Alarmering in langdurige zorg: van pieper tot smartphone

do 10 maart 2022 - 10:30
Ascom-pieper-naar-smartphone
Digitalisering
Blog

Willy van Mourik kan zich de semafoon – in de volksmond beter bekend als ‘de pieper’ – nog goed herinneren. “We waren met zes collega’s,” vertelt Van Mourik, “en als die pieper ging, kregen we alle zes die melding. Dan moest je alles laten vallen om naar de patiënt te gaan. Je móest wel lopen, omdat je niet wist wat er aan de hand was én omdat het alarm alleen op de betreffende kamer zelf uitgezet kon worden. We hadden de kamers onderling verdeeld, zodat we alleen hoefden te lopen als het nummer op jou viel. We stonden nooit met meerdere collega’s aan hetzelfde bed.”

Door de jaren heen is de simpele eenrichtingverkeer-pieper vervangen door de tweeweg-DECT-telefoon, waarmee zorgmedewerkers oproepen konden accepteren en beantwoorden. Tegenwoordig wordt er steeds meer overgegaan op de intelligente zorg-smartphone. Wat betekent deze ontwikkeling voor het werk van verpleegkundigen? In deze blog nemen we je mee op een reis door de tijd aan de hand van de ervaringen van Willy van Mourik, die al twintig jaar in het vak zit en de ontwikkelingen vanaf de eerste rij heeft meegemaakt.

De pieper

In de jaren tachtig bestond alarmering doorgaans uit de rode alarmknop op de kamer van de patiënt en een pieper op zak van verpleegkundigen. Sensoren waren er nog niet om te monitoren wanneer een patiënt het bed verliet of de gang op liep. De pieper werd tot ver in de jaren negentig veel gebruikt in de zorg, soms zelfs tot in deze eeuw.

“Wij werkten in 2001 nog met een soort brandpiepers, waar een nummertje op verscheen waardoor je wist om wie of welke kamer het ging,” herinnert Willy zich. “Je had vier patiënten waarvoor je moest zorgen, dat was best wel aanpoten. Je was de hele ochtend bezig met visitelopen met de artsen en zorgen voor die vier patiënten, plus die oproepplicht. Alles werd handmatig genoteerd: je had een blauwe pen voor de ochtenddienst, een rode voor de middag en een groene voor de nacht.”

De DECT-telefoon

In de jaren negentig raakte de DECT-telefoon al in zwang op veel plekken. Met DECT (Digitally Enhanced Cordless Telecommunications) werd tweerichtingscommunicatie mogelijk. Meldingen accepteren of weigeren, of aannemen en reageren via spraak. De bron hoefde niet meer per se een patiënt of cliënt te zijn die op een knopje drukte, het systeem kon ook aangesloten worden op bewegingssensoren. Een verademing als je het Willy vraagt, die pas in 2015 kennismaakte met DECT.

“We noemen het overigens nog steeds ‘de pieper’,” lacht Willy vanuit de Annenborch in Rosmalen, waar hij nu werkt. “We werken met zijn drieën op de afdeling, als een oproep onder mij valt, bel ik meteen in en verdwijnt de melding bij de anderen. Dan vraag ik de bewoner wat er aan de hand is voordat ik ernaartoe loop, dat scheelt zoveel tijd.”

De smartphone

In de Annenborch gaan medewerkers nu werken met een smartphone en zogeheten leefcirkels, afgestemd op de profielen van de bewoners. Willy was betrokken bij de opzet van het nieuwe systeem:

“We hebben in werkgroepen besproken wat we willen en wat we graag zouden zien. Dat hebben ze allemaal meegenomen en op dit moment zijn ze de leefcirkels aan het aanleggen. We hadden bijvoorbeeld infraroodpaaltjes staan waar we van af wilden, zodat mensen meer vrijheid krijgen. De nieuwe wet Zorg & Dwang verbiedt ook het opsluiten van mensen. Ik werk op een beschermde afdeling, maar in de nieuwe situatie zouden mensen toestemming krijgen om het hele gebouw door te lopen. Ik ben benieuwd of de families daarmee akkoord gaan. We krijgen smartphones van werk, die blijven hier ’s avonds achter om opgeladen te worden. Het fijne is dat het systeem slimmer is: als een bewoner binnen tien minuten terug is van een toiletbezoek, dan krijg je geen melding meer.”

Meer info via smartphone

De leefcirkels worden mogelijk gemaakt door steeds slimmere zorgdomotica, waarbij smartphones zoals de Myco 3 er bovendien voor zorgen dat zorgmedewerkers veel meer informatie hebben. Dat gaat van cliëntdossier en camerabeelden tot informatie over wanneer en of een bewoner al diens medicijnen heeft gehad.

“Ik snap de toegevoegde waarde van videobellen, maar ik heb dit vak gekozen om mensen te zien en echte aandacht te geven,” zegt Willy tot slot. “Ik loop er liever even naartoe. Maar de techniek ontwikkelt zich snel en is vaak echt een verbetering voor de kwaliteit van de zorg.”