In 2020 bracht standaardeninstituut Nictiz een vernieuwde Nederlandse Labcodeset uit om het uniform digitaal uitwisselen van labgegevens te faciliteren. In december 2021 volgde een hernieuwde richtlijn Uitwisseling Laboratoriumgegevens, die uniformiteit bracht in afspraken over uitwisseling van lab-gegevens, zoals tussen ziekenhuislabs. Deze Lab2Lab-standaard wordt steeds vaker ingezet. Op basis van Lab2Lab hebben het Maasstad ziekenhuis en het Erasmus MC samen een digitale back-up ontwikkeld om bij calamiteiten in te zetten. Klinisch chemici Mark Schellings (Maasstad) en Andrei Tintu (Erasmus MC) vertellen over de totstandkoming en het doel van Lab2Lab Back-up.
Dagelijks worden er in Nederland enorme hoeveelheden testuitslagen uitgewisseld. Binnen ziekenhuizen, tussen ziekenhuizen, tussen eerste- en tweedelijns zorg. Een enorme berg papierwerk ligt aan die uitwisseling ten grondslag. Inmiddels steeds vaker virtueel papierwerk, met behulp van standaarden zoals de Labcodeset en de richtlijn Uitwisseling Laboratoriumgegevens.
En net zoals ziekenhuizen vind je ziekenhuislaboratoria in allerlei soorten en maten. Elk lab heeft zijn eigen testen, meestal op basis van wat het ziekenhuis of de kliniek nodig heeft. Afhankelijk van de omvang van het ziekenhuis zal ook de hoeveelheid testen en de variëteit kleiner of groter zijn.
Als topklinisch ziekenhuis voert het Rotterdamse Maasstad Ziekenhuis behoorlijk wat testen uit in allerlei variaties, vertelt Mark Schellings, klinisch chemicus en medisch manager van het Maastad Lab, afdeling klinische chemie. “Maar de echte specialistische testen die wij misschien enkele keren per maand zouden moeten doen en waar specialistische kennis voor nodig is, sturen we naar het Erasmus MC.”
Daar, in het Erasmus MC, werkt Schellings’ collega Andrei Tintu. Binnen het ziekenhuis heeft hij net als Schellings de rol van CLIO (chief laboratory information officier). En net zoals Schellings werkt hij samen met de CMIO van ‘zijn ziekenhuis’ over onder meer datatoepassingen op allerlei niveaus. Als zodanig waren Schellings en Tintu medeverantwoordelijk voor het uitrollen van digitale uitwisseling op laboratoriumgebied, van aanvragen tot uitslagen.
“Traditioneel gebeurde alles met papieren aanvraagformulieren”, herinnert Schellings zich. “Soms nog steeds overigens. Lab2Lab is ontwikkeld om alles te digitaliseren, op het fysiek versturen van de buisjes na. Hiervoor zijn al afspraken nodig, omdat er LOINC-coderingen hangen aan elke test zodat je weet dat je de gegevens van dezelfde test uitwisselt, welk buisje er gebruikt wordt etc. Een groot deel van onze verzendingen naar het Erasmus MC gebeurt inmiddels met behulp van de Lab2Lab-standaard.”
Elkaars back-up
Maasstad en Erasmus MC zijn hierin niet bepaald meer uniek. Onderscheidend is wel dat beide ziekenhuizen die koppeling ook omgekeerd gerealiseerd hebben. Schellings: “Daarmee zijn wij als Maasstad back up geworden voor het Erasmus MC. Als er daar iets mis gaat, bijvoorbeeld omdat door een incident de testapparatuur uitvalt, kunnen wij die testen naadloos op onze apparatuur overnemen. De resultaten worden dan automatisch gerapporteerd aan het Erasmus MC."
Kortom, de ziekenhuizen zijn nu elkaars back-up als er bij de een in het lab iets mis gaat. Eigenlijk een no-brainer, meent Andrei Tintu. “Want zonder diagnostiek kan een groot deel van het ziekenhuis niet meer goed functioneren. Hiervoor hebben wij nu extra afspraken gemaakt en zijn onze systemen hierop ook ingericht. We hebben dus niet alleen gebruik gemaakt van de Lab2Lab-standaarden, maar daarnaast ook zelf een aantal processen heringericht om alles op elkaar af te stemmen.”
Logische stap
Achteraf gezien is Lab2Lab Back-up een logisch uitvloeisel van Lab2Lab, weet Tintu. Maar er moet meestal eerst een goede aanleiding zijn. “Calamiteiten in ziekenhuislabs komen gewoon voor. Dan heb je acuut een groot probleem en moet je hele diagnostiek opeens ergens anders heen. Wij hebben dat ook al eens moeten doen en dat moest allemaal nog via papier, want er was geen digitaal alternatief. Wij waren als Erasmus MC en Maasstad toch al veel in overleg over digitale uitwisseling. Toen dachten we: dat kan eenvoudiger.”
Tintu benadrukt dat Maasstad en Erasmus MC niet over één nacht ijs zijn gegaan. “We hebben dit van de grond af goed opgebouwd. Alle benodigde processen zijn heringericht. De systematiek moet vanaf het begin op orde zijn. Denk aan het gebruik van LOINC- en SNOMED-codes, de UCUM-standaarden1. Het heeft geen zin om voortvarend te beginnen en dan achteraf allerlei zaken tegen te komen die nog niet op orde zijn.”
In eerste instantie was Lab2Lab back-up vooral bedoeld voor calamiteiten zoals hierboven beschreven. Maar het blijkt volgens Tintu ook prima te werken bij kleinere problemen. “Een maand of twee geleden bleken we een probleem te hebben met een van de reagentia, waardoor we bepaalde spoedbepalingen niet meer konden uitvoeren. Toen hebben we Lab2Lab back-up ingezet en dat werkte prima. We hadden vooraf alles natuurlijk wel getest, maar nu wisten we meteen dat het in de praktijk ook werkte zoals we gedacht hadden.”
Breder delen
Lab2Lab wordt landelijk gebruikt. Lab2Lab Back-up is een regionaal initiatief, het eerste in zijn soort en naadloos passend in het IZA. Nu het werkt, is het hoog tijd om de ervaringen breder te delen, vindt Schellings. “We hadden enkele weken terug binnen de klinische chemie op landelijk niveau een presentatie over juist dit onderwerp. Dat was de eerste keer dat we met de resultaten van Lab2Lab Back-up naar buiten kwamen.”
Tintu ziet het initiatief als een nuttige uitbreiding van een bestaand afsprakenstelsel. Lab2Lab wordt ten slotte door steeds meer ziekenhuizen gebruikt. “Maar de manier waarop we het nu ingericht hebben, vergt wel enig op elkaar afstemmen van de verschillende laboratoriuminformatiesystemen (LIS). Een goede Lab2Lab-back-up zal altijd om wat maatwerk vragen.”
Passend bij IZA
Het gebruiken van oplossingen zoals Lab2Lab Back-up op grotere schaal past volgens Schellings en Tintu ook heel goed bij de insteek van het Integraal Zorgakkoord. Zorg moet goedkoper, sneller en meer, maar dat gaat niet zomaar, weten ze uit ervaring.
“Ook nu nog zijn er veel mensen in veel zorginstellingen – ook onze collega’s - bezig met het verzinnen van eigen oplossingen”, stelt Tintu. “Hergebruik van bestaande oplossingen en protocollen in plaats van het wiel opnieuw uitvinden is echt een must. Nu zit iedereen nog te veel op eigen eilandjes te werken. Ik denk dat er ook in ons vakgebied nog veel te winnen is op dat gebied. Dat willen we met Lab2Lab Back-up ook graag realiseren.”
Uniform uitwisselen labgegevens
In oktober 2020 bracht Nictiz een vernieuwde Nederlandse Labcodeset uit om het uniform uitwisselen van laboratoriumgegevens mogelijk te maken (1). Bijvoorbeeld het uitwisselen van gegevens voor de bestrijding van infectieziekten en voor epidemiologisch onderzoek. In de tweede versie van de Labcodeset is het aantal beschikbare laboratoriumbepalingen (labcodes) uitgebreid naar 5.768.
In december 2021 volgde een hernieuwde richtlijn Uitwisseling Laboratoriumgegevens (2). De geactualiseerde richtlijn brengt meer eenduidigheid in afspraken voor het uitwisselen van laboratoriumgegevens. Bij het realiseren van meer digitale standaardisatie, speelt de geactualiseerde richtlijn Uitwisseling Laboratoriumgegevens een sleutelrol. De richtlijn beschrijft de laboratoriumgegevens die digitaal moeten worden uitgewisseld. Zo moet er minder ruis ontstaan bij de uitwisseling. Dat brengt voordelen mee voor verschillenden doelgroepen. Zorgverleners kunnen laboratoriumgegevens gebruiken voor het vaststellen van ziekten, medicatiebewaking of het volgen van het ziekteverloop (Lab2zorg). Patiënten kunnen hun eigen laboratoriumresultaten inzien of delen met hun zorgverleners (Lab2patiënt). Laboratoriumspecialisten kunnen onderzoeken uitbesteden bij gespecialiseerde laboratoria (Lab2lab). Laboratoriumspecialisten kunnen bepaalde laboratoriumresultaten melden bij onderzoeksinstituten. Denk aan resistente bacteriën bij het RIVM. Het doel hiervan is het voorkomen van de verspreiding van ziekten (Lab2publichealth).
In juni 2022 is er een derde versie van de Labcodeset gepubliceerd (3), met ruim 6.000 bepalingen.
1. Link
2. Link
3. Link