Voor het onderzoek naar vroege symptomen bij de ziekte van Parkinson gaan onderzoekers uit zeven landen hun datasets koppelen. Doel is om de ontwikkeling van de ziekte vanaf de eerste voortekenen te linken aan MRI-beelden, genetische analyses en klachten die patiënten ervaren. Het onderzoek van het Radboudumc wordt mede mogelijk gemaakt dankzij een EU-subsidie van 1,5 miljoen euro uit het programma Joint Program Neurodegenerative Disease (JPND).
Neuroloog Rick Helmich en neurowetenschapper Roshan Cools van het Radboudumc willen met het onderzoek achterhalen hoe Parkinson zich op verschillende manieren door de hersenen verspreidt en hoe die routes gelinkt zijn aan klachten. Zo hopen zij dat het in de toekomst mogelijk wordt de ziekte al in de vroege fases te herkennen.
Veel mensen die later de diagnose Parkinson krijgen, ervaren lang daarvoor al symptomen die kunnen wijzen op een sluimerende aanwezigheid van de ziekte. Voor het onderzoek worden de datasets van duizenden patiënten, waarvan bij een deel de diagnose Parkinson al gesteld is, uit zeven landen samengevoegd.
Datasets van mensen met vroege symptomen
De datasets bevatten, naast de gegevens van Parkinson patiënten, ook gegevens van mensen met alleen voortekenen van de ziekte, zoals verlies van reuk. Van al die mensen zijn MRI-scans en bloed beschikbaar. De onderzoekers laten alle deelnemers aan de studie een aantal taken uitvoeren op de computer, waarmee ze heel nauwkeurig aspecten van nadenken kunnen meten.
“In Nederland kampen zestigduizend patiënten met de ziekte, wereldwijd zijn dat er zeven miljoen. Parkinson is één van meest snelgroeiende ziekten ter wereld. Het was al bekend dat zenuwcellen in het brein afsterven, met name dopaminecellen. Maar hoe het proces van verval precies optreedt en hoe dat door het brein trekt, dat weten we nog niet. Wanneer zijn welke hersengebieden aan de beurt? Daarin zien we grote verschillen tussen patiënten. Wij willen uitzoeken hoe de ziekte van Parkinson het brein aantast”, vertelt neuroloog Rick Helmich.
Op weg naar een behandeling
Een behandeling voor de Parkinson is er op dit moment nog niet. Een van de problemen is de doorgaans relatief late diagnose omdat de ziekte vaak al lang sluimert zonder dat de link met Parkinson al gelegd wordt. Daardoor is op het moment van de diagnose vaak al meer de helft van de dopaminecellen afgestorven, en niet meer te herstellen of beschermen.
"We willen weten wat er nou precies mis gaat bij het nadenken. Dat kan zitten in het geheugen, in het plannen, in de gevoeligheid voor beloning, of in controle nemen. Vervolgens gaan we die verschillen in het denkproces linken aan verschillen in hersenstructuur op basis van MRI, aan klinische symptomen zoals slecht kunnen ruiken, en aan genetica. Zo kunnen we verschillende subtypen en stadia van de ziekte met de bijbehorende kenmerken uit de database filteren. En hopelijk in de toekomst in een vroeger stadium herkennen. Alleen als we vroege fasen van ziekte opsporen, kunnen we nieuwe behandelingen testen. Als we beter begrijpen hoe een symptoom via verschillende biologische routes ontstaat, biedt dat kansen voor de ontwikkeling van nieuwe strategieën voor behandeling”, aldus Helmich.