Hoe gelukkig iemand zich voelt, is sterk afhankelijk van persoonlijkheid, optimisme, een goede gezondheid, gebrek aan eenzaamheid en goede sociale relaties. Ook eigenschappen van de buurt waar iemand woont beïnvloeden het geluksgevoel. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Vrije Universiteit (VU) Amsterdam. De resultaten zijn gepubliceerd in Nature Mental Health.
Voor het onderzoek maakte de VU gebruik van vragenlijstgegevens van deelnemers van het Nederlands Tweelingen Register (NTR) met informatie van kind tot aan volwassene. Die informatie werd gecombineerd met genetische gegevens en gegevens over de buurt waar deelnemers ten tijde van de vragenlijstafname woonden. Dit laatste werd bereikt door de postcodes van de deelnemers te koppelen aan buurtgegevens van het Geoscience and hEalth Cohort COnsortium (GECCO), dat objectieve gegevens over de leefomgeving toegankelijker maakt voor onderzoekers.
Al met al beschikten de onderzoekers uiteindelijk over meer dan 2500 variabelen op basis van de vragenlijsten en meer dan 700 variabelen op postcodeniveau. Tot voor kort was het niet mogelijk om met machine learning voorspellingen te doen op basis van zulke grote hoeveelheden variabelen, maar met de modernste modellen kan dit tegenwoordig wel.
Geluksgevoel stabiel gedurende levensloop
Op basis van al deze gegevens bleek geluksgevoel goed te voorspellen. Met name persoonlijkheid, optimisme, gezondheid, eenzaamheid, en sociale relaties bleken hierop van invloed te zijn. Daarnaast bleek het geluksgevoel van mensen over het algemeen redelijk stabiel gedurende hun leven. Mensen die als kind en als tiener gelukkig waren, waren dat vaak als volwassene ook.
Wat betreft de buurtkarakteristieken op postcodeniveau bleek met name één specifieke factor een duidelijke rol te spelen: het aantal nieuw gebouwde sociale huurhuizen en het aantal verkochte woningen in een jaar. Volgens hoofdonderzoeker Dirk Pelt, universitair docent bij de afdeling Biologische Psychologie, is dit een belangrijke bevinding in het licht van de huidige woningcrisis in Nederland.
Langlopende onderzoeken
Meike Bartels, hoogleraar genetica en welbevinden: “Dit onderzoek laat zien hoe nuttig grote langlopende studies zijn. De gegevens die hierbij worden verzameld, bieden de mogelijkheid om goede voorspellingen te kunnen doen.” De resultaten tonen aan dat er meer aandacht moet worden besteed aan het belang van de woningkernmerken op buurtniveau om het welbevinden van mensen te bevorderen.
Een ander onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van gegevens van langlopende studies, is een onderzoek dat nagaat hoe het komt dat mensen met een psychiatrische aandoening vaker overgaan tot het gebruik van verslavende middelen en vervolgens vaker sterven aan hart- en vaatziekten. Om vast te kunnen stellen of er een genetische aanleg is die zowel middelengebruik en hart- en vaatziekten als psychiatrische aandoeningen verklaart, of dat het gaat om oorzakelijk verband, maakt onderzoeker Jorien Treur niet alleen gebruik van grote genetische biobanken en innovatieve statistische methoden, maar ook van langlopende studies, waarin de gezondheid van een groep mensen gedurende lange tijd wordt gevolgd, zoals de Helius-studie.