Tien zorgorganisaties hebben in het Zorg voor Beter-werkplaats project ‘Zinvolle robotica in de zorg’ ervaringen uitgewisseld over en geëxperimenteerd met de inzet van robottechnologie. Tips, praktische informatie en eerlijke ervaringen met 10 robots zijn volgens e-health instituut Vilans het resultaat. Nuttig voor onderwijs en beroepspraktijk. Duidelijk werd onder meer dat het hard nodig is om korte lijnen te onderhouden met leveranciers van robotica.
Projectbegeleiders Senior adviseur Doortje Boshuizen van Vilans en Roelfien Erasmus, beleidsadviseur innovatie bij ZuidOostZorg, vertelden onlangs tijdens een workshop
over de opdracht om onderwijsmateriaal te ontwikkelen voor mensen die al in de zorg werken of gaan werken. Samen met Hogeschool Windesheim werden hiervoor 10 zorgorganisaties uitgenodigd in de werkplaats 'Zinvolle robotica in de zorg'.
‘We moeten iets met technologie’
Doortje Boshuizen: “Onze startvraag was 'Wat willen jullie weten over robotica in de zorg?' Want het is nog te vaak zo dat organisaties denken 'we moeten iets met technologie' en dan voorbijgaan aan vragen als 'Wat is precies het probleem?', 'Hoe ziet een dag uit het leven van een cliënt of zorgprofessional eruit?' en 'Kan technologie in de vorm van een robot helpen om dat probleem op te lossen?'
Een van de opdrachten aan de deelnemende organisaties luidde: breng een dag zorg stapsgewijs in kaart. Zijn er knelpunten? Zou robotica dan kunnen helpen? “Ik heb die opdracht intern uitgezet’, vertelt Roelfien Erasmus. ‘Want als beleidsmedewerker ben ik toch onvoldoende bekend met de echte dagelijkse praktijk. Er kwamen dingen naar voren waarvan ik me niet bewust was. Deze manier van kijken daagt ons uit om vanuit de zorg de vraag aan leveranciers te gaan stellen: dit hebben we nodig.’
Dat is de omgekeerde wereld van hoe het nu soms gaat, stelt Boshuizen: “We willen voorkomen dat leveranciers robots bouwen, die zorgorganisaties dan aanschaffen en vervolgens ongebruikt laten staan.”
Robots hoeven niet van alle markten thuis
De opzet van de werkplaats was kortcyclisch: organisaties probeerden een robot een paar weken uit en deden dan verslag van hun ervaringen. ‘Heel leerzaam volgens Roelfien, “juist doordat collega-organisaties hun ervaringen met robots die we zelf niet uitprobeerden, deelden. Dat heeft onze keuze echt beïnvloed. Gaandeweg de werkplaats merkten we dat we anders naar robotica gingen kijken. Dat robots bijvoorbeeld niet per se van alle markten thuis hoeven te zijn, maar ook één specifieke vraag van één specifieke cliënt mogen en kunnen oplossen.”
De werkplaats onderhield korte lijnen met de leveranciers. Ze kregen de bevindingen van de organisaties over hun product terug, licht Boshuizen toe. ‘aar reageerden de leveranciers goed op, ze konden hun product verbeteren. Zo experimenteerde ZuidOostZorg
met robotrollator Lea. Erasmus: "Een stabiele rollator en persoonlijk assistent in één, erg mooi. Maar niet spatwaterdicht. Onze bewoner kon er dus niet mee naar buiten als het regende. Dat vonden wij een nadeel. Inmiddels is Lea wel waterdicht."
Goede reacties op feedback
Leveranciers reageerden goed op feedback, stellen de projectbegeleiders. ZuidOostZorg deed onder meer ervaring op met
Tessa, de ‘sprekende bloempot’, een sociale robot die cliënten helpt om structuur in het dagelijks leven aan te brengen. “Erasmus: Die moesten we iedere dag opnieuw 'invullen', terwijl veel structuur dagelijks is. Nu kan het wel voor meerdere dagen.”
Ervaringendagboek vertelt ‘eerlijke verhaal’
Tijdens de testperiode hielden de organisaties een ervaringendagboek bij. ZuidOostZorg vroeg ook de gebruikers zelf hun ervaringen op te schrijven. De bewoner die robotrollator Lea in huis had en de zoon van de mevrouw die Tessa probeerde deden dat graag. “Daar hebben we heel veel aan gehad, de ervaring van de cliënten moet je niet onderschatten,” vertelt Erasmus. Volgens Boshuizen kwam zo het ‘eerlijke verhaal’ naar boven. “Niet het verhaal uit een brochure. En op basis van die ervaringen kom je tot een match.”
ZuidOostZorg heeft Lea niet gehouden: mooi, maar wel duur was de conclusie. Ook kan het slechts door één persoon worden gebruikt. Erasmus: “Voor ons zou het interessant worden als we in de toekomst meerdere profielen in Lea kunnen instellen. Want we zagen wel dat Lea mensen meer laat bewegen, ze vonden het ook leuker om te bewegen. Bovendien is het veiliger met Lea. Wij zouden Lea graag in huis willen hebben om te onderzoeken of dit effect blijvend is, of ze bijdraagt aan de mobiliteit van bewoners.” Lea
wordt wel ingezet in de St. Maartenskliniek.
Interactieve speelgoedhondjes en -katten
Op basis van de verhalen van collega-organisaties over Paro, JustoCat en robotkat Joy for All schafte ZuidOostZorg interactieve speelgoedhondjes en -katten aan. Erasmus: “Wij kozen voor de goedkopere speelgoedvariant. Niet te vergelijken met bijvoorbeeld Paro, die kan echt veel meer. Maar de prijs is dan ook anders. Het succes is enorm, boven verwachting. En juist door de aantrekkelijke prijs zien we nu dat familieleden zelf een speelgoedkat of -hond voor hun vader of moeder kopen. Dan hebben bewoners hun persoonlijke huisdier. Een nadeel is dat ze niet wasbaar zijn. Maar met de facilitaire dienst hebben we uitgezocht hoe we ze toch zo goed mogelijk kunnen schoonhouden en desinfecteren.”