Patiënten met darmkanker die is uitgezaaid naar de lever (colorectale levermetastasen) worden standaard chirurgisch behandeld. Wanneer dit niet lukt, kan worden geprobeerd om de uitzaaiingen te verwijderen met behulp van thermische ablatie. Daarbij wordt de kanker aan hitte blootgesteld, bijvoorbeeld door middel van radiofrequentie of microgolven. Omdat er aanwijzingen zijn dat deze manier van behandelen voor minder bijwerkingen zorgt dan chirurgische verwijdering van de uitzaaiingen, is deze innovatieve behandelmethode in de fase III-studie COLLISION nader onderzocht. Het onderzoek werd geleid door het Amsterdam UMC, in samenwerking met onder andere het Radboud UMC, UMC Utrecht, MUMC, LUMC en diverse andere nationale en internationale ziekenhuizen.
In het onderzoek werd thermische ablatie direct vergeleken met het chirurgisch verwijderen van de uitzaaiingen bij patiënten met kleine colorectale levermetastasen. Aan het onderzoek deden volwassen patiënten mee uit 14 medische centra in Nederland, België en Italië. De deelnemers werden willekeurig toegewezen aan de experimentele groep, waarin deelnemers behandeld werden met thermische ablatie, of de controlegroep, waarin deelnemers de chirurgische verwijdering van de uitzaaiingen ondergingen.
Tussentijdse analyse
De belangrijkste uitkomst van de studie was de algehele overleving (‘overall survival’): het percentage patiënten dat op een bepaald tijdspunt na de behandeling nog in leven is. Voorafgaand aan het onderzoek werd een interimanalyse ingepland, waarin tussentijdens beoordeeld zou worden of de resultaten aan bepaalde stop-voorwaarden voldeden. Als dat het geval is, wordt het onderzoek eerder stopgezet. Het is dan namelijk niet meer ethisch verantwoord om patiënten de controlebehandeling te blijven geven, terwijl op basis van de tussentijdse resultaten duidelijk is dat de experimentele behandeling beter werkt. In de COLLISION-studie werd deze interimanalyse uitgevoerd 12 maanden nadat de helft van de deelnemers was aangemeld.
In totaal deden 300 patiënten mee aan het onderzoek, waarvan ongeveer de helft een behandeling met thermische ablatie kreeg en de andere helft onderging chirurgische verwijdering van de uitzaaiingen. Op het moment van de interimanalyse waren de deelnemers mediaan genomen al 28,9 maanden onderdeel van de studie. De resultaten van deze tussentijdse analyse waren zodanig positief, dat de studie vroegtijdig werd stopgezet. Op dat moment werd namelijk berekend dat de kans dat thermische ablatie tot een vergelijkbaar overlevingspercentage leidt als het chirurgisch verwijderen van de uitzaaiingen 90,5% was. Daarnaast werd vastgesteld dat de lokale controle van de kanker minstens zo goed was bij thermische ablatie als de controlebehandeling én het bijwerkingenprofiel van thermische ablatie bleek gunstiger dan dat van de chirurgische ingreep.
Minder bijwerkingen
Van de patiënten die behandeld werden met thermische ablatie ontwikkelde 19% een bijwerking, een stuk minder dan de 46% die een bijwerking rapporteerde na chirurgische verwijdering van de uitzaaiingen. Ernstige bijwerkingen werden gezien bij 7% van de deelnemers die thermische ablatie kreeg, versus bij 20% van de deelnemers waarbij de uitzaaiingen chirurgisch verwijderd werden. Er vonden geen sterfgevallen plaats als resultaat van de experimentele behandeling met thermische ablatie, terwijl in de controlegroep 3 deelnemers (2%) overleden als gevolg van de chirurgische ingreep.
Daarmee is uit het COLLISION-onderzoek gebleken dat thermische ablatie minstens net zo goed lijkt te werken als chirurgische verwijdering van de uitzaaiingen bij patiënten met kleine colorectale levermetastasen. Daarnaast lijkt het bijwerkingenprofiel van deze behandelmethode gunstiger te zijn. De onderzoekers stellen voor om de keuze voor een behandeling te baseren op de klinische kenmerken van de individuele patiënt, waarbij ook de beschikbaar expertise in het ziekenhuis in overweging wordt genomen.
Rapport Zorginstituut
Het Zorginstituut heeft in juli 2024 een rapport naar buiten gebracht over het gebruik van thermische ablatie bij colorectale levermetastasen. Hieruit bleek onder andere dat de volumenormen vaak niet worden gehaald. Tussen 2019 en 2021 voerde ongeveer de helft van de instellingen minder dan 20 thermische ablaties uit voor de behandeling van levertumoren. Ook blijkt uit het rapport dat de kosten van thermische ablatie gestegen zijn, waardoor de uitgaven aan deze behandelmethode hoger zijn dan oorspronkelijk werd gedacht. Wel wordt erkend dat thermische ablatie steeds breder toegepast wordt, waarschijnlijk als resultaat van de doorontwikkeling van deze techniek. Dit jaar zal het Zorginstituut het gebruik van thermische ablatie in Nederland opnieuw gaan evalueren.