Brancheorganisatie KNMG is positief over het wetsvoorstel elektronische cliëntenrechten dat op 4 oktober waarschijnlijk wordt goedgekeurd door de Eerste Kamer. Wel stelt de KNMG nog vraagtekens bij de mogelijkheid om één van de onderdelen van de wet te realiseren: de eis dat er sprake moet zijn van gespecificeerde toestemming. Om deze reden had de KNMG voor uitstel van behandeling gepleit.
Brancheorganisatie KNMG verwacht dat het wetsvoorstel elektronische cliëntenrechten voor de zorgpraktijk duidelijkheid creëert over de vraag wanneer wel of geen toestemming aan patiënten moet worden gevraagd om elektronisch gegevens te mogen uitwisselen met andere zorgaanbieders. Tevens worden ‘elektronische’ patiëntenrechten geïntroduceerd, die uiteindelijk moeten bijdragen aan meer regie voor patiënten. Dit moet dan leiden tot meer betrokkenheid van de patiënten bij hun gezondheid en minder administratieve lasten voor artsen.Stemming op 4 oktober
Op 4 oktober stemt de Eerste Kamer over het wetsvoorstel cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens van het ministerie van VWS. Afgelopen dinsdag is het wetsvoorstel behandeld door de senaat.De coalitiepartijen en het CDA zijn voor, SP, PVV en GroenLinks hadden nog vraagtekens bij het voorstel. D66 zal naar verwachting voor een meerderheid zorgen. De Kamerleden bleken vooral veel vragen te hebben over de gespecificeerde toestemming, de veiligheid van digitale inzage door patiënten en zorgverleners (betrouwbare authenticatie) en of zorgverzekeraars nu wel of geen toegang tot medische dossiers krijgen.
Randvoorwaarden elektronische info-uitwisseling
Kern van het wetsvoorstel is dat het randvoorwaarden biedt voor het gebruik van elektronische uitwisselingssystemen in de zorg en voorwaarden stelt die de privacy van patiënten en beveiliging van medische gegevens moeten waarborgen. Zorgverzekeraars worden nadrukkelijk uitgesloten van toegang tot elektronische uitwisselingssystemen.Het wetsvoorstel bevat regels voor het gebruik van elektronische uitwisselingssystemen waarmee zorgaanbieders gegevens uit patiëntendossiers beschikbaar kunnen stellen voor andere zorgaanbieders. Denk aan de huisarts op een huisartsenpost, die op het moment van hulpverlening een gedeelte van het dossier (de ‘professionele samenvatting’) van een patiënt kan inzien. Daarin vindt hij bijvoorbeeld informatie over actieve episodes, meetwaarden over de laatste 4 maanden, actuele medicatie en dergelijke die hij vervolgens kan meenemen in zijn behandeling van deze patiënt.
Door vooraf uitdrukkelijk toestemming te verlenen aan de zorgaanbieder (huisarts, ziekenhuis, e.d.), bepalen patiënten zelf of deze hun gegevens elektronisch mag delen met vooraf bepaalde (categorieën) andere zorgaanbieders. Zorgverzekeraars, maar ook bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en andere keurende artsen, krijgen geen toegang tot elektronische uitwisselingssystemen.
Uitstel van inwerkingtreding
Minister Schippers van VWS had eerder dit jaar al aangekondigd dat zij een aantal bepalingen uit dit wetsvoorstel pas na drie jaar in werking wil laten treden. Dit betreft:- De eis dat er sprake moet zijn van gespecificeerde toestemming. Dit houdt in dat patiënten gericht moeten kunnen aangeven welke zorgverleners welke informatie mogen ontvangen
- De registratie van die gespecificeerde toestemming door de zorgaanbieder
- Het recht op elektronische inzage in en afschrift van een patiëntendossier
- Het recht op een elektronisch overzicht van personen die toegang hebben gehad tot hun gegevens.
De KNMG en LHV zeggen achter deze keuze van de minister te staan, maar hebben eerder dit jaar gepleit voor uitstel van behandeling van de wet. De reden: omdat het onduidelijk is of de vereisten voor gespecificeerde toestemming realiseerbaar zijn in de praktijk. Op dit moment onderzoeken de KNMG, LHV, KNMP en Patiëntenfederatie Nederland samen hoe de eis van gespecificeerde toestemming mogelijk kan worden gemaakt voor zowel patiënten als zorgverleners.
Belangrijke elementen uit voorstel
De KNMG somt in een bericht op de eigen website een aantal in haar ogen belangrijke opmerkingen van minister Schippers op uit het debat:- Kern van het wetsvoorstel is de plicht van de zorgaanbieder om vooraf uitdrukkelijke toestemming te vragen aan de patiënt om gegevens beschikbaar te mogen stellen voor raadpleging door andere zorgverleners, zoals bijvoorbeeld huisartsen op een HAP, via een elektronisch uitwisselingssysteem (zogeheten pull-verkeer, dus niet voor push-verkeer zoals via Zorgdomein of beveiligde e-mail)
- De patiënt moet het recht krijgen om aan te geven of hij alle óf bepaalde gegevens beschikbaar wil laten stellen en welke (categorieën van) zorgaanbieders deze gegevens mogen inzien
- Alleen andere zorgaanbieders die een behandelrelatie hebben met de patiënt, mogen die gegevens raadplegen
- Patiënten krijgen ook een recht op elektronische inzage in en een elektronisch afschrift van hun medische dossiers bij zorgaanbieders, zoals huisartsen, ziekenhuizen, etc.
- Voor het inzien van het eigen medisch dossier wordt gestreefd naar het hoogst haalbare beveiligingsniveau van authenticatie, teneinde met zekerheid de elektronische identiteit van de patiënt te kunnen vaststellen
- Dat het recht op elektronische inzage en -afschrift de komende drie jaar nog niet wettelijk is geregeld, neemt overigens niet weg dat zorgaanbieders dat wel mogen aanbieden, mits ze dat veilig doen
- Zorgaanbieders krijgen drie jaar de tijd om te zorgen dat zij gespecificeerde toestemming kunnen vragen en registreren
- Intussen moeten zorgaanbieders ook de komende drie jaar wel uitdrukkelijke toestemming vragen aan patiënten om hun gegevens elektronisch beschikbaar te mogen stellen. Zij moeten patiënten daarbij informeren over de personen aan wie deze gegevens beschikbaar worden gesteld, over de gegevens die het betreft en het doel waarvoor die gegevens worden gebruikt.
- Het toekomstige beheer van de gespecificeerde toestemming door patiënten zelf via een centrale voorziening, waarmee zij de toegang door andere zorgaanbieders tot hun medische gegevens kunnen regelen, wordt een recht, geen plicht.
- Dit wetsvoorstel bepaalt nadrukkelijk dat zorgverzekeraars en hun medisch adviseurs geen toegang hebben tot medische dossiers via elektronische uitwisselingssystemen. Dat geldt trouwens ook voor bedrijfsartsen, verzekeringsartsen en andere keurende artsen.