Verplichting face-to-face consult op poli vervalt

ma 23 september 2019 - 08:00
Dokter
Digitalisering
Nieuws

Het verplichte face-to-face contact tussen arts en patiënt aan het begin van een zorgtraject verdwijnt per 1 januari 2020 uit de NZa-regels voor de medisch-specialistische zorg. De Nederlandse Zorgautoriteit stelt dat deze regel niet meer aansluit bij de actuele zorgpraktijk. Hierin is het gebruik van digitale middelen voor contact steeds meer zichtbaar.

In de huidige regels is het fysieke face-to-face contact tussen de patiënt en de zorgverlener (met poortfunctie) aan het begin van een zorgtraject een belangrijke voorwaarde om de zorg vergoed te krijgen. De NZa voerde de regel op verzoek van veldpartijen door om te borgen dat een arts zorgvuldig diagnose en behandeling kan vaststellen bij de patiënt. Met de huidige digitale toepassingen is de regel niet meer van deze tijd, stelt de NZa.

In sommige gevallen is het juist in het belang van de patiënt om het gesprek met de arts bijvoorbeeld via telefoon of e-mail te voeren. Dit bespaart de patiënt reistijd en energie. Het besparen van energie werd eind vorig jaar in een onderzoek van de Patiëntenfederatie Nederland in samenwerking met Amsterdam UMC genoemd als reden om te kiezen voor een videoconsult in plaats van een fysiek consult.

Daarnaast is het niet noodzakelijk dat de arts per se het gesprek met de patiënt voert, vindt de NZa Door het opheffen van de regel kunnen ook andere zorgprofessionals volgens de organisatei dergelijke zorg leveren aan de patiënt.

Regels onderlinge dienstverlening verruimd

In die gevallen waar dat nodig is, blijft het dbc-systeem op andere manieren borgen dat een fysiek consult tussen arts en patiënt plaatsvindt. De dbc-systematiek is een systeem waarmee zorgaanbieders de geleverde zorg kunnen registreren, zodat zij deze kunnen declareren bij de (zorgverzekeraar van de) patiënt.

Tegelijkertijd verruimt de NZa de regel voor onderlinge dienstverlening. Door de huidige definitie van de regel is onderlinge dienstverlening alleen tussen zorgaanbieders in de tweede lijn mogelijk. Met de aangepaste regel kan bijvoorbeeld ook onderlinge dienstverlening plaatsvinden tussen zorgaanbieders uit de eerste lijn en zorgaanbieders uit de tweede lijn.