Als er iets duidelijk wordt in gesprek met Vi Shaffer, VP research bij Gartner, dan is het haar enthousiasme over haar werk. Bij Gartner houdt Shaffer zich al een aantal jaar bezig met het bepalen van de zorgstrategie van de kennisorganisatie: van automatisering van de back-office via digitalisering van gegevens – zoals via het Elektronisch patiëntendossier (EPD). Een belangrijke volgende stap is het komen tot een interoperabele wereld waarin data en inzichten er uit centraal staat. Shaffer ziet hier veel kansen. Om de zorg beter in te richten, om medisch wetenschappers en zorgverleners meer mogelijkheden te bieden voor personalised medicine. En om de patiënt echt centraal te stellen
Met 13 jaar bij Gartner en 40 jaar ervaring in de gezondheidszorg en de ICT-sector heeft Vi Shaffer al diverse ICT-vernieuwingen meegemaakt en gezien wat hun impact was op de zorgsector. Van de opkomst van de pc en internet tot en met de introductie van EPD’s en mobiele devices. Bij Gartner helpen analisten haar klanten bij het in kaart brengen van de belangrijkste vraagstukken van zorgorganisaties en de impact van de digitale transformatie hierop: zowel in uitdagingen als in kansen. Hoe kunnen organisaties, maar ook overheden, een strategie bepalen die toekomstbestendig is en tegelijk flexibel genoeg voor nog onbekende toekomstige disrupties zoals het voornoemde ‘digital transformation’? “ICT, digitalisering en andere zorgvernieuwingen vormen een soort netwerk van onderling verbonden en op elkaar reagerende elementen,” stelt Shaffer. “Prioriteiten stellen kan lastig zijn voor bestuurders, maar is wel nodig om alle veranderingen en uitdagingen goed op te vangen. Denk aan regulering, de belasting van en vernieuwing van personeel. Tijd en geld kunnen maar één keer besteed worden. Bovendien is er de bijkomende last dat er eerst geïnvesteerd moet worden om uiteindelijk de vruchten er van te plukken, terwijl het uitgangspunt steeds vaker is dat er minder besteed kan worden omdat er steeds meer prioriteiten zijn.” Digitalisering antwoord op spagaat Een mooie spagaat dus. Digitalisering kan hier, mits op een juiste manier ingezet, een goed antwoord zijn. Ook dat betekent investeringen vooraf, maar met als uiteindelijke opbrengst dat de kosten afnemen. Bijvoorbeeld door minder administratieve lasten voor zorgpersoneel en -professionals, of medewerkers die meer tijd aan kwalitatieve zorg kunnen besteden. Of doordat preventie leidt tot minder opnames en dus minder zorgkosten. “Maar in eerste instantie zien bestuurders vooral de kosten, wat niet onlogisch is. Hardware wordt steeds goedkoper, maar het wordt ook op steeds meer plekken ingezet. Mobiele devices zijn alomtegenwoordig. Dat vergt weer een toekomstvaste netwerkinfrastructuur. Elke organisatie heeft steeds meer hardware nodig om nog uberhaupt te kunnen draaien. Datzelfde geldt voor data. Zorgpartijen hebben jarenlang enorm geïnvesteerd in digitalisering van dataopslag. Nu hebben we EPD’s, digitale huisartsen- en apotheeksystemen, patiënten portalen. En wat gebeurt er? Dit blijkt niet het einde te zijn, maar pas de eerste stap in digitale transformatie. Ofwel, nog meer investeringen.” Alles verbonden voor de patiënt Begrijpelijk dus wanneer bestuurders van zorgverzekeraars, ziekenhuizen, zorginstellingen en overheidsinstanties zich achter de oren krabben. Want nu moet alles verbonden worden, zodat iedereen toegang kan hebben tot gegevens. Met daarbij de patiënt als belangrijkste voorbeeld, want die moet de regie kunnen nemen over de eigen gezondheid. “Alles moet verbonden zijn. Wearables die data over lichaamsfuncties kunnen doorgeven. Testen van 100 euro die je genetische profiel in kaart brengen. Apps die een patient toegang moeten bieden tot zijn of haar medische dossiers. Platforms die data aggregeren op het gebied van volksgezondheid. Huisartsen en ziekenhuizen die video-overleg hebben en foto’s uitwisselen om samen diagnoses te stellen. Gegevens creëren nieuwe gegevens. Dat zie je overal gebeuren als gevolg van alle, via mensen of onderling verbonden devices, toepassingen en systemen. We zitten dus op een enorme berg zeer diverse data die steeds groter wordt dankzij een verbonden wereld. Nu moeten we met z’n allen bepalen wat we met deze gegevens kunnen doen. De mogelijkheden zijn enorm en deels ook al bekend, maar de uitdagingen ook. Die uitdagingen moeten we eerst uit de weg ruimen.” Interoperabiliteit belangrijke horde Een belangrijke horde die de komende jaren moet worden genomen, is het verbeteren van de interoperabiliteit, zodat onderlinge communicatie op de verschillende niveaus ook volkomen transparant en efficiënt kan plaatsvinden. Shaffer vergelijkt dat met invloedssferen die als een ecosysteem om mensen heen zitten. In het onderwijs bijvoorbeeld (opvoeders, school, leeftijdsgenoten rondom het kind), of in de samenleving (sociale omgeving, milieuomstandigheden, werkgelegenheid, overheden). “In de gezondheidszorg is het niet anders. Als je de patiënt centraal stelt, liggen daar een heleboel s invloedssferen omheen. Dat zijn instanties die betrokken zijn bij preventie of behandeling, maar ook fysieke elementen. Elke patiënt heeft bijvoorbeeld een DNA-footprint, een fysieke gesteldheid, een vatbaarheid voor bepaalde ziektes. Onderlinge communicatie tussen instanties over gegevens die DNA-footprint of vatbaarheid voor ziektes in kaart brengen is momenteel nog altijd beperkt. Door die communicatie te vereenvoudigen, kan er veel meer samenwerking komen om een patiënt te helpen bij het niet ziek worden, of eerder te behandelen.” Data en inzichten uitwisselen Maar dan moeten alle instanties en de systemen die zij gebruiken om te communiceren of data en inzichten uit te wisselen, wel dezelfde taal spreken. Interoperabel zijn dus. Op technisch niveau (dezelfde softwarestandaarden, bijvoorbeeld van IHE of HL7), maar ook op metaniveau (dezelfde definities gebruiken van wat een ziekte of een behandeling is, dezelfde parameters). Alleen zo kan het ecosysteem om een patient heen echt gefaciliteerd worden. Alleen dan kunnen afzonderlijke gegevens samengebracht worden om per patiënt te komen tot de juiste leefstijl of behandeling, om maar een paar voorbeelden te noemen. Gegevens moeten bruikbaar worden “Waar het om gaat is om gegevens, al dan niet realtime, bruikbaar te maken. Om trends te zien op het gebied van volksgezondheid. Om meer specifieke behandelingen en medicatie te vinden die het meeste effect hebben bij bepaalde soorten kanker én genetische footprints. Door trends op het gebied van volksgezondheid te vinden, is het wellicht mogelijk om te voorkomen dat mensen diabetes of hartziekten ontwikkelen. Door medicatie en behandeling meer toe te spitsen op de genetische opbouw van een persoon, kun je de impact van diabetes verkleinen. Soms kan een behandeling niet starten, omdat je onderbouwd weet dat het effect ervan verwaarloosbaar is, ook een goede keuze zijn. Zo wordt de explosie van data gaan probleem, maar een kans.” De mogelijkheden, stelt Shaffer enthousiast, zijn eindeloos. Interoperabiliteit is daarbij een goede basis, maar niet de enige horde. “Er zijn voldoende standaarden aanwezig. Bij veel voorlopers in de zorg is er ook de wil om die standaarden toe te passen. Wat vaak ontbreekt is de wil om te veranderen. Bij IT-leveranciers bijvoorbeeld, die graag hun proprietary software willen blijven gebruiken. Zo wordt het moeilijker gemaakt om het einddoel te bereiken waarvan digitalisering van medische data het begin was: er voor zorgen dat gegevens in de handen komen van de mensen die ze tot nieuwe inzichten voor bijvoorbeeld behandelingen kunnen omvormen."