‘Not invented here syndrome’, verkeerde diagnose?

vr 7 juni 2019 - 07:45
vraagteken
Innovatie
Blog

De veranderende patiëntvraag, de arbeidsmarktproblematiek en financiële druk vragen om innovatieve oplossingen in de zorg. Het rapport ‘de juiste zorg op de juiste plek’ van de gelijknamige taskforce uit 2018 zou je ook kunnen verwoorden als een zoektocht naar vernieuwing, technologisch maar vooral ook organisatorisch. Gelukkig zijn er heel veel goede ideeën in de zorg. Vaak zijn deze innovaties ook al uitgewerkt tot een prototype. Het implementeren van innovaties blijkt echter heel lastig, vooral in de zorg. Dat is niet alleen in Nederland zo, dat is een mondiaal probleem.

Als verklaring hiervoor wordt wel gezegd dat dit komt door het ‘not invented here’ syndroom. Daarmee wordt bedoeld dat als de dokter of het eigen ziekenhuis de innovatie niet zelf bedacht heeft, dat idee niet overgenomen zal worden. Maar hoeveel van de vele, vele inmiddels wel geaccepteerde nieuwe behandelingen zijn dan in het lokale ziekenhuis bedacht? Bijna geen enkele!

Ik denk dus dat hier een verkeerde diagnose wordt gesteld. Als internist heb ik geleerd om bij een mogelijk foute diagnose terug te gaan naar de symptomen: wat waren ook al weer de klachten van de patiënt? In deze situatie komt er al meteen een belangrijke vraag bij: wie is eigenlijk de patiënt? De diagnose ‘not invented here’ syndroom wordt het vaakst gesteld door mensen die zelf een innovatie bedacht hebben en die graag elders willen implementeren. Zij stellen deze diagnose dan bij ‘de ander’, omdat die onwillig lijkt te zijn om de innovatie in te voeren.

Ik denk dat deze symptomen beter passen bij een ander syndroom, dat ik bij deze het ‘it needs to be invented by a party that I trust’syndroom zou willen noemen.

Vertrouwen verdiend door validatie

Hoe verklaren we dat nieuwe medicamenteuze behandelingen, operatie-robots et cetera wel zijn geïmplementeerd? Ik denk dat het heel veel te maken heeft met vertrouwen. Vertrouwen wordt verdiend door een goede validatie, waarin middels goed onderzoek bewijs wordt verkregen dat de innovatie veilig, werkzaam en gebruiksvriendelijk is. Die uitkomsten worden vervolgens gepubliceerd in peer reviewed journals.

Gek genoeg wordt bij innovaties die niet-medicamenteus zijn, vaak te weinig aandacht en energie gegeven aan deze validatiestap. Voor niet-medicamenteuze innovaties is het even belangrijk om op bovenstaande manier vertrouwen te verdienen.

Maar er is ook een cultureel aspect. Van oudsher is men gewend dat vertrouwde partijen, zoals een wereldwijd gerenommeerd universitair ziekenhuis of een bekend farmaceutisch of ICT bedrijf, de innovatie introduceert. Cultureel bezien zijn dat ‘trusted parties’. Maar medisch technologische innovaties komen vaak uit een heel andere hoek. Vanuit een start-up bijvoorbeeld, bestaande uit jonge, onbekende oprichters of vanuit dokters uit een klein en onbekend ziekenhuis.

Geen vertrouwen in onbekende partij

Voor implementatie van die innovaties ontbreekt dan het vertrouwen: men durft van deze onbekende partijen niet iets over te nemen. Dan is dus de juiste diagnose wat mij betreft het ‘it needs to be invented by a party that I trust’ syndroom.

Voor de behandeling van dit syndroom kunnen we terecht bij de sociologie, waar onderzoek uitputtend heeft bewezen dat prestaties stijgen bij toename van diversiteit. Dat geldt voor winsten in het bedrijfsleven, uitkomsten van teams en voor het te boven komen van crisissituaties. Onderzoek heeft ook laten zien dat ieder mens, ook u en ik, onbewuste vooroordelen (unconscious biases) hebben. Deze vooroordelen maken dat wij heel gemakkelijk iets overnemen van een bekende vertrouwde partij, soms haast klakkeloos, met weinig tot geen kritische vragen. Dit terwijl we van een onbekende partij vrijwel niets willen overnemen, ook al zijn de rationele argumenten en bewijzen heel sterk.

Open durven staan

De grote uitdaging is dus om met het gehele ecosysteem van de gezondheidszorg samen te werken aan het opbouwen van vertrouwen, ook in niet-klassieke partijen. Natuurlijk is inhoud daarbij leidend, onder andere het doen van valide onderzoek naar veiligheid, werkzaamheid en gebruikersvriendelijkheid van innovaties. Maar vooral ook is het belangrijk om ons gedrag te veranderen, om open te durven staan voor het niet-bekende.