Lex de Grunt stopt in mei 2022 als bestuurder van de ggz instelling Altrecht en tevens als lid van het informatieberaad Zorg. Maar hij wil zich graag blijven inzetten voor een optimale digitale transformatie in de zorg. Een belangrijke voorwaarde voor een duurzaam informatiestelsel zijn volgens De Grunt de versnellingsprogramma’s voor gegevensuitwisseling in de zorg: de VIPPs.
Lex de Grunt neemt afscheid nu Altrecht per 1 januari een nieuwe organisatie is gestart. Hij vindt dat bij vernieuwing ook een nieuwe bestuurder hoort die eigenhandig een team kan opbouwen. Vanuit zijn ervaring in de Informatieraad Zorg pleit hij expliciet voor regionale samenwerking en het opleiden van zorgbestuurders. “Ik zou wel een leergang digitale transformatie in de zorg voor bestuurders in de zorg voor bestuurder van zorginstellingen willen ontwikkelen.”
Duurzaam informatiestelsel
De Grunt kijkt trots terug op zijn lidmaatschap van het Informatieberaad Zorg. “Ik vind het mooi dat ik heb kunnen meedenken over gegevensuitwisseling in de zorg en mijn bijdrage mocht leveren en om datgene wat daar gebeurt terug te brengen binnen de ggz en in de regio. Er is meer bewustwording over het duurzaam informatiestelsel en er zijn stappen gezet. Ik kijk erop terug als een hele mooie toevoeging aan mijn kennis en ervaring op digitaliseringsgebied.”
Lex de Grunt wil zich expliciet blijven inzetten voor digitale transformatie in de zorg. De passie voor zorg en ICT, is na zijn studie economie ontstaan toen hij in de ICT ging werken bij Cap Gemini. “Ik heb daar een nieuw vak geleerd.” ICT. De Grunt wordt mogelijk bestuurder van de Regionale Samenwerking Organisatie (RSO) in ontwikkeling Trijn.
“Het is gewoon leuk als je het landelijke met de regio kan verbinden. Informatie-uitwisseling tussen zorgorganisatie is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. De GGZ heeft vooral heel veel ambulante zorg. Die gaat voornamelijk over gesprekken tussen behandelaren en patiënten en informatie is daarbij cruciaal. Hoe beter informatie op de juiste plek aanwezig is, hoe beter de zorgkwaliteit. Het belangrijk dat ook alle partners over de juiste info hebben om met elkaar goede zorg te leveren.”
Gegevensuitwisseling met VIPPS wérkt
De VIPPS die de gegevensuitwisseling in de zorg moeten versnellen juicht De Grunt toe. Deze raken direct aan de thema’s van het Informatieberaad Zorg zoals medicatieveiligheid, patiënt centraal, gestandaardiseerde informatie-uitwisseling en het eenmalig vastleggen van gegevens. “De VIPP-programma’s hebben veel awareness teweeggebracht. Ze hebben ook concrete stappen vooruit gezet in het denken over zorginformatiebouwstenen, medicatieveiligheid, het Landelijk Schakelpunt (LSP) en de juiste informatie op de juiste plek voor de juiste zorg op de juiste plek.”
Regioniveau cruciaal voor digitale transformatie
De Nederlandse GGZ is, middels het Regieteam Informatiebeleid, aanjager geweest van het versnellingsprogramma VIPP GGZ. VIPP GGZ is volgens hem een groot succes. “De meeste doelstellingen die we hadden zijn behaald of een eind op streek. Zonder de bijdrage van VWS hadden we nooit zo'n stap kunnen maken. We hebben nu bijvoorbeeld aansluiting bij de apothekers op het LSP. Zorgverleners kunnen nu actuele medicatie overzichten (AMO) ophalen. Dat was digitaal gewoon nog niet mogelijk.”
Tijdens zijn werk als bestuurder is De Grunt tot de conclusie gekomen dat de regio essentieel is voor de beoogde transformatie in de zorg. “Ik ben tot de conclusie gekomen, dat je landelijke afspraken regionaal moet implementeren. Negentig procent van de patiënten zit gewoon in hun eigen regio. Dus als je focust op goede informatie-uitwisseling in de regio dan kan je met een behapbare groep zorginhoudelijke mensen stappen maken. Dat is overzichtelijker dan proberen het landelijk uit te rollen.”
Transformatie vraagt om implementatiekracht RSO’s
De Grunt wijst op de rol die regionale samenwerkingsorganisaties (RSO) hierin kunnen spelen. “We moeten die implementatie kracht van die RSO’s goed inzetten, daar zit een haakje tot succes. De landelijke programma’s zijn vaak helemaal niet bekend in de regio. Terwijl je met minder geld en gebruikmakend van de kracht in de regio meer kan bereiken.”
Tot slot wijst hij bij zijn afscheid op het belang van een goede educatie van bestuurders omtrent het thema digitalisering. Het onderwerp moet gewoon op de bestuurstafels terechtkomen van zorginstellingen. Tevens moeten bestuurders een stukje autonomie uit handen kunnen geven omdat dit onderwerp vaak over de grenzen van de eigen organisatie gaat. Om die educatie handen en voeten te geven denkt hij er zelfs over een leergang digitale transformatie voor bestuurders te ontwikkelen, want voor stilzitten vind hij het nog veel te vroeg.