Vanaf 2020 heeft iedereen online toegang tot zijn eigen medische gegevens. Patiëntportalen zijn daarvoor een belangrijke ingang. Maar hoe zorgen ziekenhuizen ervoor dat al hun patiënten gebruik kunnen maken van het portaal, ook mensen die moeite hebben met het vinden, begrijpen en toepassen van informatie over gezondheid en mensen zonder of met weinig digitale vaardigheden?
Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen, keek mee met drie ziekenhuizen bij de ontwikkeling van hun patiëntportaal. Dat leverde interessante lessen op waar andere ziekenhuizen hun voordeel mee kunnen doen, schrijft Eline Heemskerk in ICT&health 5.
Patiënten worden steeds meer in staat gesteld om zelf beslissingen te nemen en eigen regie te pakken. Patiëntportalen zijn daarbij een belangrijk hulpmiddel. Zo kunnen patiënten eigen afspraken beheren, uitslagen bekijken, vragenlijsten online invullen en de informatie van de zorgverlener rustig nalezen in eigen tijd. Bovendien is elke zorgaanbieder vanaf 2020 verplicht om patiënten/cliënten toegang tot eigen medische informatie te geven.
Kortom: alle informatie van de patiënt op één plek, levert een beter geïnformeerde patiënt op en grotere efficiency voor het ziekenhuis. Belangrijk dus dat de patiëntportalen van ziekenhuizen ‘werken’ voor iedereen. Het Nivel kwam in 2017 met een vergelijkbare conclusie. Om te weten wat hier nodig is, volgde Pharos, expertisecentrum gezondheidsverschillen, drie ziekenhuizen: het Leids Universitair Medisch Centrum in Leiden, het IJsselland Ziekenhuis in Capelle aan den IJssel en het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht.
Ervaring met toegankelijk maken
Vanuit het programma eHealth4All heeft Pharos veel ervaring met het toegankelijk en begrijpelijk maken van digitale zorgtoepassingen, in nauwe samenwerking met gebruikers. En dan vooral gebruikers met beperkte gezondheidsvaardigheden en (ex-) laaggeletterden. In de drie ziekenhuizen heeft Pharos met deze gebruikers de portalen getest en gekeken wat er nodig is op het gebied van tekst, vormgeving en navigatie. Enkele conclusies:
- De mate waarin zorgverleners het gebruik stimuleren bij hun patiënten is bepalend voor het gebruik ervan. Bij de drie gevolgde ziekenhuizen viel op dat er nog veel verdeeldheid is onder zorgverleners over de inzet van het patiëntportaal en hun eigen rol daarin. De ene zorgverlener neemt zijn patiënten al mee in het gebruik ervan en ervaart vooral de voordelen. Andere zorgverleners zijn soms nog terughoudend.
- Het succes van een portaal hangt niet alleen af van hoe het portaal is ingericht, maar vooral ook van de manier waarop het toegepast wordt. De komst van een patiëntportaal brengt veranderingen met zich mee voor zowel patiënten als voor medewerkers. Werkprocessen worden aangepast en medewerkers moeten goed weten wat van hen verwacht wordt.
- Uit de gesprekken in de drie ziekenhuizen bleek hoe belangrijk het is om zowel patiënten als zorgverleners vanaf de start van de ontwikkeling te betrekken. Zo kunnen zij meedenken over hoe het portaal zo geschikt mogelijk gemaakt kan worden voor iedereen en welke meerwaarde het portaal kan hebben in de praktijk.
Vervolgonderzoek Pharos
Omdat de implementatie in de praktijk zo belangrijk is, werkt Pharos nu aan een vervolgonderzoek, samen met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ). De centrale vraag: hoe zetten ziekenhuizen het portaal in de praktijk in en wat kunnen we daarvan leren?