Hoogleraar Huisartsgeneeskunde en divisievoorzitter van het Julius Centrum, Niek de Wit neemt na ruim veertig jaar werkzaam te zijn geweest in de gezondheidszorg afscheid. Hij is daarmee 25 jaar werkzaam geweest als huisarts en 15 jaar in het UMC Utrecht. Om de uitdagingen voor de toekomst aan te kunnen gaan, pleit hij voor meer samenwerking tussen zorgprofessionals. Hij ziet dat het vak van huisarts steeds meer onder druk komt te staan.
“Dat vraagt om herbezinning en anders organiseren van de zorg. Daarmee bedoel ik échte verandering, niet voortborduren op hetzelfde. De oplossing ligt in het samenwerken in teams, waarbij elke professional doet waar hij of zij het beste in is. Samenwerken is de brandstof voor innovatie”, zegt De Wit in een interview met het UMC Utrecht.
Goede voorbeelden
De huisartsenzorg is in Nederland een sterke, centrale factor in de gezondheidszorg. Kunstmatige intelligentie rukt op in de zorg en is inmiddels ook doorgedrongen in de spreekkamer van huisartsen. Zo is AI bijvoorbeeld copiloot bij de beoordeling van botbreukfoto’s maar helpt AI ook bij het automatiseren van de administratie. Maar vergrijzing, meer (complexe) zorgvragen, minder mantelzorgers, personeelstekorten en hogere kosten in de zorg brengen hoe dan ook grote uitdagingen met zich mee.
Als een goed voorbeeld van samenwerken noemt De Wit in het interview de academische praktijken in Leidsche Rijn die hij in 2009 samen met collega Jan Oomes opzette vanuit het UMC Utrecht. Ze waren ambitieus vanaf de start. Multidisciplinaire, innovatieve eerstelijnszorg vlak bij de burgers.
Evidence based werken
In het artikel is ook te lezen dat de huisartsengeneeskunde de afgelopen twintig jaar veel beter is onderbouwd. Waar vroeger de huisarts een beetje een wonderdokter was, is de moderne huisarts een goed opgeleide eerstelijns clinicus die patiënten ‘evidence based’ beter maakt. Op een wetenschappelijk verantwoorde wijze.
De Wit zegt daarover in het interview: “Goede huisartsgeneeskunde betekent goed luisteren en communiceren, maar vooral ook weten wat goed medisch handelen is. Dat ‘evidence based’ denken heeft zich enorm positief ontwikkeld, met meer dan 100 professionele NHG-richtlijnen, die ook in de opleiding huisartsgeneeskunde worden gebruikt. De gerichte beroepsopleiding bestaat inmiddels uit twee jaar in een huisartsenpraktijk en één jaar externe stages. Dit heeft geleid tot een enorme kwaliteitsverbetering, waardoor de nieuwe generatie huisartsen veel beter weet wat ze doet.”
Huis van de Huisarts
Volgens De Wit kan alleen met een ‘great team’ de huisarts de spilfunctie binnen het Nederlandse zorgstelsel blijven houden. Hierbij staat in de toekomst het ‘Huis van de Huisarts’ centraal, waarbij de focus ligt op een wijkgerichte aanpak en samenwerkende professionals binnen het huisartsenteam. Daarin doen als het aan De Wit ligt de verpleegkundig specialisten en physician assistants de eerste opvang, praktijkondersteuners de chronische zorg, en de huisarts de coördinatie en de meer complexe patiënten.
Samen met collega’s van andere Utrechtse organisaties hielp Niek de Wit ook om de interprofessionele samenwerking in de regio vorm te geven. Een voorbeeld is GRIP: een onderzoek dat zich richt op samenwerking in oncologische zorg met ziekenhuizen, huisartsen en thuiszorgorganisaties. Het doel is om minder behandelingen in het ziekenhuis te doen en meer voor- en nazorg rondom kanker thuis te bieden. Zo spelen huisartsen en wijkverpleegkundigen een grotere rol in de oncologische zorg.
Regionale zorgnetwerken
Volgens De Wit vindt de zorg in de toekomst vooral plaats binnen regionale zorgnetwerken. Een voorbeeld hiervan is Health Hub Utrecht. Dat is een regionaal samenwerkingsverband rondom preventie en welzijn, met meer dan veertig partijen van gemeenten tot zorg- en kennisinstellingen. Een van de hoofdtaken is het verkleinen van gezondheidsverschillen.
Om de professionals voor te bereiden op de zorg van de toekomst, is toekomstgericht opleiden cruciaal. De universitaire ziekenhuizen spelen ook hierin een grote rol. Zo werkt het UMC Utrecht aan een nieuw curriculum Geneeskunde dat zich meer gaat richten op het voorbereiden van studenten op de zorg buiten het ziekenhuis. Dit wordt ook wel community engaged learning genoemd. Het is een manier van leren waarbij studenten bijvoorbeeld coschappen in de wijk en patiënten thuis begeleiden. Ook hierin speelt het regionetwerk een belangrijke rol. Er wordt samengewerkt met gemeenten, GGD, verpleeg- en verzorgingstehuizen en ouderenzorg, waar studenten stages kunnen lopen. Geneeskundestudenten worden zo beter voorbereid op hun rol in de toekomst.