Hoewel zo’n 28 procent van de Vlamingen stelt dat zij geen dag zonder hun smartphone kunnen, betekent dit niet meteen dat zij verslaafd zijn aan het gebruik ervan. Dat schrijft de GGZ op basis van een bericht van het Belgische blad EOS Wetenschap. Bij verslaafden verstoort het object van hun verslaving namelijk zaken zoals de dagelijkse routine.
OES Wetenschap haalt onderzoeken aan die het verschil duidelijk maken tussen het veelvuldig gebruik van internet of een smartphone en een daadwerkelijke verslaving. In dat laatste geval worden namelijk dagelijkse routine, sociaal leven, productiviteit, slaappatronen en gevoelens verstoord. Er bestaan gestandaardiseerde tests die aan de hand van die criteria bepalen of iemand verslaafd is of niet.Koreaanse neuroradiologen gebruikten zo’n test om jongeren te identificeren die verslaafd waren. Vervolgens vergeleken ze de hersenen van 19 tieners met een smartphoneverslaving met die van niet-verslaafde leeftijdsgenoten. Daarvoor gebruikten ze magnetische resonantiespectroscopie (MRS) - verwant aan MRI – waarmee de chemische samenstelling van de hersenen gemeten wordt.
Andere verhouding bepaalde signaalstoffen
De resultaten toonden dat internet- en smartphoneverslaafde jongens een andere verhouding hadden van bepaalde signaalstoffen in de hersenen: gamma-aminoboterzuur (GABA), glutamaat en glutamine (gecombineerd in de maat Glx). De verstoorde verhouding van GABA ten opzichte van creatine en ten opzichte van glutamaat staat volgens onderzoeksleider Hyung Suk Seo (Korea University) in verband met depressie en angstsyndromen.Het verband met psychische klachten was niet alleen theoretisch, Seo rapporteerde dat jongeren met een smartphoneverslaving duidelijk vaker last hadden van depressie, slapeloosheid, angstsyndromen en impulsief gedrag.