Dag Fenna, de afgelopen jaren nam digitalisering een vlucht in de gezondheidszorg. Gelukkig maar, het is nodig om fysieke handen vrij te maken en de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden. En toch hebben wij, als ik over wij praat bedoel ik daarmee de zorg en zorgondernemers, het voor elkaar gekregen om van digitalisering een flinke kostenpost en een wedstrijd te maken.
Ter verduidelijking: toen ik gedurende mijn laatste jaar coschappen actief betrokken was bij het opzetten van een nieuw huisartsenconcept, heb ik veel met artsen en zorgondernemers gesproken. Ik vond het ontzettend leerzaam en waardevol om in het ontwikkelproces van een nieuw concept te zitten met experts, gebruikers en concullega’s.
Sparren en vastlopen
Als ik in een gesprek vastliep in mijn ‘elevator pitch’, wist ik direct waar ik nog aandacht aan moest besteden. Dit sparren en vastlopen gebruik ik nog steeds als ik nieuwe ideeën bedenk. Het werkt voor mij, maar ik heb het niet uit ‘de boeken’, dus beschouw mij even als n=1.
Tijdens deze sparsessies viel het mij op dat met de vlucht van de digitalisering ook de wedstrijd is geopend om ‘het beste zorgplatform’. In deze wedstrijd zijn huisartsen, jong, oud, wollig of hip aan het concurreren met elkaar voor het meest geschikte platform. Er wordt externe financiering geregeld of er wordt diep in de buidel getast voor een webapplicatie waarbij patiënten een herhaalrecept module, chatroom en kenniscentrum tot hun beschikking hebben. Wat toevallig, de buurman heeft precies hetzelfde! Niet alleen de ontwikkeling gebeurt allemaal ‘in house’, de artsen zijn er stuk-voor-stuk van overtuigd dat hun concept echt het beste is.
Eigen wiel
Ergens word ik warm van het enthousiasme en bevlogenheid die tot stand is gekomen. Zonder deze gedrevenheid en kennis van zaken is het ontwikkelen van een platform namelijk een helse klus. Je kan zo eigenlijk stellen dat de ‘eerste lijn’ een heuse evolutie doormaakt; door een survival-of-the-fittest worden ze gedwongen zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Het schiet mijns inziens alleen een beetje door. De consequentie is namelijk dat iedereen zo meteen met zijn eigen wiel onder z’n arm praktijk houdt en de eilandjes niet meer samen willen komen.
In de tweede lijn hoop ik dat dit anders loopt. Er zijn positieve verhalen over regionale samenwerking, zowel tussen ziekenhuizen als lijnoverstijgend. Toch hoor ik ook kritiek over het summiere kennisdelen de aanwezige concurrentie tussen zorginstellingen. Concurrentie heeft grote impact op de ontwikkeling van product en procesinnovatie.
Slechtste pad
Concurreren op dit thema lijkt mij het slechtste pad dat we in kunnen slaan om de zorg daadwerkelijk te transformeren. Hoe komt het toch dat dit over de hele zorg aanwezig is? Is het dan arts eigen om je eigen wiel te willen maken (of begrijpen)? In hoeverre speelt concurrentie echt een rol? Of speelt alleen de angst voor concurrentie een rol? En als die angst ongegrond is, hoe kunnen we die dan wegnemen? Ik ben benieuwd naar je reactie, Fenna.
Groet, Manon.
Lees ook de eerste twee blogs waarin Manon Roest en Fenna Heyning (STZ) met elkaar in discussie gaan over innovatie in de zorg: De innovatie-paradox in de zorg & Het verschil tussen geneeskunde en genees-kunst.