacht blijven voor de grote verschillen in effectiviteit en kwaliteit van deze toepassingen en de risico’s van gebruik en verspreiding.

Bij de vakgroep Gezondheidspsychologie van de faculteit Psychologie en onderwijswetenschappen van de Open Universiteit vindt al jaren onderzoek plaats naar de ontwikkeling, implementatie en evaluatie van e-health toepassingen. Dat gebeurt via computer tailoring, ofwel advies op maat. Hierbij biedt een computer informatie en advies die optimaal passend zijn bij de individuele kernmerken van een persoon. Dit is volgens de Open Universiteit deels vergelijkbaar met wat een coach of hulpverlener doet, maar dan voor veel meer mensen tegelijk en tegen lagere kosten.