Er is nog veel winst te behalen wat betreft het gebruik van e-health door mensen met psychische problemen. Dat blijkt uit het panel Psychisch Gezien, een landelijk panel van het Trimbos-instituut bestaande uit ongeveer 1500 mensen met langdurige psychische problemen. Slechts zo’n 48% van de deelnemers aan het panel heeft in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van een of meer e-healthtoepassingen. Dat is relatief weinig, zeker omdat in de peiling ook naar ingeburgerde vormen van e-health is gevraagd, zoals e-mailen met de zorgverlener.
Het Trimbos-instituut is in 2010 gestart met het panel Psychisch Gezien. Doel van dit panel is om het maatschappelijk functioneren en de zorg- en leefsituatie van mensen met langdurige psychische problemen in kaart te brengen. Ook wil Trimbos deze mensen een duidelijkere stem geven in maatschappelijke debatten over de ggz. Onlangs deed Trimbos een peiling over e-health om na te gaan hoe het staat met het gebruik ervan door mensen met psychische problemen. Dit omdat in het Integraal Zorgakkoord staat dat de zorg meer gebruik moet maken van digitale hulpmiddelen.
Resultaten
De magere resultaten onder mensen met psychische resultaten staan in schril contrast met het gebruik van e-healthtoepassingen in huisartsenpraktijken. Uit een recente enquête van Nivel onder huisartsenpraktijken blijkt dat het gebruik in 2023 is gestegen ten opzichte van 2022 en nog altijd blijft doorstijgen.
De 48% van de panelleden die in de afgelopen 12 maanden gebruik heeft gemaakt van e-healthtoepassingen, deed dit vooral om te beeldbellen, beveiligd e-mailcontact te hebben met de zorgverlener of digitaal vragenlijsten in te vullen. Ook websites en apps over mentale gezondheid worden relatief veel geraadpleegd. Minder populair zijn nieuwe toepassingen en technologieën zoals serious gaming en virtual reality (VR). Ook forums en e-community’s worden slechts beperkt gebruikt.
Panelleden die wel gebruik maken van e-health, doen dit vooral om voorlichting en advies te krijgen en te communiceren met de zorgverlener, of ze gebruiken e-health voor zelfhulp, behandeling en (zelf)diagnose. De e-healthgebruikers zijn relatief tevreden over het gebruik van de toepassingen: bij de meeste toepassingen geeft 70% of meer van de gebruikers aan (ten minste een beetje) tevreden te zijn.
De grootste winst valt te behalen op het gebied van digitale behandelmodules. Deze worden door slechts 13% van de panelleden gebruikt, maar behalen wel hogere tevredenheidsscores dan gemiddeld. Ook kan er nog meer worden ingezet op ervaringsverhalen van patiënten over wat e-community’s kunnen betekenen.
Belemmeringen voor gebruik
Zowel de gebruikers als de niet-gebruikers van e-health maken zich zorgen over hun privacy bij het gebruik van e-healthtoepassingen. Ook vinden panelleden het moeilijk om hun verhaal digitaal onder woorden te brengen. Verder geeft het merendeel van de panelleden die geen gebruik maken van e-health aan dat zij dit niet doen omdat ze er geen behoefte aan hebben. Iets minder dan een op de tien niet-gebruikers zegt wel open te staan voor het gebruik ervan.
Een belangrijke groep (bijna 20%) onder de niet-gebruikers zijn de mensen die geen of minder digitale vaardigheden hebben. Voor hen blijven alternatieven nodig, zoals begrijpelijke informatie op papier, face-to-face contact met een zorgverlener en fysieke bijeenkomsten om ervaringen uit te wisselen. Daarnaast moeten juist deze mensen worden betrokken bij de doorontwikkeling van e-healthtoepassingen.