Bij steeds meer (chronische) aandoeningen wordt thuismonitoring ingezet. Tijdens de coronapandemie heeft deze vorm van zorg op afstand een enorme groei doorgemaakt, ondanks dat veel ziekenhuizen daar ook voor 2020 al het voordeel van zagen. Bij het CWZ wordt het 'thuismonitoren' van COPD-patiënten in een nog vroegere fase, in het ziekenhuis zelf, al opgestart. In het ziekenhuis zelf. Gebleken is dat dit patiënten meer rust brengt.
Het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) heeft een Nederlandse primeur te pakken door de thuismonitoring van COPD-patiënten al in het ziekenhuis te
starten. In dit geval kunnen we dan ook beter spreken over telemonitoring, aangezien de patiënt nog niet thuis is, maar dit ter zijde. Bij het CWZ worden deze patiënten nu al op afstand gemonitord op de spoedeisende hulp (SEH), acute opname afdeling (AOA) en opleidingsafdeling B20. Het ziekenhuis maakt daarvoor gebruik van de CWZ Thuis App van Luscii).
'Thuismonitoring' in het ziekenhuis
Het thuismonitoren van patiënten met een chronische aandoening, zoals hartfalen en COPD, biedt zowel de patiënten als zorgverleners veel voordelen. Het CWZ zet deze e-health toepassing al sinds de zomer van 2020 volop in voor patiënten met
COPD en hartfalen. Gebleken is dat deze vorm van zorg op afstand ook voordelen biedt wanneer daar in het ziekenhuis al mee gestart wordt.
De patiënt krijgt met de app beter inzicht in zijn gezondheid, bouwt meer vertrouwen op en is minder bang om snel naar huis te gaan. Verpleegkundigen kunnen via de app goed meekijken hoe het gaat met de patiënt en zien of iemand er aan toe is om te worden ontslagen.
Wanneer een patiënt na zijn ontslag thuis arriveert, zal hij de eerste twee weken extra intensief gemonitord worden. Daarna, als de patiënt en zijn aandoening dat toelaat, wordt overgeschakeld naar het reguliere patroon voor COPD-thuismonitoring.
Klinische telemonitoring
Het CWZ spreekt bij deze vroege vorm van 'thuismonitoring' over klinische telemonitoring. Binnen het ziekenhuis zijn zorgprofessionals en stafleden van de betreffende afdelingen (SEH, AOA en B20) gestart met dit project. Het doel daarbij was om te bekijken hoe slimme technologie een bijdrage kan leveren aan de klinische zorg voor de toekomst.
"Hiervoor hebben we met veranderkundige Inge van Kooten (Santeon) de reis van de patiënt door het zorgpad gemaakt. Als oplossing kwamen we snel uit bij klinische telemonitoring en zijn we een proeftuin gestart. Iedereen was zo enthousiast, dat we dit nu al ’in de praktijk’ inzetten voor COPD-patiënten! Natuurlijk gaan we over een tijdje de inzet en resultaten van deze vorm van telemonitoring samen evalueren", vertelt Patrick Eken, bestuurslid verpleegkundige staf & SEH-verpleegkundige.
Vanaf het begin is ook de afdeling medische informatie technologie bij het project betrokken. "Zo hebben we meteen alle disciplines en aandachtspunten bij elkaar kunnen brengen en samen een goede vertaalslag kunnen maken van het verpleegkundig proces naar de techniek, waarin we dezelfde taal en tools gebruiken. Voor zorgverleners én patiënten, want onze samenwerking heeft inmiddels geleid tot een aangepaste variant van de CWZ Thuis app (Luscii) voor de kliniek", aldus Maaike Netten, coördinator medische informatie technologie.
CWZ Thuis App
Het CWZ maakt zoals gezegd al enkele jaren gebruik van thuismonitoring via de CWZ Thuis App die samen met Luscii ontwikkeld is voor het ziekenhuis. Tijdens de coronapandemie werd thuismonitoring steeds verder
uitgebreid, ook voor het op afstand monitoren van de gezondheid van (herstellende) COVID-patiënten. Het gebruik van de app betekende ook dat verpleegkundigen een andere werkwijze moesten aanmeten. Diezelfde ontwikkeling wordt nu ook binnen het ziekenhuis doorgemaakt.
"Voor verpleegkundigen betekent deze klinische telemonitoring een heel andere manier van werken. We hebben hierin geoefend, activiteitensjablonen gemaakt en scholing gevolgd. Normaal gesproken nemen we een opgenomen patiënt veel zaken uit handen, zoals de anamnese. Nu laten we de patiënt hiervoor zelf gegevens invullen in de app. Als verpleegkundigen verlenen we onze zorg nu minder fysiek en meer ondersteunend. Zo gebruiken we de resultaten uit de app als basis voor zorg op maat voor de patiënt", zegt Patrick Eken.