Huisartsenpraktijk Van Kessel in Zeist bereidt zich met behulp van stimuleringsregeling OPEN voor op de online inzage van patiëntendossiers. Vanaf 1 juli is elektronische inzage een wettelijk recht. Binnen de praktijk is het belangrijk dat de patiënt controle heeft over het eigen medisch dossier binnen de randvoorwaarden van de organisatie. Praktijkassistent Paulien Hendriks legt tegenover OPEN uit hoe zij hier in Zeist mee omgaan.
Circa 5.000 huisartsenpraktijken doen mee aan OPEN, dat digitale inzage van mensen in hun medische gegevens bij de huisarts moet faciliteren. Het stimuleringsprogramma voor de eerstelijn ging in 2018 van start. In 2019 maakte het ministerie van VWS bekend dat er 75 miljoen euro aan subsidie beschikbaar is voor het programma. De deelnemende huisartsen kunnen sinds die tijd een financiële tegemoetkoming aanvragen.
“Het is belangrijk dat de patiënt centraal staat”, stelt Hendriks. “We kijken daarom niet alleen wat goed werkbaar is in de praktijk, maar ook naar de invloed op de patiënt. Zo gaven de huisartsen binnen onze praktijk direct aan dat ze de E-regel willen blijven gebruiken voor de medische episode titel. In de P-regel leggen we dit dan verder uit en schrijven we wat er afgesproken is in overleg met de patiënt in goed te begrijpen taal.”
Mogelijke impact inzage
Als voorbeeld noemt ze de mogelijke impact die het inzien van het dossier op de patiënt kan hebben. “Uitslagen zien patiënten in hun eigen dossier, wanneer hier iets over gemeld moet worden zetten we dit er direct bij. Als er geen aanvullende informatie bij staat, weten patiënten dat geen bericht, goed bericht is. De afwijkende uitslagen koppelen we dus pas aan het dossier op het moment dat de uitslag besproken is.”
Het team van huisartsenpraktijk Van Kessel stond niet direct te springen om via OPEN met online inzage aan de slag te gaan, vertelt Hendriks. Men wist echter dat online inzage de standaard zou worden. “Daarom hebben we stappen moeten zetten om te zien dat online inzage juist heel positief kan zijn.” In dat kader werd onder meer een projectgroep ingesteld met daarin een huisarts, POH somatiek en een assistente. Alle medewerkers van de praktijk wordt gevraagd om mee te denken: via de mail, meetings en brainstormsessies.
OPEN: patiënt centraal in contact, dossier
Hendriks benadrukt dat de patiënt niet alleen in het contact, maar ook in het dossier moet terugzien dat hij/zij centraal staat. Daarom heeft het team ervoor gekozen om de huidige dossiers op te schonen. “Dit is een immense klus, die we samen met medische studenten hebben opgepakt. Om het behapbaar te houden, werkt er elke dag een andere collega één uur aan het opschonen van de dossiers.”
Een belangrijke tip voor andere praktijken is dat de dagelijkse werkzaamheden rondom dossiervoering gaat veranderen. “In de P-regel noteren we als de uitslagen beoordeeld zijn en welk advies de patiënt krijgt. Ook wordt hierin beschreven welke afspraken er met de patiënt gemaakt zijn, en wat dus van hem of haar verwacht wordt. Dit gaan we ook actief communiceren naar de patiënt wanneer hij/zij contact heeft met praktijk, bijvoorbeeld tijdens het consult.”
Verder stelt Hendriks dat na elk contact met de patiënt, geïnformeerde toestemming (Informed consent) gevraagd wordt over hetgeen wat in het dossier opgeschreven is.
De praktijkassistent verwacht dat de gesprekken met de patiënten gaan veranderen, maar ziet dit niet als obstakel. “Vanuit de praktijk ligt de voornaamste focus altijd al op de patiënt. Met deze aanpak is online inzage juist een belangrijk communicatie- en hulpmiddel voor de praktijk.”
Elektronische inzage vanaf 1 juli
De Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) kent per 1 juli 2020 nieuwe verplichtingen binnen de zorg. Patiënten verwerven dan het recht op kosteloze elektronische inzage in een afschrift van het dossier en het recht op inzage in de logging. Digitaal kan ook via een USB-stick betekenen. In de praktijk moet het erom gaan dat iemand via een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) in elk systeem van elke zorgverlener zijn of haar gegevens moet kunnen opvragen. Hiervoor zijn stimuleringsregelingen zoals OPEN in het leven geroepen.
Niet alle eerder aangekondigde nieuwe verplichtingen van de Wabvpz treden per 1 juli in werking. Zo zouden zorginstellingen volgens de Wabvpz per deze datum over gespecificeerde toestemming van de patiënt moet beschikken om medische gegevens beschikbaar te mogen stellen via het elektronische uitwisselingssysteem. Dat zou echter kunnen leiden tot de noodzaak voor elke patiënt om tot 160 toestemmingsvinkjes te zetten.
Voormalig minister Bruins (VWS) heeft dan ook vorig jaar aangegeven dat de invoering van deze nieuwe verplichting per 1 juli niet haalbaar is, na een advies hierover van het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). De verplichting van de zorginstelling om een registratie bij te houden van de door patiënten verleende toestemming en het tijdstip waarop toestemming is gegeven, treedt dus later dan 1 juli in werking.