De potentie en beloftes van telemedicine - het gebruik van ict en internet in de zorg - zijn enorm. Maar ondanks de vele inspanningen vanuit het zorgveld blijkt telemedicine toch minder dan gehoopt te zijn opgeschaald. De zorgverzekeraars spelen daar een rol in.
Dat constateerde Leonard Witkamp tijdens zijn oratie eerder deze maand ter aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap Telemedicine.Witkamp twijfelt er niet aan dat met de inzet van innovatieve technieken en veranderde werkconstructies een efficiëntieverbetering te realiseren is. Telemedicine is volgens hem juist geschikt voor routinematige zorg waarvoor de zorgverlener overgekwalificeerd is. Het zorgproces wordt bij telemedicine immers in kleine partjes opgedeeld en efficiënter en dichtbij de patiënt geleverd.
Op afstand beoordeeld
?Als voorbeeld noemt Witkamp de controle van het netvlies op diabetische afwijkingen, het zogeheten ‘oogspiegelen’. De patiënt ging hier vroeger voor naar de oogarts. Nu gaat de patiënt naar een optometrist in het winkelcentrum in de buurt. Daar worden foto’s genomen van het netvlies. Binnen een paar uur worden de foto’s door een team van optometristen, al dan niet op afstand, beoordeeld.
Patiëntenrechten
Zowel de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) als de artsenfederatie KNMG hebben tijdens de bijeenkomst hun mening gegeven over het wetsvoorstel. Beiden gaven aan de aandacht voor patiëntenrechten goed te vinden. De KNMG hield vooral een pleidooi om de wet goed aan te laten sluiten bij de technische mogelijkheden in de praktijk.?
Elektronisch patiënten dossier
De kwaliteit van de foto’s en van de beoordelingen worden at random en anoniem gecontroleerd door de lokale oogarts. Die kan zich beperken tot het superviseren van deze processen. Afwijkende gevallen worden voorgelegd aan de huisarts van de patiënt, die deze weer kan voorleggen aan de oogarts. Allemaal binnen hetzelfde elektronisch patiënten dossier. Inmiddels worden op deze manier volgens de hoogleraar meer dan 140 duizend patiënten gecontroleerd.
Versnelling van zorg
Witkamp: ‘Waar vroeger 100 procent van de patiënten naar de oogarts ging, gaat nu nog maar 4 procent. Dat is een enorme verbetering en versnelling van zorg tegen lagere kosten.’
NEN norm Telemedicine
Volgens Witkamp is dit ook een concreet praktijkvoorbeeld zoals beschreven in de NEN kwaliteitsnorm telemedicine. ‘Die norm definieert telemedicine als het zorgproces of het geheel van zorgprocessen waarbij wordt voldaan aan elk van de twee volgende kenmerken: afstand wordt overbrugd door gebruikmaking van zowel informatietechnologie als telecommunicatie en er zijn tenminste twee actoren betrokken bij het zorgproces, waarvan minimaal één zorgverlener (Wet BIG) is of handelt onder verantwoordelijkheid van een zorgverlener.’
Klein marktaandeel telemedicine
Ondanks dat dit soort praktijkvoorbeelden aantonen dat telemedicine werkt, is het marktaandeel van telemedicine nog beperkt. ‘Ondanks inspanningen vanuit het veld blijkt telemedicine minder dan gehoopt te zijn opgeschaald’, aldus Witkamp.
‘Veel initiatieven met positieve resultaten zijn na de subsidieperiode niet ingebed in de reguliere zorg. Op een budget voor de gezondheidszorg van ongeveer 70 miljard euro, wordt aan zorg die uitsluitend of grotendeels met inzet van ict geleverd wordt maximaal 20 miljoen euro vergoed door zorgverzekeraars.’ Omgerekend is dat 0,03 procent.
‘Met een dergelijk volume kan telemedicine niet daadwerkelijk bijdragen aan het bereikbaar houden van zorg in de komende decennia. Tegelijkertijd is het een onontgonnen terrein waarin nog veel mogelijk is en waarin nog veel ontdekt moet worden’, aldus Witkamp.
Telemedicine diensten onvoldoende bewezen
Volgens de hoogleraar zijn er 3 voornaamste redenen te noemen waarom telemedicine nog geen vlucht heeft genomen:
- Het is onvoldoende duidelijk hoe een telemedicinedienst het beste in het zorgproces ingezet kan worden en wie de stakeholders in het proces zijn
- De dienst moet zich bewijzen in de medische wereld die van nature risicomijdend is
- In de praktijk blijkt een nieuwe dienst moeilijk in te passen in de bestaande tariefstructuur. En als deze erin lijkt te passen, blijkt het moeilijk om betrokken instanties hiervan te overtuigen.
Vergoeding telemedicine
De vergoeding is volgens Witkamp niet een bepalende factor bij de introductie en implementatie van telemedicine, maar wel bij de opschaling ervan. ‘De eis van zorgverzekeraars dat zij innovatieve diensten in de eerstelijn pas betalen als deze leiden tot open plekken in de polikliniek, is niet gerechtvaardigd. Nieuwe initiatieven zijn vaak te klein om dit effect te hebben. Er is bovendien sprake van een autonome groei in zorgvraag. En ziekenhuizen zullen er tenslotte alles aan doen om de poliklinieken vol te houden. Zorgverzekeraars moeten zelf budgetten voor substitutie van routinematige zorg verschuiven van de tweedelijn naar de eerstelijn.’
‘Bepaal doelen telemedicine’
Goede voorbeelden hiervan zijn volgens hem de ketenzorg in de eerstelijn en de GGZ. ‘Eerst zijn budgetten verschoven, daarna volgt de innovatie vanzelf. Zorgverzekeraars zullen de doelen die zij willen bereiken met inzet van telemedicine moeten definiëren en hun inkoopbeleid hierop moeten afstemmen. Maar belangrijker ook, zij zullen zorg die relatief duur en inefficiënt is in de tweedelijn actief moeten afbouwen en zich in de tweedelijn moeten richten op hoogwaardige zorg. Pas dan zal telemedicine echt doorbreken’, aldus de hoogleraar. NEN