Nieuwe technologieën in de zorg kunnen veel voordelen opleveren voor patiënten, maar soms hebben ze achteraf ook negatieve gevolgen. Bovendien bieden niet alle innovaties een echte toegevoegde waarde. Momenteel wordt pas beoordeeld of een nieuw product moet worden gebruikt of vergoed wanneer het op de markt komt. Onderzoeker en hoogleraar Janneke Grutters van het Radboudumc pleit ervoor om al veel eerder in het proces mee te kijken en indien nodig bij te sturen.
Zowel nationaal als internationaal groeit de behoefte aan vroege evaluatie van zorginnovaties. Ook Nederlandse subsidieverstrekkers, zoals KWF en ZonMw, vragen hier steeds vaker naar. Grutters, die onlangs voor een periode van vijf jaar is benoemd tot hoogleraar Vroege Health Technology Assessment aan het Radboudumc, vertelt dat het vakgebied sterk in ontwikkeling is en het Radboudumc daarbij een grote rol speelt. “Dankzij vroege evaluatie kunnen we beter prioriteiten stellen rondom innovaties en doelmatig omgaan met mensen en middelen.”
Ontwikkeling en valuatie
Ook Maroeska Rovers, Medische Technologie en Innovatie aan het Radboudumc, is van mening dat ontwikkeling en valuatie van innovaties hand in hand moeten gaan. Volgens haar werd en wordt er nog te veel geïnnoveerd zonder te kijken naar de behoefte bij zorgprofessionals en patiënten. Er wordt geen kritische massa gezocht om de vraag te beantwoorden of er überhaupt een behoefte is en of het product hieraan voldoet. Vaak gaat het slechts om enkele enthousiaste professionals of patiënten, die de stille meerderheid niet vertegenwoordigen.
Bij een vroege evaluatie wil Grutters vooral nagaan of en hoe een innovatie meerwaarde kan bieden. Grutters: “Ik denk met mijn team al vroeg mee, het liefst voordat de ontwikkeling van een zorginnovatie van start gaat. We onderzoeken dan of er behoefte is aan de innovatie, voor wie het interessant is en in welke situatie, en wat de eindgebruikers van de technologie nodig hebben. We kijken vanuit een wetenschappelijk perspectief en zoeken uit wat de patiënt, een ziekenhuis of de maatschappij aan een nieuw product kan hebben. En hoe we ervoor kunnen zorgen dat het product zo waardevol mogelijk ontwikkeld en ingezet wordt.”
Een mooi voorbeeld hiervan is een plug die in het Radboudumc wordt ontwikkeld om vroeggeboortes tegen te gaan. Doel van de te ontwikkelen plug is om het gaatje in de vliezen te dichten dat soms moet worden gemaakt voor een kijkoperatie bij een ongeboren kindje in de baarmoeder. Momenteel is het nog niet mogelijk om zo’n gaatje te dichten, en dat verhoogt de kans op een vroeggeboorte. Grutters en haar team werden al in een vroeg stadium bij dit project betrokken. “Wij hebben onderzocht voor welke operaties deze plug interessant is. Ook hebben we gekeken wat het betekent voor bijvoorbeeld patiënten, zorgverleners en de maatschappij als de plug inderdaad het aantal voeggeboortes vermindert.”
Twee soorten methoden
Hiertoe gebruikt Grutters’ team twee soorten methoden die bij voorkeur tegelijkertijd worden ingezet: kwalitatief onderzoek en besliskundig modelleren. Voor het kwalitatieve onderzoek praten ze met bijvoorbeeld patiënten, artsen en zorgverzekeraars om behoefte en draagvlak in kaart te brengen. In de fase van besliskundig modelleren zoekt het team uit welke impact een innovatie kan hebben. In het geval van de eerdergenoemde plug gaan ze bijvoorbeeld na wat de gevolgen zijn als de ontwikkelde plug inderdaad vroeggeboortes vermindert. Ze bouwen dan vaak een computermodel met een dashboard, zodat anderen het ook kunnen gebruiken.
In de vroege fase van een innovatie, wanneer een innovatie nog ontwikkeld of onderzocht moet worden, is er nog maar weinig bekend en daardoor veel onzekerheid. Maar juist die onzekerheid in kaart brengen en bepalen hoe je daar het beste mee om kunt gaan, vindt Grutters een mooie uitdaging. In haar modellen rekent ze alle mogelijkheden door. Die scenario’s bieden vormen dan een basis voor ontwikkelbeslissingen die moeten worden genomen.