De (sociale) robot is bezig met een opmars in de zorgsector. Eerst was er de knuffelrobot-zeehond en later de Zora-robot en robot Phi (bij Philadelphia Zorg). Ook in 2020 zijn zorgorganisaties samen met robotica-startups meerdere initiatieven begonnen. Het niet-menselijke van robots draagt bij aan het groeiend gebruik. Uit een studie van het SIENNA-project, waar onder meer Universiteit Twente aan meedoet, blijkt namelijk dat mensen zich niet op hun gemak voelen met robots die er als mensen uitzien en menselijk gedrag vertonen.
De toekomst van robots in de zorg lijkt dichterbij dan ooit. Zo kunnen zij ook in een periode zoals de coronacrisis gewoon doorwerken en fysiek contact onderhouden. Wel valt het nog mee in vergelijking met de circa 300.000 sociale robots in Japan. In Nederland zijn er waarschijnlijk, ondanks de groeiende interesse en versnelling na de Covid-19 crisis, om en nabij de 300 sociale robots in de zorg aanwezig.
Robots geschikt voor hybride zorg
De toekomst van zorg zal naar verwachting een blended of hybride vorm zijn, zo schrijft robotica-expert Xenia Kuiper in een vooruitblik op robots en AI in de zorg in ICT&health 5: een combinatie van fysieke en digitale zorg. Robots zijn bij uitstek geschikt voor de combinatie van digitale en fysieke zorg met oprechte of gepersonaliseerde aandacht. Daarbij is het van groot belang om persoonlijke aandacht en zelfredzaamheid goed van elkaar te blijven onderscheiden.
Een valkuil bij de inzet van sociale robots in de zorg gaat, is het risico op het belanden van robots op de vensterbank of in de kast. Hier zijn tal van oorzaken voor. Echter, door actief kennis te blijven delen op opgedane ervaringen en de transformatie van zorg als nieuwe context te blijven zien, kunnen zorgpartijen dit samen voorkomen.
Covid-19 versnelt zorginnovatie
Tijdens de Covid-19 crisis bleek dat de zorg tot meer en snellere vernieuwing in staat is dan gedacht. Als het moet, dan kan het. Er kwamen extra subsidieregelingen om versneld zorginnovaties aan te schaffen of om deze te laten begeleiden. Ook robots werden zo aangeschaft. Dat zijn juiste stappen om te zetten en goede stimuli.
De Covid-19 crisis liet ook zien dat zorgconsumentbehoeften veranderd zijn en vragen om nieuwe vormen van zorg. Zorgorganisaties zullen zich volgens Kuiper moeten heruitvinden in hun rol en toegevoegde waarde voor de toekomst. De urgentie is groter dan ooit en de mogelijkheden liggen binnen handbereik. Er zijn betaalbare robots op de markt, er is betrouwbare robotsoftware in ontwikkeling en er is groeiende expertise op het vlak van de aanpak van dit soort innovatietrajecten.
Voorwaarden voor succes robots
Uit het onderzoek van het SIENNA-project in 11 landen blijkt echter dat er meer voorwaarden zijn om robots succesvol te laten zijn in sectoren zoals de zorg. De studie toont dat mensen ervan uitgaan dat hun leven en de maatschappij zullen veranderen naarmate kunstmatige intelligentie en robotica steeds meer toepassing vinden. Ook verwachten zij dat de mate van ongelijkheid in de samenleving zal toenemen als gevolg hiervan.
Robotstofzuigers zijn actief in onze huiskamers en mensen vragen virtuele spraakassistenten als Siri, Alexa of Google om te helpen met allerlei taken. Robothonden als de Sony Aibo worden ingezet bij de zorg voor dementiepatiënten. De samenleving vertrouwt steeds meer op deze technologieën. Vrijwel dagelijks maken wij gebruik van slimme apparaten en intelligente software.
In het kader van het SIENNA-project van de EU kregen 11.000 volwassenen uit Duitsland, Griekenland, Nederland, Polen, Spanje, Zweden, Brazilië, Zuid-Afrika, Zuid-Korea en de Verenigde Staten vragen over hun houding ten opzichte van deze nieuwe technologieën. In al deze landen verwachten de ondervraagden een snelle ontwikkeling van intelligente apparaten die moet leiden tot kunstmatig begrip en communicatie op menselijk niveau. Hun verwachting is dat dit de samenleving zal veranderen.
Snelle veranderingen door AI
80 procent van de ondervraagden meent dat AI en snelle ontwikkelingen bij robots in de komende 20 jaar hun land sterk zullen veranderen. Minder dan de helft (46%) was positief gestemd over de impact die deze apparaten op hun land kunnen hebben, een derde (30%) was zelfs negatief gestemd. Nederlanders en Zuid-Koreanen hebben de meest positieve houding (respectievelijk 61% en 55%), terwijl de Fransen het minst positief waren (31%). Meer dan de helft van de ondervraagden (55%) denkt dat zij door deze technologieën minder greep zouden hebben over hun eigen leven, slechts 13 procent dacht dat zij meer greep zouden hebben.
Meer dan de helft van de ondervraagden (52%) wil niet dat robots op hun werkplek of in de publieke ruimte eruitzien en zich gedragen als mensen. Minder dan een derde (29%) verklaarde dat zij er geen probleem mee zouden hebben als robots er als mensen uitzien en zich zo gedragen. De Zuid-Koreanen gaven blijk van de grootste mate van acceptatie (52%), de Fransen opnieuw van de minste mate (17%). Opvallender was dat 72 procent van de mensen in alle 11 landen waar het onderzoek werd uitgevoerd, afwijzend staan tegenover het idee van een robot als romantische partner. Zes van de tien deelnemers wijst dit absoluut van de hand wezen. In geen van de landen vond meer dan een derde van de deelnemers dit idee acceptabel.
Afwijzen menselijke robots
“De meeste mensen staan open voor robots en kunstmatige intelligentie, maar staan afwijzend tegenover robots met menselijke trekken”, concludeert Philip Brey, hoogleraar voor wetenschapsfilosofie aan de Universiteit Twente en coördinator van het SIENNA-project. “Wij weten dat de interactie met machines enorme voordelen kan bieden. Maar door de toenemende afhankelijkheid van technologie kunnen wij ook een deel van onze autonomie kwijtraken. Tenzij iedereen in gelijke mate toegang heeft tot technologie, lopen wij het risico een samenleving op te bouwen waarin ongelijkheid heerst.”
Het SIENNA-project (Stakeholder-informed ethics for new technologies with high socio-economic and human rights impact) werd gesubsidieerd door de Europese Unie in het kader van het H2020 programma voor onderzoek en innovatie volgens subsidieovereenkomst nr. 741716.Unie. Het project is gericht op ethische en juridische kwesties op drie nieuwe technologische gebieden die in ontwikkeling zijn: menselijke genomica, human enhancement en de interactie tussen mens en machine. Het project wordt gecoördineerd door de Universiteit Twente en heeft 12 partners in Europa, Azië, Afrika en in Noord- en Zuid-Amerika.