Het is bepaald geen nieuws meer dat het personeelstekort in de zorg steeds verontrustende vormen aanneemt. De werkdruk neemt toe en wachtlijsten groeien. De roep om technologische innovaties en digitale zorgoplossingen (e-health) wordt daarom ook steeds luider. Telemonitoring is een van die oplossingen die, mits juist ingezet, ziekenhuizen een besparing van 1300 fte kan opleveren.
Begin dit jaar meldde de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dat zorg op afstand, zoals telemonitoring, in ziekenhuizen over het algemeen goed blijkt te werken. Er zijn nog wel wat verbeter- en aandachtspunten, maar zowel patiënten als zorgverleners staan positief tegenover deze ontwikkeling.
De verwachting is dat de gezondheidszorg in 2025 zo'n 85.000 mensen tekort zal komen, waarvan 15.000 in de medisch specialistische zorg. Arbeidsbesparende innovaties zijn daarom meer dan noodzakelijk. Toch is het ook belangrijk dat zorginstellingen meer gaan samenwerken op dit gebied. Het gebrek aan samenwerking is iets waar Bart Berden, bestuurder van het ETZ (Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis) en Marjo Vissers, CEO van Coöperatie VGZ zich zorgen over maken.
Samenwerking telemonitoring cruciaal
Uit gegevens die verzameld zijn binnen het netwerk Zinnige Zorg blijkt dat ziekenhuizen met een goede samenwerking bij het inzetten van telemonitoring uiteindelijk 1300 fulltime krachten (fte) kunnen besparen. Medewerkers die daardoor op een andere plek ingezet kunnen worden voor het leveren van zorg.
"Wanneer 71 ziekenhuizen in Nederland telemonitoring inzetten en dit via landelijke hubs (samenwerkingsverbanden) organiseren. Maar, misschien nog wel belangrijker, het biedt ook de kans om wachtlijsten aan de ene kant van het land op te lossen met capaciteit vanuit een andere regio. We worden dus minder kwetsbaar voor (tijdelijke) regionale capaciteitstekorten", vertelt Marjo Vissers.
"En dat is nog maar het topje van de ijsberg. De nood is nu echt hoog, dus we moeten telemonitoring nog meer en beter gaan organiseren. Niet per instelling, maar gezamenlijk voor meerdere instellingen", voegt Bart Berden daar aan toe.
Landelijke monitoring hubs
De inzet van e-health oplossingen zoals telemonitoring is de afgelopen twee jaar, onder druk van de coronapandemie, enorm snel gestegen. En dat is dus een succes gebleken. Door telemonitoring in te richten volgens de principes van passende zorg, daalt het aantal fysieke policonsulten en het opnames.
Echter, zo stelt Bart Berden, "We moeten ons wel realiseren dat het niet alleen capaciteit vrijspeelt. Telemonitoring vergt ook extra tijd, capaciteit en vaardigheden van de professionals om signalen 24/7 op te volgen. Door telemonitoring gezamenlijk te organiseren voor patiënten uit meerdere instellingen kan de extra capaciteit die nodig is – onder andere ‘s nachts, ‘s avonds en in de weekenden - zo optimaal mogelijk worden benut."
"Vanuit VGZ zien we dat dit in de toekomst georganiseerd wordt vanuit 3 tot 5 landelijke (monitoring) hubs. Het idee van een monitoring hub is dat patiënten van verschillende zorgaanbieders gezamenlijk op afstand worden gemonitord. Hierdoor hoeven niet alle zorgaanbieders zelf de 24/7 monitoring in te richten en te bemensen", voegt Marjo Vissers daar aan toe.
Werk aan de winkel
Concluderend kan dus gesteld worden dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars het eens zijn over het feit dat telemonitoring een substantiële bijdrage kan leveren aan het oplossen van het personeelstekort in de zorg. Telemonitoring heeft haar effectiviteit al bewezen, maar er is nog het nodige werk aan de winkel voordat de voordelen ten volle benut kunnen worden.
"Het gezamenlijk organiseren van de monitoring zal een aanzienlijke bijdrage leveren aan het verlichten van het personeelstekort. Het potentieel is nog vele malen groter als we ook kijken naar bredere samenwerking in de keten, zoals we als ROAZ Brabant van de coronacrisis hebben geleerd. Samen met onze ketenpartners zoals de huisartsen en thuiszorgorganisaties kunnen we de zorg versterken die patiënt in de veilige omgeving van zijn eigen huis ontvangt", aldus Berden.