Ervaringen gedeeld over samenwerken op spoedplein

ma 5 augustus 2024 - 07:00
Samenwerking
Nieuws

Voor spoedeisende hulp kunnen patiënten steeds vaker terecht op de zogeheten spoedpleinen bij een ziekenhuis. Daar zijn de Spoedeisende Hulp (SEH) en de Huisartsenspoedposten (HAP) geïntegreerd tot één loket voor acute zorg. In sommige gevallen zijn ook andere zorgaanbieders onderdeel van het spoedplein. Over hoe je een spoedplein inricht en welke mogelijkheden, kansen en obstakels dit biedt vertelden de ziekenhuizen CWZ en BovenIJ tijdens Kennisnet LIVE.

Het Canisius Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen en het BovenIJ in Amsterdam-Noord in samenwerking met de Huisartsenposten Amsterdam werken al langer via een integraal spoedplein. Zij deelden hun kennis en ervaring op de bijeenkomst die werd georganiseerd door de NVZ en InEen.

Groeimodel

“Het ideale spoedplein, volgens een vaste definitie, kan ik jullie niet geven. Het goede nieuws is: wij hebben wel een spoedplein. En de organisatie van de zorg in onze regio heeft ons heel erg geholpen om de samenwerking op het spoedplein nog verder uit te werken”, vertelt manager huisartsenspoedpost in Nijmegen en Boxmeer, Hans Janssen tijdens de opening van de bijeenkomt. In Nijmegen zitten de huisartsen en de eerste hulp van het ziekenhuis al samen op één spoedplein. Ook de dienstapotheek, de tandartsenpost en de VVT zijn op het spoedplein te vinden. Janssen gaf aan dat er de wens was om de huisartsenzorg en de spoedzorg nog verder met elkaar te laten integreren. Die ambitie sluit goed aan op het idee over zorgcoördinatie in het IZA.

Volgens Janssen heeft de coronacrisis de samenwerking een impuls gegeven. Er was toen een noodzaak om een crisiscentrum in te richten zodat ziekenhuis en spoedposten elkaar konden helpen. Janssen geeft aan dat die samenwerking is voortgezet en dat het momenteel nog steeds verder wordt uitgebouwd. Ook in de regio Nijmegen weten ze dat ze elkaar nodig hebben om goede zorg te kunnen blijven bieden. Daarom is daar de samenwerking geformaliseerd binnen NOEL: Nijmegen Op Eén Lijn. In dit samenwerkingsverband zitten alle zorg- en welzijnspartijen in de regio Nijmegen: zorgorganisaties, opleidingen, gemeente en sociaal domein aan tafel.

Directe doorverwijzing voor diagnostiek

Eén van de resultaten van de intensievere samenwerking is dat het nu mogelijk is om direct vanuit de HAP een röntgenfoto aan te vragen voor diagnostiek. De patiënt hoeft dan niet eerst te worden doorgestuurd naar het ziekenhuis, maar kan mét foto door naar vervolgzorg als dat nodig is. Een ander project is het samenwerken achter één balie. Hiervoor is begin dit jaar een proef gestart. Laura Nijssen, clustermanager intensief en acuut van het CWZ, vertelt dat de medewerkers heel enthousiast zijn over de samenwerking. Er is meer inzicht in welke processen er lopen en wie welke taken heeftTriage en governance

Ook voor de triage is een project opgezet. Er wordt bekeken wie de zorgvragers zijn en hoe deze mensen de beste zorg kan worden geboden. Nijssen benadrukt dat de poortwachtersfunctie hierbij nog steeds bij de HAP ligt. “We kijken hoe we het triage-proces het beste in kunnen richten zodat je voorkomt dat je dubbel trieert”, zegt Nijssen. Ook voor de governance zijn afspraken gemaakt. Op bestuursniveau is bestuurlijk overleg tussen alle partners van NOEL en er is een directeur aangesteld voor de dagelijkse aansturing.

Patiënten naar één balie

Op de spoedpost in Amsterdam-Noord is de samenwerking tussen de huisartsen en het ziekenhuis direct zichtbaar. Patiënten komen binnen bij één balie, nemen plaats in één wachtkamer en worden doorgeleid naar de juiste vervolgzorg. Met een doordacht ontwerp, zijn alle diensten en faciliteiten van de spoedpost verdeeld in één ruimte. 

Samenwerking op de Spoedpost in Amsterdam-Noord

“Mede door capaciteitsproblemen in de spoedzorg, en de uitdrukkelijke wens om invulling te geven aan passende acute zorg hebben we in Amsterdam al vóór het ontstaan van het Integraal Zorgakkoord een schets gemaakt van hoe de spoedzorg in Amsterdam eruit moet komen te zien”, vertelt zorgmanager in het BovenIJ Arthur Kieft.

Uniforme triage

De regie op de instroom van patiënten ligt op het zorgplein in Amsterdam bij de huisarts. Ze maken daarbij gebruik van een uniforme triage, de Nederlands Triage Standaard (NTS). De triagisten hebben een opleiding gekregen zodat de triage uniform gebeurt en er op de spoedpost geen onderscheid meer is tussen HAP-triage en SEH-triage. Een uitdaging voor de spoedpost in Amsterdam-Noord is daarbij het hoog aantal zelfverwijzers. Een fors percentage van de mensen die zich melden op de spoedpost, heeft niet van tevoren een afspraak gemaakt. Volgens Kieft is dat goed te verklaren want de spoedpost is in de stad dichtbij en laagdrempelig. Dus ook bij relatief eenvoudige problemen kloppen patiënten hier aan. Bovendien ken Amsterdam een hoog aantal toeristen die bij nood ook een beroep doen op de spoedposten.

Een van de manieren om deze groep patiënten op te vangen is via de zogeheten MINDD-zuil. MINDD staat voor ‘moet ik naar de dokter’ en de zuil is geplaatst in de hal van de spoedpost. Op de zuil vullen mensen in waarvoor ze komen, en krijgen dan een advies. Bijvoorbeeld dat de klacht kan wachten tot de volgende dag, of dat er direct zorg nodig is. Volgens Kieft werkt de zuil goed omdat patiënten na een zelfzorgadvies gerust het spoedplein weer verlaten om in een later stadium eventueel zorg te vragen bij hun eigen zorgverlener. Het invullen van de vragen kan ook via de website ‘moetiknaardedokter.nl’.

Ontwerp en inrichting

Wat ook meehelpt op het spoedplein in Amsterdam-Noord is het goed ontworpen en ingerichte ruimte. De inrichting is ontworpen met de mensen van de werkvloer: wat hebben zij nodig om hun werk goed te kunnen doen? Dit heeft geleid tot rust en overzicht, ook als het wat betreft patiënten-aantallen druk is. En veel praktische oplossingen, waardoor de benodigde spullen altijd binnen handbereik zijn. Alles is gerealiseerd binnen de bestaande ruimte van het ziekenhuis.

Online triage

Om de huisartsenzorg voor ouderen in West-Brabant efficiënter in te richten zijn zorgorganisaties tanteLouise en Groenhuysen gaan samenwerken met de lokale huisartsen en Arene Online Huisartsen. De huisartsen van Arene doen online het eerste consult. Is het nodig dat er fysiek contact nodig is dan wordt de eigen huisarts ingeschakeld. De verwachting is dat deze werkwijze het aantal fysieke consulten met tachtig procent gaat verminderen.