Na de zomervakantie is ons jongste dochter naar groep 3 gegaan. En daarmee gaat haar wereld weer een stuk verder open omdat ze leert lezen, schrijven, rekenen en zich daardoor meer bewust wordt van de wereld om haar heen. Tegelijk kan haar ongetemde nieuwsgierigheid, het stellen van vragen over alles en iedereen, worden ingeperkt: het schoolsysteem is primair gericht op het volgen van het lesprogramma van de meester of juf. Het volgt niet de nieuwsgierigheid van kinderen.
Geen kwaad woord over de basisschool, maar ik zou de honderden vragen die een kind stelt niet graag missen. In een snel veranderende wereld zijn verwondering, verbeeldingsvermogen en optimisme de belangrijkste instrumenten om weerbaar en wendbaar om te gaan met veranderingen.
Waarheen leidt de weg?
De gesprekken over het zorgstelsel blinken vaak ook niet uit in nieuwsgierigheid. Neem de vorming van het Integraal zorgakkoord (IZA), waar we onder meer op pagina 33 op ingaan. Mijn grootste vraag is: waar transformeren we heen? Op welke gedeelde vraag is het IZA een antwoord? Als de zorg onhoudbaar wordt – wat aannemelijk is – dan zou ik verwachten dat het doel is: versterk de burger, zodat deze minder zorg nodig heeft, en ontlast daarmee de zorg. Maar die beweging zie ik niet terug. Althans, het onderdeel over de versterking van de burger kan ik niet vinden.
En dat terwijl de burger, de mens, de inwoner met een hulp- of zorgvraag, zoveel kennis heeft over de gewenste kwaliteit van leven - en wat hij of zij daaraan zelf kan bijdragen, voor zichzelf en anderen. De burger kan ook als geen ander vertellen onder welke voorwaarden technologie hem of haar kan versterken, om bijvoorbeeld langer thuis te blijven. Dat is bijvoorbeeld waar DEEL Academy (pagina 6-7) gebruik van maakt bij het ontwikkelen van een empathische woonomgeving. Of zorgaanbieder Sensire bij het in een netwerk ontwikkelen van een PGO met de focus op positieve gezondheid (68-69).
Ik ben 100 procent nieuwsgierig naar de manier waarop de onderhandelende partijen naar de rol van mensen zelf hebben gekeken. Welke informatie en ondersteuning heeft men nodig om de verbinding te maken tussen het informele en formele (zorg) netwerk? En dat gaat verder dan het technische perspectief van gegevensuitwisseling.
Professionals en burgers samen opleiden
Er is begrijpelijke informatie nodig, net als een gelijkwaardige positie en ruimte voor het goede gesprek. Dat vraagt om opleiding en ontwikkeling van professionals, maar ook van burgers. Sterker nog, waarom leiden we deze groepen niet samen op? We vragen immers ook steeds meer van het formele en informele netwerk samen. En dat vergt ook dat we ons verdiepen in elkaars wereld. Hoe bereik je dat beter dan door samen te leren? Samen zijn we echt slimmer, weten we meer en zijn we tot meer in staat.
Dat we samen verder komen, wordt onder meer onderschreven door onze coverstory (21-25). Met ditmaal de zeer ervaren zorgbestuurder op het gebied van innovatie en digitalisering Ale Houtsma (CWZ). Hij schetst scherp de opgave die hij voor zich ziet: “De kunst is om die zorgbehoefte te dempen, anders wordt de zorg onbereikbaar en onbetaalbaar. We zijn aan de grenzen van ons zorgstelsel beland. Dit vraagt om een andere kijk op zorg verlenen.”
Zijn intentie is om te sturen op passende zorg, waar technologie ondersteunt. Houtsma bestempelt het als een zoektocht waarbij zoveel mogelijk perspectieven en partners worden betrokken.
Een zo’n belangrijke partner zou ik met klem aanbevelen: organiseer de stem van de burger, de mens, de inwoner, de persoon met een zorgvraag. Zodat diens nu veelal lege stoel aan tafel wordt gevuld. Om zo tot echte collectieve slimheid te komen en sociale innovatie toe te voegen aan technologische mogelijkheden.
@LeaBouwmeester