Wonen, werken: het hele leven wordt steeds meer door data gedreven. Sectoren zijn in transitie en online vervangt fysieke dienstverlening. De impact van digitalisering zal de komende jaren ook sterk toenemen in de zorg, meent Jos de Groot. De directeur Digitale Economie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) houdt zich mede vanuit de Nederlandse Digitaliseringsstrategie bezig met de digitale transformatie in ons land. “Met een sectoroverstijgende strategie willen we bedrijfsleven, overheid, wetenschap en onderwijs met elkaar verbinden om kennis en ervaring te delen en digitalisering te versnellen.”
Het kabinet heeft de Nederlandse Digitaliseringsstrategie ontwikkeld en in 2018 geïntroduceerd om alle betrokken partijen, publiek en privaat, bij elkaar te krijgen. Staatssecretaris Mona Keijzer van EZK is de coördinerend bewindspersoon.
“Enerzijds kijken we naar strategische vraagstukken”, vertelt Jos de Groot. “Op dat vlak werken we ook samen met Binnenlandse Zaken en met Justitie en Veiligheid, op hun werkterreinen van digitale overheid en privacy & security. Aan de andere kant kijken we naar hoe sectoren die nu digitaliseren, van elkaar kunnen leren, zoals de lessons learned over het delen van data. Zo kun je daar allemaal voordeel van hebben. Anders is iedereen in zijn eigen sector het wiel aan het uitvinden.”
Vaak is de traditionele houding van organisaties: ‘we gaan eerst kijken hoe het zich ontwikkelt en dan gaat de overheid misschien ingrijpen in de markt’. Nu hebben we gezegd: laten we een strategie ontwikkelen als samenwerkingsmodel, zodat we dat idee vóór zijn en kijken hoe we kunnen verbinden. Sectoren onderling, maar ook overheid, bedrijfsleven, wetenschap en onderwijs. Zo kunnen we de digitaliseringsprocessen en transformatie versnellen. Dat betekent niet dat we op de stoel van bijvoorbeeld VWS gaan zitten, maar wel dat we in gesprek zijn over hoe wij kunnen helpen. Hoe kunnen wij lessen uit de ene sector toepassen in een andere sector? Vraagstukken rond data-uitwisseling en het gebruik van big data en AI spelen in elke sector. Daar helpen we elkaar.”
Dus het lukt om binnen de overheid de neuzen dezelfde kant uit krijgen?
“Ja, maar ook in samenwerking met het bedrijfsleven. Het is ook een ‘doe’-strategie. We gaan niet alleen nota’s schrijven, maar kijken hoe we processen in gang kunnen zetten. In maart had bijvoorbeeld het congres Nederland Digitaal moeten plaatsvinden (het congres is geschrapt wegens de Covid-19-uitbraak, red.). Zo’n event onderstreept hoe we werken aan het concreet verder komen met digitalisering. Hoe kunnen we voorbeelden die werken, opschalen? Hoe kunnen bedrijfsleven, wetenschap en overheid dat samen doen? Iedereen heeft zijn rol. Als er rond data delen wettelijke belemmeringen zijn of er nieuwe regelgeving nodig is, dan moet de overheid dat oppakken. Ondertussen zeggen we tegen het bedrijfsleven dat men zoveel mogelijk op vrijwillige basis al data kan delen.”
Bedrijven denken misschien: ‘dan krijgen we straks privacy-problemen’. Dat creëert onzekerheid en onwil om dingen uit te proberen.
“Het hele digitaliseringsvraagstuk gaat ook over leiderschap, durf en gewoon doen. Dan loop je er soms ook tegenaan dat de prikkels niet de goede kant op werken. In dat geval zul je met elkaar moeten kijken: hoe gaan we dat veranderen.”
Wat zijn concrete stappen die niet bereikt zouden zijn zonder de digitaliseringsstrategie?
“Een goed voorbeeld is dat we vorig jaar met een visie op data delen zijn gekomen. Dat is onder meer nodig om te bepalen wat de voordelen zijn en de spelregels om dat veilig te doen. Daar hebben we een aantal richtingen aangegeven. Het is ook onze strategie om hier in Brussel mee de boer op te gaan, te laten zien hoe we dat in Nederland oppakken: bij voorkeur vrijwillig en wanneer nodig verplicht. Dat gaan we nog verder vormgeven.”
“Ook hebben we in december een datadeelcoalitie opgestart. Daar doen 18 organisaties aan mee. Zo willen we kijken of we brede afspraken kunnen maken over data delen. Anders heb je deelafspraken voor in de landbouw, mobiliteit en zorg, terwijl het vaak juist interessant is om over sectoren heen data te kunnen delen. Je kunt beter aan de voorkant gezamenlijke standaarden en afspraken maken, want het is heel lastig om dat achteraf nog te doen. EZK faciliteert dit. We stoppen er ook geld in om partijen bij elkaar te brengen en een afsprakenstelsel met elkaar te ontwikkelen.”
“Het tweede voorbeeld is kunstmatige intelligentie. Elke sector heeft met het gebruik van AI te maken. In dit kader heeft het kabinet eind vorig jaar een Strategisch Actieplan AI uitgebracht. Daar staan alle uitdagingen in, ook hoe we daar in Europa mee om moeten gaan. Een onderdeel van dit Actieplan is de Nederlandse AI-coalitie, waar ruim 250 bedrijven, kennisinstellingen, hogescholen en overheden in samenwerken. Het gaat hier om baanbrekende AI-toepassingen, excellente kennis en vaardigheden voor onder meer zorg/gezondheid, voeding/landbouw, energievraagstukken, veiligheid en industrie. Dat is een echt Nederlands model. We zijn goed in publiek-private samenwerking. Op dat gebied willen we met AI stappen zetten. Dat is een beweging waar heel veel energie in zit.”
“De randvoorwaarden van privacy en veiligheid moeten in alle gevallen ook op orde zijn. Die lopen er als het ware horizontaal doorheen.”
Hoe kunnen economische kansen in zorg en voeding de komende jaren via digitalisering concreet gemaakt worden?
“Hier zijn twee vragen relevant. Een economische: hoe pak je de kansen die ontwikkelingen als verduurzaming en betaalbaar houden van de zorg, bieden? En een maatschappelijke: hoe ga je ervoor zorgen dat mensen ook echt op een goede manier langer thuis kunnen blijven wonen? Dat zorg meer aan huis geleverd kan worden. Ik denk dat het belangrijk is om economische kansen te pakken, maar ook om te kijken naar hoe er opgeschaald kan worden zodat technologische ondersteuning van langer thuis wonen en zorg aan huis, breed toepasbaar wordt. In de zorg moeten we de prikkels de goede kant uit laten werken om die initiatieven ruimte te geven.”
Landen zoals Finland, Estland, Singapore worden bij datadelen koplopers op zorggebied genoemd. Nederland heeft hier nog slagen in te maken nadat het landelijk EPD in 2011 werd afgeschoten.
“Het is jammer dat dit initiatief toen gestrand is. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Een PGO voor alle Nederlanders is nu wel onderdeel van onze strategie. Maar een open standaard voor gegevensuitwisseling blijft een uitdaging, ook met de programma’s die er al zijn. Dat geldt ook op het gebied van software: we moeten streven naar eenduidigheid in plaats van versnippering.”