‘Digitale transformatie blijft achter in de zorg’

vr 20 mei 2022 - 11:30
Verpleegkundige-tablet-digitaal
Digitalisering
Nieuws

Veilige, betrouwbare digitale gegevensuitwisseling is de basis voor echte transformatie in de zorg, vindt Niels Honig. Maar volgens de vicevoorzitter van de beroepsorganisatie van verpleegkundigen en verzorgenden (V&VN) en lid van het Informatieberaad Zorg verloopt die digitale uitwisseling in en tussen zorgaanbieders nog lang niet overal soepel. Sterker nog, de zorg loopt flink achter op het gebied van digitale transformatie. Honing vraagt zich af of het wel chefsache is, zo vertelt hij in een interview op de website van het Informatieberaad.

Honig, sinds 2020 bestuurslid bij het Franciscus Gasthuis & Vlietland (Schiedam), zet zich in voor beste zorg dicht bij huis in de regio Rijnmond en voor het verder ontwikkelen van het topklinische ziekenhuis. Hier staat digitale transformatie dan ook wel op de agenda. Honig stelt in dit verband ook het lidmaatschap van het Informatieberaad Zorg belangrijk te vinden, als ziekenhuisbestuurder en als vertegenwoordiger van de V&VN.

‘Eenduidigheid van belang’

“Dit beraad is wezenlijk voor de ambities die we als zorg hebben. Hier zitten alle relevante zorgpartijen, beroepsorganisaties en brancheorganisaties bij elkaar. We hebben er belang bij dat de digitale uitwisseling kan plaatsvinden over de verschillende sectoren heen. Daarom is het belangrijk dat er een eenduidige infrastructuur komt en een eenduidig afsprakenstelsel. Ja, dat er informatiestandaarden komen. Dat is de kern van het belang van het Informatieberaad Zorg. Dat willen we met elkaar realiseren.”

Als voormalig verpleegkundige vindt Honig het ook belangrijk om deze grote beroepsgroep te vertegenwoordigen in het Informatieberaad. Verpleegkundigen hebben veel belang bij bovengenoemde eenduidigheid en je komt hen in de hele patiëntreis tegen – in het ziekenhuis, bij de huisarts, in de wijk. “Dan is het belangrijk dat je in die reis dezelfde taal spreekt en op dezelfde manier gegevens kan uitwisselen. In de verpleegkundige professie is eenduidigheid in taal en communicatie van het allergrootste belang.”

Informatiestandaard eOverdracht

In dit kader stond de V&VN aan de basis van de informatiestandaard eOverdracht. De standaard is opgebouwd uit zib’s (zorginformatiebouwstenen) die weer zijn gebaseerd op standaarddefinities uit SNOMED CT. Dit moet voor eenheid van taal zorgen zodat verpleegkundigen en verzorgenden onderling op dezelfde wijze en eenduidig zorggegevens kunnen uitwisselen. Honig verwacht dat invoering van eOverdracht de continuïteit en de kwaliteit van de zorg ten goede komt.

“Met alle verschillende werkvelden waarin verpleegkundigen en verzorgenden hun werk doen, gaat men op deze manier volgens de actuele kwaliteitsstandaard te werk. Deze informatiestandaard is bekrachtigd in het IB en is daarmee een onderdeel van het zogenaamde ‘duurzame informatiestelsel zorg’.”

Maar, benadrukt Honig, de praktijk is weerbarstig. Hoewel eOverdracht klaar is om in gebruik genomen te worden, zijn de noodzakelijke onderdelen van de infrastructuur zijn nog niet compleet, of nog onderwerp van discussie. “We moeten dit jaar de volgende stap zetten om het technisch mogelijk te maken dat we die uitwisseling veilig kunnen doen. De circa 150 zorginstellingen die deelnemen in de regeling InZicht (de subsidieregeling om in de langdurige zorg digitale gegevensuitwisseling te stimuleren) hebben dat nodig om eOverdracht te kunnen implementeren in hun organisatie.”

Weerbarstige praktijk beperkt digitale transformatie

Dezelfde weerbarstigheid ziet Honig terug op andere delen van de zogeheten digitale transformatie in de zorg. Hij vraagt zich af of het wel overal chefsache is. Iedereen snapt misschien wel het belang inmiddels, maar de vertaling naar praktische stappen blijft achter. Zo heeft niet elke zorgorganisatie het kennisniveau dat in het Informatieberaad aanwezig is en zijn er in alle lagen van de zorgsector nog mensen met onvoldoende digitale vaardigheden.

Honig roept organisaties dan ook op om al die medewerkers – van zorgprofessional tot bestuurder – te helpen om digitaal bij te blijven. Van softwareleveranciers verwacht hij dat ze hun software gebruikersvriendelijk maken en onder de motorkap zodanig inrichten dat via zorginformatiebouwstenen gegevensuitwisseling kan plaatsvinden met verschillende zorginstellingen en zorgvelden.