Erg opzienbarend waren de woorden van Koning Willem-Alexander niet, op de wat surrealistische Prinsjesdag dit jaar. Keurig op 1,5 meter afstand van elkaar luisterden afgevaardigden van de Staten-Generaal naar de verwachtte boodschap: de economische situatie is grimmig, maar de overheid zet in op lastenverlaging en stabilisering; de coronacrisis is zwaar, maar samen moeten we de schouders eronder zetten; kritische sectoren in onze maatschappij (zoals onderwijs en zorg) zijn ongekend onder druk komen te staan en krijgen hulp om zich door deze barre tijden heen te slaan.
Vooral de zorg kreeg, als vechter in de frontlinie, veel bemoedigende woorden. In de miljoenennota schetst de overheid de leerpunten van de crisis zoals we die de afgelopen maanden gekend hebben, en hoe daar nu op moet worden doorgepakt: “De coronacrisis geeft ook aanleiding om goed te kijken naar de organisatie van de zorg. Door de coronacrisis is de inzet van verschillende innovaties, zoals het leveren van zorg op afstand, versneld. Meer dan ooit worden e-health en technologie toegepast om Nederland gezond te maken en te houden. De koudwatervrees voor beeldbellen of andere technologische hulpmiddelen lijkt grotendeels weggenomen, maar het bestendigen hiervan voor de toekomst zal de aandacht vragen. […] Het uitgangspunt moet zijn dat niet het leveren van productie, of aanbodgedreven zorg, maar de patiënt centraal staat.”
Bijpassend financieel plaatje
Deze boodschap werd ondersteund met een bijpassend financieel plaatje: in 2020 en 2021 maakt de overheid 6,7 miljard euro extra vrij voor crisismaatregelen, zoals het vergroten van de testcapaciteit á 300 miljoen euro en extra IC-capaciteit (305 miljoen euro). Voor digitale zorg wordt 77 miljoen euro uitgetrokken. Maar dat geld moet worden ingezet voor de aanschaf van apparaten voor zorg op afstand, scholing voor personeel én de ontwikkeling van digitale oplossingen in de zorg.
En daar wringt de schoen: hoewel een crisissituatie altijd vraagt om drastische aanpassingen op de korte termijn, is het enorm belangrijk de lange termijn daarbij niet uit het oog te verliezen. En hoewel in de miljoennota duidelijk wordt aangegeven dat de organisatie van de zorg anders moet en dat de patiënt centraal moet staan, lijkt de financiële verantwoording die daar tegenover staat daar niet helemaal mee in verhouding. Het grootste deel van het gebudgetteerde bedrag gaat naar oplossingen op de korte termijn.
Genoeg te doen op lange termijn
Dit terwijl er op de lange termijn meer dan genoeg te doen is. De versnelde digitalisering van de zorg en toename in het aantal virtuele consulten door artsen, brengt een enorme administratieve rompslomp met zich mee. En juist een toename in de hoeveelheid administratief werk is funest: al vóór de coronacrisis ging zo’n 40 procent van de tijd van zorgverleners zitten in het invullen van documenten en bijwerken van dossiers. Zorg op afstand vraagt om nóg betere verslaglegging in daarvoor ingerichte digitale omgevingen.
De opmars van het elektronisch patiënten/cliëntendossier gaat hierin een grote rol spelen. Maar juist die implementatie verloopt niet overal vlekkeloos, omdat het weer een extra administratief kanaal is. Voor dat soort uitdagingen moet naar oplossingen worden gezocht, en juist voor die zoektocht (en de daarop volgende implementaties) moet ook financieel ruimte worden gemaakt.
Zorgverleners experimenteren links en rechts met bijvoorbeeld spraakoplossingen (spraak wordt direct vertaald naar tekst in een medisch dossier) om de administratieve last te verlichten. Zij boeken daar mooie resultaten mee. Juist door die last te verlichten, kunnen artsen doen wat de overheid van hen vraagt: de patiënt weer centraal stellen. En daarom zou er juist voor dat soort langetermijntrajecten ook financieel ruimte moeten komen.
Digitalisering zorg cruciaal
Digitalisering van de zorg is enorm belangrijk. Organisaties in de zorg buigen zich al jaren over de uitdagingen die zo’n digitalisering met zich meebrengt: van security issues tot de benodigde investeringen en voor- en nadelen voor het zorgpersoneel. Dat de coronacrisis deze discussies versnelt, is in zeker opzicht positief. Dat de overheid er nu ook de juiste prioriteit aan geeft, is zelfs meer dan welkom. Maar dan moet er wel gekeken worden naar oplossingen op de lange termijn en moeten er slechts pleisters geplakt worden op zaken die nu snel moeten worden opgelost.