Thuisarts.nl heeft ‘Testen op prostaatkanker?’ als nieuwe keuzehulp aan zijn website toegevoegd. Deze keuzehulp helpt mannen die hierover vragen hebben een weloverwogen keuze te maken. Deze keuzehulp is ontwikkeld in samenwerking met het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) en het Radboudumc in Nijmegen, de ProstaatKankerStichting.nl en de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU).
Het doorlopen van de keuzehulp ‘Testen op prostaatkanker? Helpt volgens het NHG om een weloverwogen keuze te maken om wel of niet het PSA te laten bepalen. De arts zal de patiënt voorafgaand aan een eventuele PSA-bepaling goed informeren, ook over de mogelijke consequenties van een afwijkende uitslag.
PSA-bepaling niet altijd nodig
Een PSA-bepaling wordt uitgevoerd bij goed geïnformeerde patiënten die op de hoogte zijn van de voor- en nadelen van de screening. De huisartsen en urologen in Nederland voeren al jaren een beleid dat erop gebaseerd is te komen tot een balans tussen vroege opsporing van prostaatkanker en het voorkomen van onnodige onrust, overdiagnose en overbehandeling.
Op diverse manieren wordt gewerkt aan de informatievoorziening hierover. Die informatie kan de patiënt nu ook zelf verkrijgen, voorafgaand aan een bezoek aan de huisarts, door middel van het doorlopen van de keuzehulp op Thuisarts.nl en vervolgens samen met de arts.
‘Online keuzehulp helpt bij kiezen passende behandeling’
Onlangs bleek uit recent onderzoek van Romy Lamers van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) da en online keuzehulp mensen kan helpen bij kiezen voor de behandeling die het best bij hen past nadat de diagnose van prostaatkanker is gesteld. Na het doorlopen van de keuzehulp kiezen gebruikers ervan keuzehulp vaker voor regelmatige controle door de behandelend arts (active surveillance) in plaats van een operatie of bestralen.
De conclusie van het onderzoek is dat een keuzehulp de patiënt goed ondersteunen bij het kiezen van een behandeling die past bij de persoonlijke voorkeur, maar niet voor iedereen geschikt is. Lamers beveelt aan om informatiebehoeften en persoonlijke kenmerken (depressie, angst, opleiding, vermogen om informatie te verwerken) bij patiënten te onderzoeken. Zo kan uiteindelijk de informatie helemaal op de individuele patiënt worden afgestemd.