Als jonge dokter in opleiding op de beenmergtransplantatieafdeling van een ziekenhuis heb ik ervaren dat niet de extreem zware chemotherapiebehandeling het ergste is voor de patiënt, maar de isolatie. Nu heeft een groot deel van de wereld kennisgemaakt met het fenomeen lockdown en hebben helaas velen de verschrikking van isolatie ervaren. Het is zo verdrietig om je naaste niet te kunnen aanraken als het juist zo nodig is.
Maar elkaar zorg bieden en troost geven blijkt op zoveel manieren te kunnen! Samen zingen, elkaar een brief schrijven, iets lekkers langs brengen, gelukkig is isolatie op vele manieren te doorbreken. Digitale techniek kan daar een prachtig hulpmiddel bij zijn. Als ik via WhatsApp kan videobellen met mijn broer en zijn gezin in Australië, waarbij ze ons digitaal meenemen naar het strand, dan geeft dat zo’n troost door de gevoelde nabijheid. Dat was zonder die technologie nooit mogelijk geweest.
Al thuiswerkend realiseren we ons dat het op elkaar wachten bij het koffieapparaat op kantoor eigenlijk heel gezellig was, dat we het zelfs verschrikkelijk missen. We maken met zijn allen grappen over ‘Zoom’-vergaderen: gauw een net jasje aan, maar daaronder stiekem gewoon je pyjamabroek!
Geen koude, armzalige vervanging
Aanvankelijk leek ook ‘telemedicine’ een koude en armzalige vervanger van een bezoek aan de polikliniek. Wat gaat er boven persoonlijk contact tussen de dokter en de patiënt? Maar de mogelijkheden van de digitale techniek zijn zo groot geworden, dat het zorg kan geven op een manier die we nooit hadden kunnen dromen.
Telemedicine is niet uitsluitend een zwakker vervanger van een regulier bezoek aan de dokter, maar is aanvullend. In het stuk Constructieve Continuïteit van Zorg bespraken Najla van Veen-Mirzakhyl, Michèle van der Kemp, Lonneke van Reeuwijk en ik afgelopen april al het principe ‘Digitaal tenzij’. Dat is een prachtige, maar lastige opdracht. Deze opdracht raakt namelijk aan een wezenlijke vraag die isolatie ook voortbrengt:
Wat maakt ons precies tot (zorg)professional?
Ben je nog wel de manager, zo zonder pak en das aan, tussen wasrek en kampeerspullen ‘Zoomend” op het zolderkamertje? Ben je nog wel een echte dokter, als je met je ugg’s aan vanuit huis al WhatsAppend advies geeft aan een patiënt? Het lijken misschien triviale vragen, maar laten we nog eens even iets verder uitzoomen: is een ziekenhuis wel een echt ziekenhuis als meer dan de helft van de zorg op afstand wordt gegeven?
Kern van goede zorg
Oftewel: wat is nu eigenlijk de kern van goede zorg? Is die gebonden aan tijd, plaats en persoon? Moet een ziekenhuis altijd een fysiek gebouw met een rood kruis op het dak zijn? Is een dokter altijd iemand met een witte jas waar je naar toe moet reizen als patiënt? Of zijn het andere kenmerken die het wezen van goede zorg uitmaken?
Het is belangrijk om te beseffen dat meer digitaal gaan werken als een bedreiging van de identiteit kan voelen voor zowel de patiënt, de zorgverlener als de zorginstelling. De dreiging voelt als zo’n aantasting van iemands kern, dat het verzet heftig kan zijn. We hebben dus een grote verantwoordelijkheid om elkaar te helpen de essentie van goede zorg alle ruimte te geven, met minder regels, administratieve lasten en andere oneigenlijke werkzaamheden.
Gabrielle Speijer beschreef in haar blog #samenwerk prachtig de kern van goede zorg: “Ik hoop dat de nieuwe organisatie van onze gezondheidszorg gebeurt vanuit de basisgedachte van ons vak: zonder vooroordeel of selectie, in vertrouwelijkheid en vanuit de houding om het beste voor de ander over te hebben. Zodat niet technologie, maar het menselijke in the lead is.”
Ik kijk er naar uit.