Hoe gaan we samen de toekomst in met technologie op een gezonde en verantwoorde manier, bijvoorbeeld als we spreken over vitaliteit? Fontys-onderzoeker en docent Jo-An Kamp houdt zich met dit vraagstuk bezig en tijdens de ELIS Innovation Summit spreekt ze op 20 april over de rol die we technologie toebedelen om de samenleving vooruit te brengen.
Er zijn twee groepen die direct met nieuwe technologie te maken hebben, stelt Kamp: mensen die deze technologie maken en degenen die ermee werken (de ‘techno-optimisten’). Daarnaast is er de maatschappij, met veel niet-techneuten, die soms sceptisch kijkt naar nieuwe ontwikkelingen (de ‘techno-pessimisten’). Daartussen ligt volgens Kamp een kloof.
Interne versus externe controle
Technici richten zich veelal op het maakproces, met innovatie voorop. Controles voorafgaande aan introductie vindt vooral op interne waarden plaats: doet het product wat het moet doen? De externe check op maatschappelijke waarden – ethisch, juridisch - blijft vaak uit. Dat is een probleem volgens Kamp: “Daardoor loopt technologie soms tegen onbegrip en weerstand aan. Waar wij ons mee bezig houden binnen het lectoraat Moral Design Strategy, is de maatschappelijke waarden een plek geven in die technologie.”
De oplossing zit volgens Kamp niet in een externe check achteraf, maar al in het ontwerpproces: “Als je een innovatie achteraf toetst aan die maatschappelijke waarden, is het slechts een ‘after thought’. Als je op dat moment terug naar de tekentafel moet, gaat er veel werk en tijd verloren.”
Keerzijde technologie
Dat is overigens niet alleen een bedrijfskundig issue, maar ook een ethische vraag. Soms blijkt de keerzijde van een technologie of toepassing pas veel later. “De bedenker van de ‘Retweet’ knop heeft nu bijvoorbeeld ontzettend veel spijt van zijn uitvinding. Dat moet anders kunnen, daarom stellen we voor ethiek deel van het proces te maken. ‘Ethics by design’ dus.”
Ethiek in het design-proces integreren is vooral een kwestie van bewustzijn creëren, bijvoorbeeld onder ICT-studenten en techneuten. Dat betekent wellicht extra werk in het designproces, maar Kamp stelt dat veel studenten en technici hiervoor open staan. “Technokritischer werken maakt ons namelijk wel efficiënter.”
Juiste vragen stellen
Om hierin te faciliteren, kijkt Kamp ook naar instrumenten die hierbij ondersteunen. Geen tooling die je vertelt of iets juist of niet juist is, maar middelen om onszelf de juiste vragen te stellen: “Moraliteit is niet zwart of wit, onze rol als kennisinstelling is niet om te vertellen wat juist is maar om de middelen te bieden om kritisch na te denken.”
Techno-optimisme maakt ons soms blind voor de impact van innovaties, stelt Kamp, waarbij ze de Coronamelder-app als voorbeeld geeft. De app toonde of iemand in contact was geweest met iemand met Corona, maar daarmee werd de technologie leidend.
“Als een BOA, bijvoorbeeld, mensen aan wilde spreken op hun gedrag, hoefden ze maar met een groen vinkje in de app te zwaaien om de ambtenaar te ondermijnen. Ook kan je met zo’n app anderen saboteren, bijvoorbeeld als een bakker expres bij de concurrent binnenloopt met een ‘besmet’ app signaal, of juist door het risico van hackers. Ik wil daarmee niet zeggen dat de app per definitie fout was, maar je moet de juiste vragen stellen om die afweging te maken, bijvoorbeeld of technologie überhaupt wel nodig is en ons boerenverstand soms niet meer geschikt?”
Kritische toetsing
Deze kritische toetsing is ook bijzonder relevant in het spanningsveld technologie en vitaliteit, merkt Kamp tot slot op: “We moeten ons allereerst afvragen wat voor maatschappij we willen hebben en op welke manier technologie eraan bij kan dragen om die te bereiken. Kiezen we voor een technologische oplossing, dan moeten we naast technische vragen ook vragen stellen over inclusiviteit, data security, en duurzaamheid. Die bepalen namelijk of onze innovaties de welvaart vergroten. Daar moeten we dus goed over nadenken.”
De ELIS Innovation Summit vindt plaats op 20 april 2022 op de High Tech Campus in Eindhoven.