“Vanuit de driehoek patiënt, zorgaanbieder en zorgverzekeraar de juiste balans zoeken tussen digitale en fysieke zorg. Met als doel dat zorgprofessionals zich zoveel mogelijk kunnen focussen op het leveren van zorg aan patiënten. Daar ligt onze grootste uitdaging als het gaat om toekomstbestendige zorg”, stelt Petra van Holst, algemeen directeur van Zorgverzekeraars Nederland (ZN). Dit thema heeft dan ook een prominente plek in de agenda ‘Blijvend verzekerd van goede zorg’, de inzet van zorgverzekeraars voor de verkiezingen in maart 2021. Om de ontwikkeling en opschaling van zorginnovaties te versnellen, hebben zij de handen ineengeslagen en onder meer de taskforce Digitale Zorg opgericht. Deze taskforce werkt aan een kader van randvoorwaarden waaraan goede, opschaalbare innovaties moeten voldoen. “We willen samen werken aan de noodzakelijke vernieuwing van onze zorg”, zegt Van Holst. Vanuit ZN maakt zij zich er sterk voor dat alle betrokkenen digitale zorg gezamenlijk en op basis van gerechtvaardigd vertrouwen vormgeven.
Ook voor zorgverzekeraars brengt COVID-19 een ongekende hectiek met zich mee. Van Holst geeft aan dat er nooit eerder in de geschiedenis van de collectief gefinancierde zorg steunpakketten van deze aard en omvang - enkele miljarden euro’s - zijn opgezet om de zorg toegankelijk te houden. Hoe de zorgverzekeraars denken dat de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid ook in de toekomst gewaarborgd blijft - een grote maatschappelijke uitdaging -, is vastgelegd in de toekomstvisie ‘Ambitie 2025’ en de gezamenlijke agenda ‘Blijvend verzekerd van goede zorg’ (zie kader op pag 24).
Welke invloed heeft COVID-19 op de transitie die zorgverzekeraars samen met zorgaanbieders maken richting de juiste zorg op de juiste plek?
“Het is misschien een cliché, maar wel waar: onder druk wordt alles vloeibaar. In sneltreinvaart zijn zaken als zorg op afstand, extra IC-capaciteit en beademingsapparatuur opgeschaald in ziekenhuizen om goede zorg te kunnen blijven verlenen. Op basis van de ervaringen uit de eerste golf zien we dat er nu andere dingen worden gedaan. Niet alleen op digitaal gebied, maar bijvoorbeeld ook vanwege nieuwe inzichten in medicatie en wijze van beademen. Dat digitale oplossingen zo snel konden worden ingevoerd, heeft ons positief verrast. Ik vind wel dat we voortdurend samen moeten evalueren: wat ging goed en willen we niet meer kwijt en wat voegt, achteraf gezien, te weinig waarde toe? Bij digitalisering moeten we altijd kijken naar de toegevoegde waarde voor de patiënt en ons afvragen of die er echt beter van wordt. Aansprekende voorbeelden daarvan vind ik onder meer Thuisarts.nl en ArtsOnline. Dankzij de betrouwbare informatie van Thuisarts.nl kun je nagaan of je zelf iets kunt doen of dat een afspraak bij de huisarts nodig is. Dat is prettig voor de patiënt en het ontlast de huisarts. En ArtsOnline biedt patiënten uitkomst in gebieden waar een tekort is aan huisartsen.”
“Om ons zorglandschap te veranderen, moe-ten we innovaties ook scherper gaan beoordelen op andere punten, zoals doelmatigheid, interoperabiliteit, toegankelijkheid en gebruikservaring. Wat biedt een nieuwe toepassing, dat de reguliere zorg niet biedt en komt die ook echt voor iets in de plaats? Want innoveren kost altijd extra geld en we kunnen elke euro maar één keer besteden. Daarom hebben de zorgverzekeraars in ZN-verband een jaar geleden de taskforce Digitale Zorg opgezet (zie kader rechts). Hier proberen we een kader te scheppen voor digi- tale innovaties, zodat we kunnen zeggen: als deze randvoorwaarden zijn ingevuld, kan de zorgverzekeraar samen met de zorgaanbieder gaan werken aan opschaling. Belangrijk daarbij vind ik dat een toepassing op de lange termijn waarde toevoegt en de patiënt zelf meekijkt in de ontwikkeling. Dit laatste gebeurt naar mijn mening nog veel te weinig. Patiënten moeten altijd betrokken zijn om na te gaan of de toepassing hen meerwaarde biedt en zij er ook mee uit de voeten kunnen.”
Waar kunnen zorgverzekeraars de grootste slag maken om de zorg te verbeteren en de kosten beheersbaar te houden?
“Mijn ervaring is dat mensen echt het verschil maken in de zorg; het is mensenwerk en zal dat altijd blijven. Maar de arbeidsmarkt is krap. Ook daarom moeten we vernieuwen, keuzes maken en het anders, slimmer organiseren. De juiste balans zoeken tussen mensenwerk en digitalisering is volgens mij de grootste uitdaging waar we op dit moment met de gezondheidszorg voor staan. Die moeten we gezamenlijk aanpakken, steeds in de driehoek van patiënt, zorgverlener en zorgverzekeraar. We moeten elkaar per situatie vragen wat de juiste zorg op de juiste plek is. Patiënten hebben hierbij het recht om aan te geven wat het beste bij hen past: digitaal of fysiek. En digitale innovaties kunnen zorgprofessionals helpen hun ‘handen’ juist daar beschikbaar houden, waar je ze graag wilt hebben: voor zorg aan patiënten. Dat draagt niet alleen bij aan het beheersbaar houden van kosten, maar vooral aan de kwaliteit van zorg.”
“Zorgverleners spelen in deze ontwikkeling een belangrijke rol, want zij kennen de patiënt en zien het effect van zo’n innovatie. Daarom nodigen we zorgverleners en hun organisaties uit om nieuwe oplossingen, die zij goed toepasbaar vinden, onder de aandacht van zorgverzekeraars te brengen. Met de afspraken die we in de contracten maken, kunnen we de toepassing vervolgens samen stimuleren en de implementatie ervan versnellen.”
“Een belangrijk aandachtsgebied hierbij is de ouderenzorg, waar de vraag naar zorg groeit en het aanbod van personeel verhoudingsgewijs krimpt. Nederland geeft bovendien, in vergelijking met andere Europese landen, relatief weinig geld uit aan curatieve zorg en relatief veel aan de langdurige zorg. Dus moeten we juist daar bekijken hoe we innovaties sneller kunnen opschalen. In de praktijk wordt, net als op andere plekken in de zorg, al een aantal toepassingen gebruikt, denk aan het op afstand monitoren en medicatie toe- dienen. Maar we moeten overal nog scherper kijken naar gebieden waar digitale innovaties echt helpen en er vervolgens ook voor zorgen dat we ze opschalen.”
Lukt dat voldoende?
“Nog veel te weinig. Tegelijk weet ik uit eigen ervaring ook dat je bij innoveren klein moet beginnen. Maak het niet meteen te groot, want dan valt het om. Iedere regio is bijvoorbeeld ook anders, dat vraagt om maatwerk. Dat is niet centraal of met een blauwdruk van boven te regelen, dat moet van onderop komen. Probeer het eerst uit met een kleine groep, kijk hoe dat werkt en voer verbeteringen door. Dus om effectief te innoveren moeten we de ruimte om te experimenteren echt behouden. Dat is de kracht van hoe we het hier in Nederland georganiseerd hebben. Zorgverzekeraars vinden dat heel belangrijk.”
“De volgende stap is dat je de innovatie op iets grotere schaal toepast en verder gaat met verbeteren, net zolang tot je in een fase komt waarin je kunt zeggen: het levert toegevoegde waarde op, de patiëntveiligheid is in orde en we hebben gekeken wat het doet met betaalbaarheid. Dan kan er daadwerkelijk opgeschaald worden. Zorgverzekeraars kijken bij dat soort bewezen innovaties of ze die in hun eigen contractering kunnen overnemen. In die fase zijn we nu. Hier kunnen we met z’n allen echt nog stappen in zetten. Binnen de taskforce Digitale Zorg gaan zorgverzekeraars bijvoorbeeld innovaties evalueren volgens gezamenlijk opgestelde randvoorwaarden. Zo kunnen zij enerzijds zelf kritisch zijn en anderzijds zorgaanbieders en ontwikkelaars handvatten bieden waar ze op voorhand rekening mee kunnen houden bij het ontwikkelen van slimme digitale toepassingen.”