Gemeenten hebben een groeiend pakket aan taken op het gebied van zorg en welzijn, zeker sinds de invoering van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) in 2015. Zaken zoals jeugd- en seniorenzorg vormen complexe uitdagingen die vaak met minder geld dan voorheen moeten worden opgepakt. Meestal komen grote gemeenten zoals Den Haag, Amsterdam en Rotterdam in beeld met hun aanpak. Ook middelgrote gemeenten pakken echter de handschoen op, vertelt wethouder Mieke Booij (Haarlemmermeer). Daarbij speelt de inzet van digitale technologie een groeiende rol, al kunnen beperkte financiële middelen een rem op opschaling vormen.
“Zorg omvat in Haarlemmermeer het hele spectrum”, vertelt de voor deze sector verantwoordelijke wethouder Mieke Booij. “Ouderenzorg, jeugdzorg, volksgezondheid, zelfs dierenwelzijn. Welzijn omvat alles dat erop gericht is om inwoners zich beter te doen voelen, zoals ontmoetingsplekken en – gebeurtenissen, bewegings- en andere activiteiten voor mensen met dementie of senioren. Verder hebben we aandacht voor sport en bewegen in de breedste zin. We proberen, waar dat kan en nuttig is, programma’s voor zorg, welzijn en sport op elkaar af te stemmen.”
Haarlemmermeer (Noord-Holland) heeft volgens de wethouder een stevige sociale basis. “We werken vanuit het concept ‘meer voor elkaar’. Dat betekent dat we met alle zorgaanbieders samen willen werken om het beste voor onze bewoners voor elkaar te krijgen. Mensen en organisaties kunnen elkaar hier heel goed in vinden.”
De dik 154.000 inwoners merken dat volgens de wethouder ook. Booij: “Ze geven elk jaar een beter rapportcijfer voor ons beleid. We zitten nu op een ruime zeven, wel zo prettig. Dat wil niet zeggen dat we er zijn, ik streef naar een acht. Het is een doorlopend verbeterproces. Dat is best lastig, want net zoals overal in Nederland worden ook wij geconfronteerd met tekorten. Het is de kunst om hier de beste keuzes in te maken.”
Met welke uitdagingen in zorg en welzijn heeft Haarlemmermeer te maken?
“Zowel de vergrijzende bevolking als jongeren vormen uitdagingen. Mensen wonen steeds langer thuis. Dat is mooi, maar vormt ook een zwaardere belasting voor mantelzorgers, terwijl het aanbod vrijwilligers afneemt. Veel vrijwilligers komen uit de groeiende groep 70-plussers die straks zelf meer zorg of ondersteuning nodig hebben.”
“In de jeugdzorg is sprake van een enorme toevloed. Er komen steeds meer verwijzingen: vanuit de gemeente, maar ook vanuit huisa rtsen, schoolmaatschappelijk werkers. We hebben een aantal hulpverleners mandaat gegeven om meer jongeren in een eerder stadium op te vangen, zodat een verschuiving van zware naar lichte zorg kon plaatsvinden. Dat heeft er echter niet toe geleid dat minder jongeren de zware zorg in gaan.”
“Alle gemeenten krijgen nu ook te maken met de gevolgen van decentralisatie van zorgtaken. Toen die decentralisatie in 2015 op ons afkwam, waren we er als een van de weinige gemeenten klaar voor. Maar de bezuiniging van 20 procent op zorgkosten die deze decentralisatie eigenlijk ook was, begint zich nu te wreken. Net als veel gemeenten hadden we vooraf bedacht dat we een zorgfonds moesten oprichten, maar de bodem hiervan is bereikt. Nu merken we zoals gemeenten overal – ook door nieuwe regulering zoals het WMo-abonnementstarief – dat we onze begroting moeten bijstellen omdat er een gat in zit. Dat zijn we in Haarlemmermeer niet gewend. We vinden dat elke inwoner recht heeft op een minimaal niveau van kwaliteit van leven en hebben daar ook veel geld voor over. Maar je moet op een gegeven moment wel harde keuzes maken. Dat moment komt steeds dichterbij.”
Betekent dat keuzes maken binnen het zorgaanbod of schuiven met andere budgetten?
“Beide opties staan open. Voor dit en het komende jaar hebben we nog een dekkende begroting. Dat betekent dat we de tijd hebben om goed na te denken over wat we gaan doen. Keuzes in wat we gaan of blijven aanbieden op zorggebied, hebben vaak ook op andere fronten weer gevolgen. Laat staan wanneer we met geld voor andere sectoren gaan schuiven. We zijn intern goed aan het kijken wat we anders kunnen doen, efficiënter misschien of wat soberder, meer samenwerking zoeken – want elke gemeente heeft min of meer dezelfde problematiek. Waar dat uitkomt, weet ik nog niet. We hebben in het college-akkoord in ieder geval afgesproken dat we de zorg willen blijven aanbieden zoals we dat al doen. We nemen aanvullende maatregelen als de kwaliteit ervan achteruit dreigt te gaan.”
Worden zorguitdagingen ook mede opgepakt via technologie?
“Dat gebeurt zeker al. Zo bieden we via platforms zoals Mantelzorg & Meer allerlei mogelijkheden voor mantelzorgers, vrijwilligers om zoveel mogelijk vanuit huis te doen, om met elkaar in contact te komen. Verder werken we met Villa Pinedo voor kinderen met gescheiden ouders en hebben we voor senioren een samenwerking met Compaan. Dat is zo’n succes dat we binnen korte tijd door onze voorraad tablets voor drie maanden heen waren. We hebben al een nieuwe voorraad aangeschaft, want we stimuleren het gebruik ervan door senioren om zo zelfredzamer te worden.”
“Ook hebben we laatst een instrument ingevoerd om vervoer van patiënten van en naar het ziekenhuis te regelen. Vooral op de terugweg moeten mensen wel eens te lang wachten. We hebben nu in drie ziekenhuizen een Mobiliteitspunt neergezet. Daarmee kunnen mensen een taxi bestellen wanneer ze klaar zijn. Zo kan een taxi die iemand wegbrengt, meteen een andere patiënt ophalen die naar huis wil. Dat scheelt lege taxi’s en lange wachttijden. Zo zoeken we overal naar manieren om het mensen makkelijker te maken onze zorgmogelijkheden te gebruiken.”